ECLI:NL:GHAMS:2023:2270

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
3 oktober 2023
Publicatiedatum
5 oktober 2023
Zaaknummer
23-003089-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake diefstal in vereniging en vernieling met braak te Diemen

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 3 oktober 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 2002, was beschuldigd van meerdere feiten, waaronder diefstal in vereniging met braak, medeplegen van vernieling en poging tot diefstal. De feiten vonden plaats op 7 september 2021 te Diemen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen een aantal elektrische fietsen, een bromfiets, een motor en sleutels heeft weggenomen, en daarbij ook toegangsdeuren heeft vernield. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat er slechts aantekening was gedaan op basis van artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden. De vordering van een benadeelde partij is deels toegewezen, terwijl een andere benadeelde partij niet-ontvankelijk is verklaard in zijn vordering. Het hof heeft de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen bij de strafoplegging.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003089-22
datum uitspraak: 3 oktober 2023
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsvrouw)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 10 november 2022 in de strafzaak onder parketnummer 13-065371-22 tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 2002,
adres: [adres01] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 19 september 2023.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de raadsvrouw naar voren heeft gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 7 september 2021 te Diemen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(uit [adres02] )
- een elektrische fiets (merk Brinckers, type Baker F3) die geheel of ten dele aan [slachtoffer01] toebehoorde en/of
- een elektrische fiets (merk Union, type E-fast) die geheel of ten dele aan [slachtoffer02] toebehoorde en/of
- een elektrische fiets (merk Stella, type Vicenza Superior Nero) die geheel of ten dele aan [slachtoffer03] toebehoorde en/of
(uit [adres03] )
- een hoofdsleutel en/of een speedgate-opener die geheel of ten dele aan [VVE01]
- VVE D toebehoorden en/of
- een bromfiets (merk Piaggio, kenteken [kenteken01] ) die geheel of ten dele aan [slachtoffer04] toebehoorde en/of
(uit [adres04] )
- een motor (merk Kawasaki, kenteken [kenteken02] ) die geheel of ten dele aan [slachtoffer05] toebehoorde,
in elk geval (telkens) enig goed dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
2.
hij op of omstreeks 7 september 2021 te Diemen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen opzettelijk en wederrechtelijk toegangsdeuren, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan VvE [VVE02] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
3.
hij op of omstreeks 7 september 2021 te Diemen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om
- een bromfiets (merk La Souris Vespelini, kenteken [kenteken03] ) die geheel of ten dele aan [slachtoffer06] toebehoorde en/of
- een bromfiets (merk Capri, kenteken [kenteken04] ) die geheel of ten dele aan [slachtoffer07] toebehoorde en/of
- een bromfiets (merk La Souris Sourini, kenteken [kenteken05] ) die geheel of ten dele aan [slachtoffer08] toebehoorde,
in elk geval (telkens) enig goed, dat (telkens) geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking,
- die bromfietsen heeft opengebroken en/of heeft beschadigd en/of
- ( vervolgens) de kabels van de bromfiets van die [slachtoffer07] heeft ontkoppeld om het contactslot te omzeilen en/of
- het stuurslot van de bromfiets van die [slachtoffer07] heeft geforceerd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
hij op of omstreeks 7 september 2021 te Diemen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen opzettelijk en wederrechtelijk,
- een bromfiets (merk La Souris Vespelini, kenteken [kenteken03] ) die geheel of ten dele aan [slachtoffer06] toebehoorde en/of
- een bromfiets (merk Capri, kenteken [kenteken04] ) die geheel of ten dele aan [slachtoffer07] toebehoorde en/of
- een bromfiets (merk La Souris Sourini, kenteken [kenteken05] ) die geheel of ten dele aan [slachtoffer08] toebehoorde,
in elk geval enig goed, dat aan een ander toebehoorde heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bespreking van bewijsverweren

De raadsvrouw heeft aangevoerd dat de verdachte ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde partieel moet worden vrijgesproken van de diefstal in vereniging van de hoofdsleutel en de speedgate-opener uit [adres03] . Het dossier bevat immers geen camerabeelden of aanwijzingen die erop duiden dat de verdachte of een of meer van diens medeverdachten bij de kluis hebben gestaan en de deur daarvan hebben geopend. Op de camerabeelden die wél voorhanden waren en zijn bekeken is niet te zien dat de deuren van de garage met sleutels zijn geopend. Wel zijn daar braaksporen aangetroffen.
Voorts heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de verdachte ten aanzien van het onder 3 en 4 ten laste gelegde partieel moet worden vrijgesproken van de poging diefstal in vereniging dan wel de vernieling in vereniging van de bromfiets van het merk La Souris Sourini (kenteken [kenteken05] ), toebehorende aan [slachtoffer08] . Zij heeft daartoe betoogd dat op basis van het dossier niet is vast te stellen dat de verdachte in de stalling behorende bij het gebouw de [adres05] is geweest. Er zijn geen camerabeelden, getuigenissen of tot de verdachte te herleiden forensische sporen aangetroffen in deze stalling, waardoor onvoldoende bewijs voorhanden is om de verdachte te veroordelen wegens voornoemde feiten.
Voor wat betreft de ten laste gelegde pogingen diefstal in vereniging ten aanzien van de bromfietsen van [slachtoffer06] en [slachtoffer07] is de kwalificatie in het vonnis waarvan beroep onjuist. De rechtbank kwalificeert deze feiten als voltooide diefstallen, terwijl het op basis van het dossier vast staat dat het hier niet gaat om voltooide diefstallen, aldus de raadsvrouw.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot verwerping van deze bewijsverweren. Wel is de advocaat-generaal het met de raadsvrouw eens dat het ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde gaat om pogingen tot diefstal en niet om voltooide diefstallen.
Het hof overweegt als volgt.
Diefstal in vereniging met braak van de hoofdsleutel en de speedgate-opener
Aangever [aangever01] heeft namens [VVE01] aangifte gedaan van een inbraak in de garage van [adres03] en de [adres06] . Bij deze inbraak zouden de hoofdsleutel en de speedgate-opener zijn weggenomen. Op 7 september 2021 omstreeks 04.11 uur ontving [aangever01] een bericht van één van de bewoners van Holland Park, waarin hem werd verteld dat er die nacht was ingebroken in de garage en dat zijn scooter was gestolen. Vervolgens is [aangever01] de camerabeelden van die nacht gaan bekijken. Daarop was te zien dat er omstreeks 01.07 uur twee mannen de garage van [adres03] binnenkwamen. De mannen kregen de deur van het trappenhuis richting de woningen niet open, waarna zij de entree aan de [adres03] openden, welke entree regulier slechts te openen is met een sleutel. De mannen vervolgden hun weg richting de parkeergarage, waar zij richting de fietsenstalling liepen en een derde vrouwelijk persoon zich bij hen voegde. Even later werd de speedgate van binnenuit geopend. De ene man verliet de garage vervolgens rennend, waarna de ander hem achterna kwam, rijdend op een scooter. In de ochtend omstreeks 07.15 uur zag aangever [aangever01] middels een foto op zijn telefoon dat het sleutelkluisje was opengebroken. Vervolgens liep hij richting het sleutelkastje en zag hij dat zowel de hoofdsleutel als de speedgate-opener ontbraken. De aangever zag tevens dat de deur van de fietsenstalling was geforceerd en hij nam aan dat de mannen de garage door middel van de hoofdsleutel en de speedgate-opener waren binnengekomen.
In het proces-verbaal van bevindingen (pagina 37 e.v.) zijn de voornoemde camerabeelden door verbalisant [verbalisant01] beschreven en zijns
stillsopgenomen van de verdachten van de diefstal met inbraak, welke
stillsblijkens het proces-verbaal van bevindingen (pagina 45 e.v.) zijn gedeeld op de zgn. briefingspagina van het basisteam Diemen Ouder-Amstel. Naar aanleiding van het aldus openbaren van deze
stillszijn er vier herkenningen binnengekomen, waarvan verbalisanten [verbalisant02] , [verbalisant03] , [verbalisant04] en [verbalisant05] in één van de twee mannen op de
stillsde verdachte herkennen.
Gelet op het bovenstaande is het hof van oordeel dat de verdachte één van de personen is geweest die de garage van [adres03] zijn binnengekomen en die zich schuldig hebben gemaakt aan diefstal met braak van de hoofdsleutel en de speedgate-opener. Aangever [aangever01] heeft kort na de diefstal waargenomen dat het sleutelkastje was opengebroken en dat daaruit zowel de hoofdsleutel als de speedgate-opener ontbraken. Blijkens de camerabeelden zijn de verdachte en de medeverdachte in de garage geweest. Zij zijn door de entree aan de [adres03] gekomen, hetgeen zij niet zonder sleutel konden doen. Ook konden zij de speedgate van binnenuit openen, hetgeen met een daarvoor bedoelde opener moet hebben plaatsgevonden. Nu daarbij nog komt dat de verdachte op de
stillsis herkend door vier verbalisanten is het hof van oordeel dat ook dit deel van de tenlastelegging bewezen moet worden verklaard. Dat niet is waargenomen dat het de verdachte is geweest die het sleutelkastje heeft opengebroken doet daaraan, gelet op het voorgaande, niet af.
Dit onderdeel van het verweer wordt daarom verworpen.
Poging diefstal in verenging van de bromfiets van [slachtoffer08]
Met de raadsvrouw is het hof van oordeel dat er geen camerabeelden, getuigenissen of tot de persoon van de verdachte te herleiden forensische sporen zijn aangetroffen in garage van [adres07] van Holland Park. Bij die stand van zaken is onvoldoende bewijs voorhanden en kan niet worden bewezen geacht dat de verdachte schuldig is aan de poging diefstal met braak van de bromfiets van [slachtoffer08] . Voor dit deel van het onder 3 en 4 ten laste gelegde moet de verdachte dan ook partieel worden vrijgesproken.
Voltooide of onvoltooide diefstallen van het onder 3 ten laste gelegde
Met de raadsvrouw en de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat het bij de onder 3 bewezen te verklaren feiten niet gaat om voltooide diefstallen, hetgeen vermoedelijk abusievelijk in het vonnis is opgenomen.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 7 september 2021 te Diemen tezamen en in vereniging met anderen,
(uit [adres02] )
- een elektrische fiets (merk Brinckers, type Baker F3) toebehorende aan [slachtoffer01] en
- een elektrische fiets (merk Union, type E-fast) toebehorende aan [slachtoffer02] en
- een elektrische fiets (merk Stella, type Vicenza Superior Nero) toebehorende aan [slachtoffer03] en
(uit [adres03] )
- een hoofdsleutel en een speedgate-opener toebehorende aan [VVE01] - VVE D en
- een bromfiets (merk Piaggio, kenteken [kenteken01] ) toebehorende aan [slachtoffer04] toebehoorde en
(uit [adres04] )
- een motor (merk Kawasaki, kenteken [kenteken02] ) toebehorende aan [slachtoffer05] ,
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak.
2.
hij op 7 september 2021 te Diemen tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk en wederrechtelijk toegangsdeuren, die aan VvE [VVE02] , toebehoorden, heeft beschadigd.
3.
hij op 7 september 2021 te Diemen tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om
- een bromfiets (merk La Souris Vespelini, kenteken [kenteken03] ) toebehorende aan [slachtoffer06] en
- een bromfiets (merk Capri, kenteken [kenteken04] ) toebehorende aan [slachtoffer07] ,
weg te nemen met oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak,
- die bromfietsen heeft opengebroken en heeft beschadigd en
- de kabels van de bromfiets van die [slachtoffer07] heeft ontkoppeld om het contactslot te omzeilen en
- het stuurslot van de bromfiets van die [slachtoffer07] heeft geforceerd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
hij op 7 september 2021 te Diemen tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk en wederrechtelijk
- een bromfiets (merk La Souris Vespelini, kenteken [kenteken03] ) toebehorende aan [slachtoffer06] en
- een bromfiets (merk Capri, kenteken [kenteken04] ) toebehorende aan [slachtoffer07] ,
die aan een ander toebehoorden heeft beschadigd.
Hetgeen onder 1, 2, 3 en 4 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1, 2, 3 en 4 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, meermalen gepleegd.
Het onder 2 en 4 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen, meermalen gepleegd.
Het onder 3 bewezenverklaarde levert op:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het onder 1, 2, 3 en 4 bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde moet worden veroordeeld tot dezelfde straf als die door de politierechter aan de verdachte is opgelegd.
De raadsvrouw heeft aan het hof verzocht om de verdachte geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, en voorts rekening te houden met diens persoonlijke omstandigheden en aansluiting te zoeken bij het adolescentenstrafrecht. Zij heeft verzocht te volstaan met de oplegging van een taakstraf.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere gevallen van (poging tot) diefstal door middel van braak in vereniging, door zich in diverse garageblokken van Holland Park te Diemen de toegang te verschaffen en meerdere elektrische fietsen, een motor, meerdere bromfietsen, een hoofdsleutel en een speedgate-opener weg te nemen. Dit zijn niet alleen ergerlijke feiten die bij de benadeelden overlast en negatieve gevoelens veroorzaken, maar waarmee ook aanmerkelijke financiële schade wordt toegebracht.
Daarnaast heeft de verdachte zich tweemaal schuldig gemaakt aan het medeplegen van de beschadiging van de toegangsdeuren toebehorende aan VvE [VVE02] en van twee bromfietsen. Ook hiervoor geldt dat deze die niet alleen schade, hinder en financiële schade toebrengen aan de gedupeerden, maar ook, gelet op de verzekeringsclaims, een financiële belasting in brede zin vormen.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 4 september 2023 is de verdachte eerder onherroepelijk veroordeeld wegens vermogensdelicten, hetgeen het hof in zijn nadeel meeweegt.
Bij de strafoplegging heeft het hof verder gekeken naar de oriëntatiepunten van het LOVS (Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht). Deze oriëntatiepunten stellen voor de enkele diefstal van een motorfiets of auto door middel van braak/verbreking in het geval van recidive een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden. Het hof is dan ook van oordeel dat, in beginsel, de door de politierechter opgelegde straf in het geval van de vier onderhavige feiten geen recht doet aan de ernst en veelvoud van de feiten. Het hof ziet gelet op de ernst van de feiten geen reden om aansluiting bij het adolescentenstrafrecht te zoeken. Zulke redenen ziet het hof ook niet in hetgeen omtrent de persoon van de verdachte bekend is geworden. Wel houdt het hof rekening achtereenvolgens met de door de raadsvrouw aangevoerde persoonlijke omstandigheden van de verdachte, het gegeven dat de verdachte ten aanzien van het onder 3 en 4 ten laste gelegde partieel wordt vrijgesproken en met de werking van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht. Daarom gaat het hof al met al toch niet over tot de oplegging van een zwaardere straf dan waartoe de politierechter is gekomen. Voor de oplegging van een werkstraf bestaat in het licht van het voorgaande geen grond.
Het hof acht, alles afwegende, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer05]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedroeg destijds € 608,95 aan materiële schade, bestaande uit een bedrag van
€ 21,05 aan reiskosten, een bedrag van € 287,60 aan een gemiste werkdag en een bedrag van € 299,94 voor een tweede slot. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd, maar heeft het oorspronkelijke bedrag van de vordering gewijzigd in die zin dat hij de vordering met € 415,00 heeft verlaagd. De benadeelde partij heeft zich dus in hoger beroep gevoegd voor een bedrag van € 193,59.
De advocaat-generaal heeft gesteld dat er onduidelijkheden kleven aan de vordering van de benadeelde partij, waardoor de behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafproces oplevert en de benadeelde partij daarom niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering. De specificatie van het voegingsformulier in hoger beroep bevat dan ook een nieuwe, niet in eerste aanleg ingediende schadepost, te weten een bedrag aan eigen risico ter hoogte van € 150,00. De verlaging op schadeposten ziet eveneens op reiskosten die in eerste aanleg reeds als vergoed waren opgegeven. Indien het hof hier niet toe overgaat is de advocaat-generaal van mening dat de gevorderde kosten aan reparatie en een nieuw slot ter hoogte van € 150,00 moeten worden afgewezen, nu de reparatiekosten al in eerste aanleg als door de verzekering vergoed zijn aangegeven en de kosten in hoger beroep ten aanzien van een nieuw slot met een bedrag van € 150,00 zijn verlaagd. De benadeelde partij moet volgens de advocaat-generaal ten aanzien van de gevorderde kosten aan arbeidsloon ter hoogte van € 287,60 niet-ontvankelijk worden verklaard, nu deze schadepost onvoldoende is onderbouwd.
De raadsvrouw heeft eveneens betoogd dat de vordering onvoldoende duidelijk is en daardoor te complex is, waardoor de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering. Indien het hof dit standpunt niet volgt is de raadsvrouw van mening dat het gevorderde bedrag van
€ 287,60 aan arbeidsloon moet worden afgewezen. Omdat de vordering, na wijziging in hoger beroep nog slechts een bedrag van € 193,59 bedraagt blijft er, na afwijzing van het gevorderde arbeidsloon, geen bedrag over dat voor toewijzing vatbaar is.
Het hof is van oordeel dat er teveel onduidelijkheden bestaan met betrekking tot de vordering en deze door de benadeelde partij onvoldoende inzichtelijk is gemaakt. Er worden schadeposten gevorderd die reeds in eerste aanleg door de verzekering zijn vergoed en ook komt het bedrag dat resteert na verlaging van de vordering in hoger beroep van € 415,00 niet overeen met de resterende gevorderde schadeposten. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen, omdat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafproces oplevert.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer02]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedroeg destijds € 140,00 aan materiële schade, bestaande uit een bedrag van
€ 100,00 wegens een gemiste werkdag en een bedrag van € 40,00 aan reiskosten. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd, maar nu voor een bedrag van € 184,76. Zij heeft het door haar gevorderde bedrag aan reiskosten verhoogd, waardoor dit nu een bedrag van € 84,76 betreft.
De advocaat-generaal acht het gevorderde bedrag van € 100,00 wegens de gemiste werkdag niet toewijsbaar, nu dit geen (rechtstreekse) schade betreft. Er is geen sprake geweest van overwerk, nu de benadeelde partij de twee gemiste werkuren op een ander moment heeft ingehaald. Ten aanzien van het gevorderde bedrag van € 84,76 aan reiskosten meent de advocaat-generaal dat de vordering voldoende is onderbouwd, maar dat deze slechts moet worden toegewezen tot een bedrag van € 40,00, nu dit bedrag reeds in eerste aanleg is gevorderd en in hoger beroep niet kan worden verhoogd. Het toe te wijzen bedrag dient te worden vermeerderd met de wettelijke rente en ook dient de schadevergoedingsmaatregel te worden opgelegd.
De raadsvrouw heeft betoogd dat het gevorderde bedrag aan reiskosten slechts kan worden toegewezen tot een bedrag van € 40,00, omdat schadeposten in hoger beroep niet mogen worden verhoogd. Het gevorderde bedrag wegens de gemiste werkdag moet worden afgezeten, nu niet blijkt dat het feit dat de benadeelde partij twee uur te laat op haar werk is aangekomen haar inkomen heeft beïnvloed en dat zij minder uitbetaald heeft gekregen en dus schade heeft geleden.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. De benadeelde partij heeft voldoende met stukken onderbouwd dat zij daadwerkelijk voor een periode van dertien dagen met het openbaar vervoer naar haar werk heeft moeten reizen. Nu door de benadeelde partij in eerste aanleg een bedrag van € 40,00 is gevorderd is slechts dit bedrag voor toewijzing vatbaar. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen. Het overige deel van de gevorderde reiskosten van
€ 44,76 zal het hof afwijzen. Ten aanzien van het gevorderde bedrag ter hoogte van € 100,00 in verband met de gemiste werkdag is het hof niet gebleken dat de benadeelde partij (rechtstreekse) schade heeft geleden, nu blijkt dat zij de gemiste twee werkuren op een ander moment heeft ingehaald. De verdachte is in zoverre niet tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering op dit punt zal worden afgewezen.
Het hof zal de schadevergoedingsmaatregel opleggen op de hierna te noemen wijze om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed. Ook wordt de vordering hoofdelijk toegewezen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 36f, 45, 47, 57, 63, 311 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2, 3 en 4 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer05]
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer05] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer02]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer02] ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 40,00 (veertig euro) ter zake van materiële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s)
hoofdelijk voor het gehele bedragaansprakelijk is
,vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Wijst de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding voor het overige af.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer02] , ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 40,00 (veertig euro) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 1 (één) dag. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 20 september 2021.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.M.P. Geelhoed, mr. R. Veldhuisen en mr. R. Kuiper, in tegenwoordigheid van mr. E.C. Damo, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 3 oktober 2023.
Mr. R. Kuiper is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.