ECLI:NL:GHAMS:2023:226

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 januari 2023
Publicatiedatum
1 februari 2023
Zaaknummer
200.301.399/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging vonnis kantonrechter en toewijzing van de vordering in incassoprocedure tussen advocaat en cliënt

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, ging het om een hoger beroep van E-Legal Incasso Advocaten B.V. tegen een vonnis van de kantonrechter. De kantonrechter had de vordering van E-Legal afgewezen en de tegenvordering van de cliënt, [geïntimeerde], toegewezen. E-Legal vorderde in hoger beroep vernietiging van het vonnis en betaling van een bedrag van € 800,80, vermeerderd met contractuele rente en incassokosten. De zaak betrof een incassoprocedure waarbij E-Legal een vordering op een derde (de debiteur) had geïncasseerd voor [geïntimeerde]. De debiteur had de vordering betwist, wat leidde tot een geschil over de toepasselijkheid van het no cure no pay-beding en de geldigheid van de prijsafspraak tussen E-Legal en [geïntimeerde]. Het hof oordeelde dat de tweede fase van de incassoprocedure was ingetreden en dat E-Legal recht had op betaling van de gevorderde bedragen. Het hof vernietigde het vonnis van de kantonrechter en wees de vordering van E-Legal toe, terwijl de tegenvordering van [geïntimeerde] werd afgewezen. Tevens werd [geïntimeerde] veroordeeld in de proceskosten van beide instanties.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer: 200.301.399/01
zaaknummer rechtbank Noord-Holland: 8696862/CV EXPL 20-4009
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 24 januari 2023
inzake
E-LEGAL INCASSO ADVOCATEN B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
appellante,
advocaat: mr. L.R. Ridderbroek te Rotterdam
tegen
[geïntimeerde] ,handelende onder de naam [bedrijf 1] t.h.o.d.n. [bedrijf 2] ,
wonend te [woonplaats] ,
geïntimeerde,
advocaat: S.J. van der Aart te Koog aan de Zaan.
Partijen worden hierna e-Legal en [geïntimeerde] genoemd.

1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

In deze zaak is op 9 november 2021 een tussenarrest gewezen waarbij na aanbrengen een mondelinge behandeling is gelast. De mondelinge behandeling heeft op 17 december 2021 plaatsgehad. Na afloop van de mondelinge behandeling is de zaak verwezen naar de rol voor memorie van grieven aan de zijde van e-Legal.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven, met producties;
- memorie van antwoord.
E-Legal vordert dat het hof bij arrest, uitvoerbaar bij voorraad
-het bestreden vonnis vernietigt;
- [geïntimeerde] veroordeelt tot betaling van € 800,80 ter zake van de hoofdsom;
- [geïntimeerde] veroordeelt primair tot betaling van contractuele rente over € 800,-- vanaf 26 juni 2020 tot de dag der voldoening, subsidiair tot betaling van de wettelijke handelsrente over € 800,80 vanaf 26 juni 2020 tot de dag der voldoening;
- [geïntimeerde] veroordeelt tot betaling van primair € 250,--, subsidiair € 127,62 ter zake van buitengerechtelijke incassokosten:
-met veroordeling van de proceskosten in beide instanties, te vermeerderen met wettelijke rente
[geïntimeerde] heeft verweer gevoerd en geconcludeerd tot bekrachtiging van het bestreden vonnis.
Beide partijen hebben bewijs aangeboden van hun stellingen.
Uitspraak is bepaald op vandaag.

2.Feiten

2.1.
De kantonrechter heeft in het bestreden vonnis van 28 april 2021 onder 2.1. tot en met 2.6. de feiten vastgesteld die zij tot uitgangspunt heeft genomen. Deze feiten zijn in hoger beroep niet in geschil en dienen derhalve ook het hof tot uitgangspunt. Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten die als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist zijn komen vast te staan, komen de feiten neer op het volgende.
2.2.
E-Legal adverteert op haar website met onder meer incassodiensten op basis van no cure no pay. De website houdt daarover onder meer in:
“No cure no pay geldtnietvoor incasso van:
- vorderingenwaarvoor maatwerk noodzakelijk is
- vorderingen die inhoudelijk worden betwist
(…)
- vorderingen op particuliere debiteuren
(…)”
2.3.
[geïntimeerde] heeft aan e-Legal opdracht gegeven om een vordering op een derde (verder: de debiteur) te incasseren. De opdracht is door e-Legal bij brief van 7 april 2021 schriftelijk bevestigd. In de opdrachtbevestiging zijn de daarbij meegezonden incasso- en algemene voorwaarden van e-Legal mede van toepassing verklaard. De opdrachtbevestiging houdt onder meer in dat de vordering betrekking heeft op een particulier. [geïntimeerde] heeft zich per ommegaande met de opdrachtbevestiging akkoord verklaard.
2.4.
De incassovoorwaarden houden onder meer in:
3. Spelregels
(…)
Vorderingen op particuliere debiteuren
Vorderingen op particuliere debiteuren behandelen wij niet op basis van no cure no pay. (…). Ook bij vorderingen op particuliere debiteuren proberen wij altijd eerst de incassokosten op de debiteur te verhalen. Als dit echter niet lukt in het buitengerechtelijke incassotraject, brengen wij u het bij de debiteur in rekening gebrachte bedrag aan incassokosten in rekening (…).
(…)
Verloop buitengerechtelijk incassotraject
Na indiening van uw incasso ontvangt u een opdrachtbevestiging per e-mail. Vervolgens zullen wij uw debiteur direct tot betaling sommeren, zowel per post, e-mail en/of fax (…). Vervolgens zal de debiteur bij geen betaling binnen een kort tijdsbestek meermaals door ons worden benaderd, zowel schriftelijk als telefonisch. Blijft volledige betaling desondanks uit, dan ontvangt de debiteur eendagvaarding of faillissementsaanvraag in concept.(…)
(…)
Aanvullende werkzaamheden voor maatwerk of bij inhoudelijke betwisting
Werkzaamheden die toezien op maatwerk of op inhoudelijke betwisting van uw vordering zijn niet inbegrepen in onze dienstverlening op basis van deze incassovoorwaarden en worden aanvullend bij u in rekening gebracht. Vanzelfsprekend informeren wij u vooraf over de voorwaarden en aanvullende kosten van dergelijke werkzaamheden, zodat u altijd een heldere kosten-batenafweging kunt maken. Hiervoor doen wij u eenvrijblijvendprijsvoorstel. Pas na ontvangst van uw akkoord wordt overgegaan tot de benodigde aanvullende werkzaamheden. Wij bieden u dusduidelijkheid vóóraf en geen verrassingen achteraf.
Het is mogelijk dat pas gedurende het buitengerechtelijke incassotraject blijkt dat de behandeling van uw zaak maatwerk vergt of uw vordering inhoudelijk wordt betwist. In dat geval blijft voor de al verrichte werkzaamheden de eerdere prijsafspraak gelden. De verdere behandeling van het incassodossier kan dan desgewenst worden vervolgd op basis van het prijsvoorstel voor die werkzaamheden.
(…)”
2.5.
De algemene voorwaarden van e-Legal houden onder meer in:
“(…)
3.6
Tenzij schriftelijk uitdrukkelijk anders is overeengekomen, is een voor de volbrenging van de opdracht overeengekomen termijn slechts indicatief en geldt deze niet als fatale termijn. Bij overschrijding van de indicatieve termijn dient e-Legal derhalve schriftelijk in gebreke te worden gesteld, waarbij e-Legal een redelijke termijn van tenminste 10 werkdagen dient te worden gegund de opdracht alsnog te volbrengen.
(…)
5.15
De (uren) administratie van e-Legal geldt tussen de opdrachtgever en e-Legal als bewijs van hetgeen aan honorarium aan e-Legal is verschuldigd, behoudens door de opdrachtgever te leveren tegenbewijs.
(…)”
2.6.
E-Legal heeft de debiteur bij brief van 7 april 2021 gesommeerd om een pretense vordering van [geïntimeerde] van € 5.119,68 te voldoen, onder aanzegging dat bij niet betaling binnen 14 dagen € 629,45 voor buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd is.
2.7.
De debiteur heeft bij bericht van 9 april 2021 geantwoord:
“(…)
Ik ben het niet eens met deze rekening. Het is niet duidelijk waar de incassobrief over gaat. (…)
Ik vraag u vriendelijk om mij een nieuwe incassobrief te sturen met daarin de ontbrekende informatie. (…)
Daarnaast wil ik u erop attenderen dat ik een gerechtelijke procedure heb gestart jegens de heer [geïntimeerde] welke op 6 april 2020 een dagvaarding heeft ontvangen. Deze kwestie gaat over een partnerovereenkomst waarbij de heer [geïntimeerde] in gebreke is gesteld en weigert een bedrag van € 10.958,77 te betalen.
(..).”
2.8.
E-Legal heeft diezelfde dag de debiteur een ontvangstbevestiging gestuurd en [geïntimeerde] om een toelichting op zijn vordering op de debiteur gevraagd. [geïntimeerde] heeft eveneens diezelfde dag geantwoord dat hij met de debiteur een geschil heeft over - samengevat - de financiële afwikkeling van een samenwerkingsovereenkomst en heeft een hoeveelheid bestanden geüpload in zijn digitale dossier.
2.9.
Bij bericht van 15 april 2020 heeft e-Legal aan [geïntimeerde] bericht dat de debiteur zijn vordering inhoudelijk betwist en dat om het verweer van de debiteur te weerleggen het dossier moet worden bestudeerd en met [geïntimeerde] moet worden besproken, waarvoor maatwerk noodzakelijk is. Zij biedt aan om het incassotraject op uur-basis te vervolgen voor € 195 exclusief 8% kantoorkosten en 21% btw per uur. Bij bericht van 20 april 2020 heeft [geïntimeerde] daarop geantwoord:
“Ik ga akkoord.
2.1
Bij factuur van 20 april 2020 met daarop in hoofdletters en dikgedrukt
“VOORSCHOTFACTUUR”heeft e-Legal een bedrag van € 750 (€ 907,50 incl. btw) aan [geïntimeerde] in rekening gebracht. [geïntimeerde] heeft de voorschotfactuur in twee termijnen van elk € 453,75 incl. btw voldaan.
2.11.
E-Legal heeft op 9 juni 2020 een schriftelijk advies aan [geïntimeerde] gestuurd en met [geïntimeerde] besproken. [geïntimeerde] heeft e-Legal daarna verzocht om het dossier te sluiten.
2.12.
E-Legal heeft [geïntimeerde] op 12 juni 2020 een eindfactuur gestuurd voor in hoofdsom € 1.612,43 incl btw opgebouwd uit een post van € 629,45 (voor de eerste fase van het incassotraject; hof) en een post van € 1.453,14 (voor de tweede fase; hof), minus het door [geïntimeerde] betaalde voorschot van € 750, alles vermeerderd met 21% btw. [geïntimeerde] heeft daarna nog € 50 aan e-Legal betaald. Het restant van het factuurbedrag heeft hij onbetaald gelaten.

3.Beoordeling

3.1
E-Legal heeft bij inleidende dagvaarding gevorderd dat [geïntimeerde] zou worden veroordeeld tot betaling van in hoofdsom € 1.562,43, vermeerderd met rente en buitengerechtelijke incassokosten. [geïntimeerde] heeft de vordering van e-Legal bestreden en geconcludeerd tot afwijzing van de vordering en een tegenvordering ingesteld tot veroordeling van e-Legal om een bedrag van € 954 aan hem terug te betalen.
3.2.
De kantonrechter heeft de vordering van e-Legal afgewezen en die van [geïntimeerde] als onverschuldigd betaald toegewezen. De afwijzing van de post voor de eerste fase is gebaseerd op het oordeel dat daarop het no cure no pay-beding van toepassing was en die van de tweede post voor de tweede fase op de oordelen dat e-Legal - samengevat - op voorhand [geïntimeerde] in het ongewisse heeft gelaten over de prijs van haar werkzaamheden en naderhand onvoldoende heeft onderbouwd hoe het bedrag van € 1.453,14 tot stand is gekomen.
3.3.
E-Legal is met negen grieven opgekomen tegen alleen de afwijzing van de post voor de tweede fase, met conclusie dat [geïntimeerde] na aftrek van hetgeen door hem reeds was betaald, wordt veroordeeld tot betaling van in hoofdsom € 800,80 te vermeerderen met de contractuele rente over dat bedrag van 2% per maand vanaf 26 juni 2020, en met primair een bedrag van € 250,00 voor contractuele incassokosten.
intreden tweede (betalende) fase
3.4.
Voordat aan de grieven wordt toegekomen ligt ter beoordeling voor het verweer van [geïntimeerde] dat de tweede (betalende) fase niet is ingetreden. Volgens [geïntimeerde] heeft de debiteur de vordering niet betwist, maar heeft hij enkel om een toelichting op de vordering gevraagd, zodat alle werkzaamheden van e-Legal ter uitvoering van de eerste fase zijn verricht en vallen onder het no cure no pay-beding.
3.5.
Het verweer faalt reeds omdat [geïntimeerde] op 20 april 2020 zonder voorbehoud akkoord is gegaan met de zienswijze van e-Legal dat de vordering is betwist en maatwerk vergt. Die zienswijze vindt bovendien steun in het bericht van [geïntimeerde] van 9 april 2020 dat hij met de debiteur een geschil heeft over de financiële afwikkeling van een samenwerkingsovereenkomst. E-Legal mocht daaruit opmaken dat de vordering niet op zichzelf stond, maar verband hield met het door [geïntimeerde] bedoelde geschil, temeer gelet op het hiervoor aangehaalde bericht van de debiteur van 9 april 2020. Een uit deze beide berichten af te leiden geschil leent zich bezwaarlijk voor een standaard incassoprocedure. [geïntimeerde] motiveert en onderbouwt niet dat dit anders is, oftewel dat het desondanks om een op zichzelf staande onbetwiste vordering ging. Daarbij komt dat [geïntimeerde] zonder voorbehoud de voorschotfactuur heeft voldaan en aldus zelf heeft bewerkstelligd dat de tweede fase is ingetreden en e-Legal de zaak tegen betaling is gaan vervolgen.
3.6.
Het debat in hoger beroep gaat vervolgens over de vragen of i) tussen partijen een geldige prijsafspraak tot stand is gekomen; ii) e-Legal tekort is geschoten in de nakoming van haar verbintenis uit de overeenkomst; en iii) e-Legal de aan [geïntimeerde] in rekening gebrachte tijd en kosten tot per saldo € 1.453,14 voldoende heeft onderbouwd.
geldige prijsafspraak
3.7.
[geïntimeerde] heeft het aanbod van e-Legal van 15 april 2020 zonder voorbehoud aanvaard. Daarmee is aan de vereisten voor de totstandkoming van een geldige prijsafspraak conform het aanbod van e-Legal voldaan (artikel 6:217 lid 1 BW). [geïntimeerde] voert tot verweer aan dat e-Legal op grond van haar voorwaarden gehouden was om vooraf een inschatting te geven van de te verwachten kosten, opdat een kosten- batenafweging kon worden gemaakt (mva onder 3.8.). Zij had hem bovendien tussentijds moeten informeren over de bestede tijd en kosten opdat hij niet zo onaangenaam zou zijn verrast door de eindfactuur, aldus [geïntimeerde] .
3.8.
[geïntimeerde] verbindt aan zijn verweer echter geen rechtsgevolg. Hij voert geen grond aan voor nietigheid of vernietigbaarheid van de prijsafspraak en roept dat rechtsgevolg niet in. De prijsafspraak en de daaruit voortvloeiende betalingsverplichting van [geïntimeerde] blijven dus onaangetast. Los daarvan komt een verdergaande inschatting neer op een inschatting van de benodigde tijd. [geïntimeerde] licht niet toe hoe e-Legal die inschatting op voorhand had kunnen en moeten geven, althans wat hij op grond van de voorwaarden daaromtrent had verwacht, althans redelijkerwijs mocht verwachten. Daarbij komt dat de opdrachtgever ( [geïntimeerde] ) op grond van artikel 7:405 lid 2 BW in ieder geval het op de gebruikelijke wijze berekende loon of, bij gebreke daarvan, een redelijk loon verschuldigd is. Het komt het hof voor dat het prijsvoorstel van e-Legal een in gevallen als dit alleszins gebruikelijke wijze van berekening is van het loon. Dus ook langs die weg kan [geïntimeerde] aan het prijsvoorstel van e-Legal worden gehouden. Voorts kan uit het chronologisch dossieroverzicht van e-Legal worden afgeleid dat zij [geïntimeerde] op 8 mei 2020 tussentijds heeft bericht dat ongeveer de helft van het voorschot was besteed. Niet valt in te zien dat e-Legal zich bij haar prijsaanbod van 15 april 2020 anderszins niet aan haar voorwaarden heeft gehouden of niet de zorg van een goed opdrachtnemer in acht heeft genomen. [geïntimeerde] heeft dan ook niet onverschuldigd - want op grond van de overeenkomst - betaald en e-Legal vordert dan ook op goede grond betaling van het restant van waartoe [geïntimeerde] op grond van de overeenkomst is gehouden, zulks conform het aanbod van e-Legal van 15 april 2020. Het verweer van [geïntimeerde] faalt en in zoverre slagen de grieven van e-Legal.
nakoming e-Legal
3.9.
[geïntimeerde] verwijt e-Legal dat zij de afgesproken werkzaamheden niet heeft verricht. Hij stelt onder verwijzing naar het chronologisch dossieroverzicht en de urenspecificatie van e-legal dat in het geheel geen inhoudelijke werkzaamheden zijn verricht (mva 5.5). [geïntimeerde] verbindt echter ook aan dit verweer geen rechtsgevolg. Door de niet-nakoming van een partij is de wederpartij nog niet van zijn verplichting tot nakoming bevrijd. Daarvoor moet vooreerst de debiteur in verzuim zijn geraakt, waarvoor in dit geval een ingebrekestelling is vereist, waarbij e-Legal nog een termijn van tien dagen voor de volbrenging van de opdracht wordt gegund; reeds aan dat vereiste is niet voldaan. De gestelde niet nakoming van e-Legal betekent dus - als al waar - op zichzelf niet dat [geïntimeerde] niet hoeft te betalen. Los daarvan kan uit het chronologisch dossieroverzicht genoegzaam worden afgeleid dat e-Legal werkzaamheden heeft verricht: zij heeft gereageerd op de veelvuldige contacten die [geïntimeerde] met haar heeft opgenomen en zij heeft een schriftelijk advies opgesteld en met [geïntimeerde] besproken. Er zijn geen aanwijzingen dat e-Legal zich daarbij onvoldoende heeft ingespannen en/of niet heeft gehandeld zoals van een redelijk handelend en bekwaam beroepsgenoot mag worden verwacht. Voor wat betreft het meerdere dat [geïntimeerde] op grond van de overeenkomst mocht verwachten, heeft hijzelf de nakoming daarvan belet door de overeenkomst voortijdig op te zeggen. Al met al kan het verweer [geïntimeerde] niet baten en het is bovendien ongegrond. Ook in zoverre slagen dus de grieven van e-Legal.
onderbouwing in rekening gebrachte tijd en kosten
3.10.
E-Legal beroept zich voor de onderbouwing van de in rekening gebrachte tijd en kosten op haar chronologisch dossier- en urenoverzicht. Niet valt in te zien wat deze stukken aan duidelijkheid te wensen overlaten. [geïntimeerde] licht dat niet toe, anders dan door te stellen dat uit die stukken niet blijkt welke inhoudelijke werkzaamheden zijn verricht. Voor zover hij daarmee heeft bedoeld te betogen dat e-Legal alleen inhoudelijke werkzaamheden mocht declareren, faalt het betoog omdat het geen steun vindt in de overeenkomst tussen partijen. [geïntimeerde] betwist niet dat e-Legal volgens haar chronologisch dossier- en urenoverzicht 6,9 uur aan zijn dossier heeft gewerkt en heeft overigens zijn betwisting van het in rekening gebrachte loon van € 1.453,14 onvoldoende gemotiveerd betwist om op de voet van artikel 5.15 van de algemene voorwaarden van e-Legal tot tegenbewijs te worden toegelaten. Kortom, ook dit verweer van [geïntimeerde] faalt en in zoverre slagen dus de grieven van e-Legal.
slotsom
3.11.
Gelet op het voorgaande ligt - als overigens niet betwist - de door e-Legal in hoger beroep gevorderde hoofdsom van € 800,80 voor toewijzing gereed. Hetzelfde geldt, bij gebreke van zelfstandig verweer op dat punt, voor de contractuele rente over dat bedrag van 2% vanaf 26 juni 2020, alsmede, eveneens bij gebreke van zelfstandig verweer, voor de contractuele incassokosten van € 250,00. Hetgeen overigens in de memories van grieven en antwoord naar voren is gebracht, kan bij gebrek aan belang onbesproken blijven. Het bewijsaanbod van [geïntimeerde] wordt gepasseerd omdat geen (voldoende gemotiveerde) stellingen zijn betrokken die - indien bewezen - kunnen leiden tot een andere uitkomst van de zaak.
3.12.
Het hoger beroep slaagt. Het bestreden vonnis wordt vernietigd en de vordering van e-Legal wordt alsnog toegewezen zoals hierna in het dictum van dit arrest bepaald en de tegenvordering van [geïntimeerde] wordt alsnog afgewezen. [geïntimeerde] zal als na te melden worden veroordeeld in de kosten van de eerste aanleg, zowel in die van de vordering als in die van de tegenvordering, alsmede in de kosten van het hoger beroep.

4.Beslissing

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep, zowel op de vordering als op de tegenvordering gewezen;
en opnieuw rechtdoende:
veroordeelt [geïntimeerde] tot betaling van € 800,80, te vermeerderen met de contractuele rente van 2% over dat bedrag vanaf 26 juni 2020 tot aan de dag van algehele voldoening, alsmede met een bedrag van € 250,00 aan contractuele incassokosten;
wijst af de tegenvordering van [geïntimeerde] ;
veroordeelt [geïntimeerde] in de kosten van het geding in beide instanties, in eerste aanleg aan de zijde van e-Legal wat betreft de vordering in conventie begroot op € 585,85 aan verschotten en € 374 voor salaris en voor wat betreft de tegenvordering op € 187 voor salaris en in hoger beroep, tot op heden aan de zijde van e-Legal begroot op € 872,32 aan verschotten en € 1.574 voor salaris te vermeerderen met de wettelijke rente, indien niet binnen veertien dagen na dit arrest aan de kostenveroordeling is voldaan;
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. A.S. Arnold, T.S. Pieters en W.J.J. Wetzels en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 24 januari 2023.