ECLI:NL:GHAMS:2023:2249

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
26 september 2023
Publicatiedatum
4 oktober 2023
Zaaknummer
23-002806-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis en vernietiging beslissing op vordering benadeelde partij in hoger beroep

Op 26 september 2023 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 19 oktober 2021 was gewezen. De zaak betreft de verdachte, geboren op [geboortedag] 1990 te [geboorteplaats]. Het hof bevestigt het vonnis waarvan beroep, maar past de gronden aan. Tevens vernietigt het hof het vonnis ten aanzien van de beslissing op de vordering van de benadeelde partij, genaamd [benadeelde].

De benadeelde partij heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend ter hoogte van € 200,00 voor immateriële schade. Het hof wijst deze vordering toe, maar wijst de overige vorderingen van de benadeelde partij af. De verdachte wordt veroordeeld in de kosten die door de benadeelde partij zijn gemaakt en die nog gemaakt moeten worden voor de tenuitvoerlegging, welke tot de datum van deze uitspraak op nihil zijn begroot.

Daarnaast legt het hof de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde], een bedrag van € 200,00 te betalen als vergoeding voor immateriële schade. De duur van de gijzeling wordt bepaald op maximaal vier dagen. Het hof stelt verder dat indien de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt. Deze uitspraak is gedaan door mr. A.M. Kengen, in bijzijn van mr. R. Bleumers, griffier.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer eerste aanleg : 15-053197-21
parketnummer hoger beroep : 23-002806-21

TEGENSPRAAK

Arrest van het gerechtshof Amsterdam, enkelvoudige strafkamer, van
26 september 2023gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 19 oktober 2021 in de zaak tegen de verdachte:

naam:[verdachte]

voornamen: [verdachte]
geboren: op [geboortedag] 1990 te [geboorteplaats]
adres: [adres].

BESLISSING

Het hof:

Bevestigt het vonnis waarvan beroep met aanpassing van gronden .

Vernietigthet vonnis waarvan beroep ten aanzien van de beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde] en doet in zoverre opnieuw recht.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde] ter zake van het bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 200,00 (tweehonderd euro) ter zake van immateriële schade.
Wijst de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding voor het overige af.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde], ter zake van het bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 200,00 (tweehonderd euro) als vergoeding voor immateriële schade.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 4 (vier) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Gewezen door mr. A.M. Kengen, in bijzijn van mr. R. Bleumers, griffier.
mr. A.M. Kengen