Uitspraak
Onderzoek van de zaak
7 september 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep ten aanzien van feit 3
Tenlastelegging
zij op of omstreeks 22 oktober 2019 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan [adres 2]) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 145, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
zij op één of meer tijdstippen in/of omstreeks de periode van 17 juni 2019 tot en met 22 oktober 2019 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, 26803 kWh (elektriciteit), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s) toebehoorde, te weten aan Liander N.V., heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of haar mededader(s) zich die elektriciteit onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
zij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 17 juni 2019 tot en met 22 oktober 2019 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen opzettelijk en wederrechtelijk een woning ([adres 2]), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s), te weten aan [slachtoffer] toebehoorde, heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.
Vonnis waarvan beroep
Bewijsoverwegingen
Bewezenverklaring
onder 1tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
2 jaren.
16 oktober 2020 hoger beroep ingesteld, terwijl onderhavig arrest ruim 2 jaar en 11 maanden daarna wordt gewezen. Gelet daarop is de redelijke termijn van berechting overschreden. Daaraan zal het hof, gelet op de aard en omvang van de op te leggen straf, evenwel geen gevolgen verbinden.
Beslagbeslissing
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
taakstrafvoor de duur van
80 (tachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
40 (veertig) dagen hechtenis.
40 (veertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
20 (twintig) dagenhechtenis, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
1 (één) jaaraan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
2. Telefoontoestel (5824932);
3. Telefoontoestel (5824934);
4. Telefoontoestel (5824935);
5. Geluidsdrager (5824938);
6. Telefoontoestel (5824942);
7. Telefoontoestel (5824944);
8. Telefoontoestel (5824946);
21 september 2023.