ECLI:NL:GHAMS:2023:2238

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
21 september 2023
Publicatiedatum
4 oktober 2023
Zaaknummer
23-000921-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van twee mishandelingen na onvoldoende bewijs van de feitelijke toedracht

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 21 september 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder vrijgesproken van twee mishandelingen die op 16 februari 2020 in Amsterdam zouden hebben plaatsgevonden. Het hof heeft vastgesteld dat de feitelijke toedracht van het incident tussen de verdachte en de aangevers niet met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld. De verklaringen van de getuigen en aangevers waren inconsistent en niet overtuigend genoeg om de verdachte te veroordelen. Hierdoor is het hof tot de conclusie gekomen dat niet wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte de tenlastegelegde feiten heeft gepleegd.

De advocaat-generaal had gevorderd dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 67 dagen, maar het hof heeft deze vordering afgewezen. De benadeelde partijen, die schadevergoeding hadden gevorderd, zijn niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, omdat de verdachte is vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde mishandelingen. De beslissing van het hof is genomen na een zorgvuldige afweging van de beschikbare bewijsstukken en de verklaringen van de betrokken partijen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000921-21
datum uitspraak: 21 september 2023
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 2 april 2021 in de strafzaak onder parketnummer 13-042706-20 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1974,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
7 september 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De verdachte is door de rechtbank vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 2 is tenlastegelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte daarom niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, tenlastegelegd dat:
1. primairhij op of omstreeks 16 februari 2020 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [benadeelde 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen met een haltergewicht, althans een hard en/of zwaar voorwerp, een- of meermalen op/tegen het hoofd van die [benadeelde 1] heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
1. subsidiairhij op of omstreeks 16 februari 2020 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, [benadeelde 1] heeft mishandeld door deze [benadeelde 1]
  • met een haltergewicht, althans een hard en/of zwaar voorwerp, op/tegen het hoofd te slaan en/of
  • met gebalde vuist een- of meermalen (met kracht) op/tegen het hoofd/gezicht te slaan en/of te stompen;
3. primairhij op of omstreeks 16 februari 2020 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [benadeelde 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen met een haltergewicht, althans een hard en/of zwaar voorwerp, op/tegen het hoofd van die
[benadeelde 2] heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

3. subsidiair

hij op of omstreeks 16 februari 2020 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, [benadeelde 2]
heeft mishandeld door deze met een haltergewicht, althans een hard en/of zwaar voorwerp,
op/tegen het hoofd te slaan.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot andere beslissingen omtrent de bewijsvraag komt dan de rechtbank.

Vrijspraak

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1 subsidiair en 3 primair tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 67 dagen, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
De raadsman heeft – kort weergegeven – aangevoerd dat de verdachte van het 1 primair, 1 subsidiair,
3 primair en 3 subsidiair tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken, nu de feitelijke toedracht van het incident niet valt vast te stellen. De door de aangevers en getuigen afgelegde verklaringen zijn óf niet bruikbaar voor het bewijs óf te wisselend qua inhoud om daaruit buiten redelijke twijfel het voorgevallene te kunnen destilleren en het door de verdachte geschetste noodweerscenario als niet-aannemelijk te kunnen verwerpen.
Het hof overweegt dat de feitelijke toedracht van het incident tussen de verdachte en de familie [familie], tijdens welke de verdachte de tenlastegelegde feiten zou hebben gepleegd, op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting niet met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld. De in het dossier aanwezige getuigenverklaringen lopen qua inhoud sterk uiteen en de belastende verklaringen zijn niet altijd te rijmen met de overige bevindingen in het dossier. Bij die stand van zaken is het hof er dan ook onvoldoende van overtuigd dat de verdachte de aangevers heeft mishandeld zoals bedoeld in de tenlastelegging.
Dit brengt met zich dat niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen de verdachte onder 1 primair,
1 subsidiair, 3 primair en 3 subsidiair is tenlastegelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

Vorderingen van de benadeelde partijen

[benadeelde 1]
De benadeelde partij [benadeelde 1] heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze ziet op gestelde immateriële schade en bedraagt € 1.500,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 750,00. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd zodat het hof in hoger beroep heeft te oordelen over de gevorderde schadevergoeding voor zover deze in eerste aanleg is toegewezen.
De verdachte wordt vrijgesproken van het onder 1 primair en 1 subsidiair tenlastegelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.
[benadeelde 2]
De benadeelde partij [benadeelde 2] heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze ziet zowel op gestelde materiële als immateriële schade en bedraagt in totaal € 2.385,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 1.385,00. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd zodat het hof in hoger beroep heeft te oordelen over de gevorderde schadevergoeding voor zover deze in eerste aanleg is toegewezen.
De verdachte wordt vrijgesproken van het onder 3 primair en 3 subsidiair tenlastegelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 2 tenlastegelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 1 subsidiair, 3 primair en 3 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten: Halter (5884546).
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 1] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 2] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. D.A.C. Koster, mr. M.L.M. van der Voet en mr. R. van der Heijden, in tegenwoordigheid van mr. L.C. de Groot, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
21 september 2023.
De griffier is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]