ECLI:NL:GHAMS:2023:2237

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
21 september 2023
Publicatiedatum
4 oktober 2023
Zaaknummer
23-002693-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor heling van een elektrische fiets, veroordeling voor meerdere winkeldiefstallen met oplegging van taakstraf en voorwaardelijke gevangenisstraf

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 21 september 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1973, was in hoger beroep gegaan tegen een eerdere veroordeling voor meerdere winkeldiefstallen en heling van een elektrische fiets. Het hof heeft de verdachte vrijgesproken van de heling, maar heeft haar wel schuldig bevonden aan vijf winkeldiefstallen die plaatsvonden tussen februari en juni 2021 in Hoorn en Zwaag. De tenlastelegging omvatte onder andere de diefstal van een Senseo-koffiezetapparaat en diverse winkelgoederen, waaronder wijn, entrecote, en sushi, die toebehoorden aan verschillende winkels. Het hof heeft overwogen dat de verdachte zich binnen een korte periode schuldig heeft gemaakt aan meerdere diefstallen, wat een inbreuk op het eigendomsrecht van de supermarkten met zich meebracht. De verdachte had eerder al meerdere keren voor soortgelijke feiten onherroepelijk veroordelingen gekregen, wat meegewogen is in de strafmaat. Desondanks heeft het hof rekening gehouden met positieve ontwikkelingen in het leven van de verdachte, zoals het hebben van een eigen woning en het verrichten van vrijwilligerswerk. Het hof heeft daarom besloten om een taakstraf van 40 uren op te leggen, naast een voorwaardelijke gevangenisstraf van 30 dagen, waarvan 28 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. De vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke gevangenisstraf is afgewezen, omdat de verdachte sinds de feiten een positieve wending in haar leven heeft genomen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002693-21
datum uitspraak: 21 september 2023
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 21 september 2021 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 15-094550-21, 15-101206-21, 15-121942-21 en 15-189171-21, alsmede
23-004333-18 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1973,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
7 september 2023.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de raadsman naar voren heeft gebracht.

Tenlasteleggingen

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
in de zaak met parketnummer 15-094550-21 (verder:zaak A):
zij, op of omstreeks 25 februari 2021 te Hoorn een Senseo-koffiezetapparaat (t.w.v. EUR 39,99), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [winkel 1] B.V., heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
in de zaak met parketnummer 15-101206-21 (verder:zaak B):
1.
zij op of omstreeks 13 april 2021 te Zwaag, gemeente Hoorn diverse winkelgoederen (o.a. wijn en entrecote), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [winkel 2], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2.
zij op of omstreeks 13 april 2021 te Zwaag, gemeente Hoorn, een (elektrische) fiets, althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl zij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
in de zaak met parketnummer 15-121942-21 (verder:zaak C):
1.
zij op of omstreeks 25 april 2021 te Hoorn, in elk geval in Nederland meerdere winkelgoederen (waaronder een 40-pack Flugel, een smoothie en HAK bonenschotel), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [winkel 2], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2.
zij op of omstreeks 7 mei 2021 te Hoorn, in elk geval in Nederland meerdere winkelgoederen (waaronder gember en meerdere (ham/kaas)croissants), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [winkel 2], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
in de zaak met parketnummer 15-189171-21 (verder:zaak D):zij op of omstreeks 14 juni 2021 te Hoorn sushi, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [winkel 2], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewijsoverweging

Ten aanzien van zaak A:
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte van het in zaak A tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken en heeft daartoe – kort weergegeven – aangevoerd dat niet bekend is hoe het koffiezetapparaat bij de zelfscankassa’s terecht is gekomen en het goed kan dat het apparaat al eerder is betaald. Er is een leemte tussen de verklaringen in het dossier en de camerabeelden.
Het hof overweegt dat uit de in het dossier opgenomen verklaringen van de getuige [getuige] en het proces-verbaal van bevindingen waarin de (in de [winkel 1]) opgenomen camerabeelden zijn beschreven, volgt dat de verdachte op 25 februari 2021 in de [winkel 1] in Hoorn was, daar op enig moment een doos met daarin het koffiezetapparaat pakte en onder andere met die doos naar de zelfscankassa is gelopen. Vervolgens heeft zij aldaar enige producten afgerekend, maar niet het koffiezetapparaat en is zij met onder andere het koffiezetapparaat en met behulp van het bonnetje van de wel afgerekende producten het poortje van de zelfscankassa gepasseerd. Op basis van het voorgaande is het hof van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het koffiezetapparaat heeft gestolen. Het verweer wordt dan ook verworpen.
Ten aanzien van zaak B onder 2:
Naar het oordeel van het hof is niet wettig bewezen hetgeen de verdachte in zaak B onder 2 is tenlastegelegd, zodat de verdachte, overeenkomstig de vordering van de advocaat-generaal en het standpunt van de verdediging, van dit feit moet worden vrijgesproken.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in zaak A, zaak B onder 1, zaak C onder 1 en 2 en het in zaak D tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
in zaak A:
zij op 25 februari 2021 te Hoorn een Senseo-koffiezetapparaat (t.w.v. EUR 39,99), dat toebehoorde aan [winkel 1] B.V., heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
in zaak B:
1.
zij op 13 april 2021 te Zwaag, gemeente Hoorn diverse winkelgoederen (wijn en entrecote), die toebehoorden aan [winkel 2], heeft weggenomen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen;
in zaak C:
1.
zij op 25 april 2021 te Hoorn meerdere winkelgoederen (een 40-pack Flugel, een smoothie en een HAK bonenschotel), die aan [winkel 2] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen.
2.
zij op 7 mei 2021 te Hoorn meerdere winkelgoederen (gember en meerdere (ham/kaas)croissants), die aan [winkel 2] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen;
in zaak D:zij op 14 juni 2021 te Hoorn sushi, die aan [winkel 2] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Hetgeen in zaak A, zaak B onder 1, zaak C onder 1 en 2 en in zaak D meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het in het in zaak A, zaak B
onder 1, zaak C onder 1 en 2 en het in zaak D bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het in zaak A, zaak B onder 1, zaak C onder 1 en 2 en het in zaak D bewezenverklaarde levert op:
telkens: diefstal.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het in zaak A, zaak B onder 1, zaak C onder 1 en 2 en het in zaak D bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straffen

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg in zaak A, zaak B onder 1 en 2, zaak C onder 1 en 2 en het in zaak D bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van
8 weken, waarvan 4 weken voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. Daarbij zijn bijzondere voorwaarden gesteld, te weten een meldplicht bij de reclassering, het zich onder ambulante behandeling bij de GGZ stellen, het verblijven in een instelling voor begeleid wonen en het verlenen van medewerking aan een alcohol- en middelencontrole.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het in zaak A, zaak B onder 1, zaak C onder 1 en 2 en het in zaak D tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 8 weken, met een proeftijd van 2 jaren, en dat daarbij de bijzondere voorwaarde van een meldplicht bij de reclassering wordt gesteld.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich binnen een periode van vijf maanden schuldig gemaakt aan vijf diefstallen in supermarkten. Zij heeft daarmee een inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van die supermarkten. Bovendien leveren winkeldiefstallen niet alleen schade en overlast op voor de betreffende ondernemingen, maar zijn deze ook schadelijk voor de maatschappij in het algemeen, doordat de supermarkten het verlies van goederen als gevolg van diefstal doorberekenen in de verkoopprijs, terwijl ook aanzienlijke kosten zijn gemoeid met het treffen van maatregelen ter voorkoming van winkeldiefstallen.
Verder weegt het hof ten nadele van de verdachte mee dat zij blijkens een uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 16 augustus 2023 eerder veelvuldig voor winkeldiefstallen onherroepelijk is veroordeeld. Dit heeft haar er echter niet van weerhouden om nogmaals soortgelijke feiten te begaan. Mede gelet hierop komt de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf in beeld en doet de vordering van de advocaat-generaal geen recht aan de ernst van de feiten en de recidive.
Daar staat tegenover dat uit hetgeen haar raadsman op de zitting naar voren heeft gebracht, blijkt dat de verdachte haar leven beter op orde lijkt te hebben dan ten tijde van de zitting in eerste aanleg. Zo heeft zij (vrijwilligers)werk en een eigen woning en heeft zij zich vrijwillig onder bewind laten stellen. Tevens zou ze thans geen verdovende middelen meer gebruiken. Uit het uittreksel uit de Justitiële Documentatie blijkt voorts dat zij na de onderhavige feiten niet opnieuw is veroordeeld voor soortgelijke delicten. Deze positieve ontwikkelingen in het leven van de verdachte zouden door een onvoorwaardelijke gevangenisstraf worden doorkruist, hetgeen onwenselijk is. Daarom zal het hof volstaan met de oplegging van een taakstraf en met een grotendeels voorwaardelijke gevangenisstraf, waarvan het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan de tijd die de verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht, zodat zij niet opnieuw gedetineerd raakt. Met het voorwaardelijke gedeelte van de op te leggen gevangenisstraf wordt beoogd de verdachte ervan weerhouden om nogmaals strafbare feiten te plegen.
Gezien voornoemde positieve ontwikkelingen in het leven van de verdachte ziet het hof voorts geen aanleiding om bijzondere voorwaarden te stellen bij de voorwaardelijk op te leggen gevangenisstraf.
Het hof acht, alles afwegende, een taakstraf voor de duur van 40 uren en een gevangenisstraf voor de duur van 30 dagen, waarvan 28 dagen voorwaardelijk en met een proeftijd van 2 jaren, passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij arrest van het gerechtshof Amsterdam van 27 januari 2020 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 week. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de vordering wordt afgewezen. De raadsman heeft hier eveneens om verzocht.
Het hof ziet in de omstandigheden dat er sinds de pleegdata van de onderhavige feiten een behoorlijke tijd is verstreken en de verdachte haar leven sindsdien een positieve wending lijkt te hebben gegeven, reden om de vordering tot tenuitvoerlegging, zoals gevorderd en verzocht, af te wijzen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 15-101206-21 (zaak B)
onder 2 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaken met parketnummers
15-094550-21 (zaak A), 15-101206-21 (zaak B) onder 1, 15-121942-21 (zaak C) onder 1 en 2 en
15-189171-21 (zaak D) tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaken met parketnummers 15-094550-21 (zaak A), 15-101206-21 (zaak B) onder 1, 15-121942-21 (zaak C) onder 1 en 2 en 15-189171-21 (zaak D) bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
30 (dertig) dagen.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
28 (achtentwintig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in
artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
40 (veertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
20 (twintig) dagen hechtenis.
Wijst af de vordering van de officier van justitie van 4 mei 2021, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij arrest van het gerechtshof Amsterdam van 27 januari 2020, parketnummer 23-004333-18, voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.L.M. van der Voet, mr. R. van der Heijden en mr. D.A.C. Koster, in tegenwoordigheid van mr. L.C. de Groot, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
21 september 2023.
De griffier is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]