In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 27 september 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam. De verdachte, geboren in 1999 en thans gedetineerd, was beschuldigd van medeplegen van afdreiging, gepleegd in de periode van 31 oktober tot en met 2 november 2018. De tenlastelegging omvatte het dwingen van een persoon, aangeduid als [slachtoffer], tot de afgifte van geldbedragen door middel van bedreiging met openbaarmaking van naaktfoto's en andere intieme informatie. De verdachte en zijn medeverdachte zouden de aangever hebben benaderd via een datingsite, waarna zij hem dreigden met het openbaar maken van zijn foto's als hij geen geld zou overmaken. De aangever heeft uiteindelijk in totaal € 3.000,- overgemaakt.
Tijdens de zittingen in hoger beroep op 15 maart en 13 september 2023 heeft de raadsman van de verdachte gepleit voor vrijspraak, stellende dat er onvoldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de afdreiging. Het hof heeft echter de verklaringen van een getuige, [getuige], als geloofwaardig beoordeeld. Deze getuige had verklaard dat de verdachte en zijn medeverdachte zich bezighielden met afpersing via sekssites en dat zij de aangever onder druk hadden gezet om geld over te maken. Het hof oordeelde dat er sprake was van een nauwe samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachte, wat leidde tot de bewezenverklaring van het medeplegen van afdreiging.
De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot 15 maanden gevangenisstraf, waarvan 5 maanden voorwaardelijk. In hoger beroep heeft het hof de straf verlaagd tot 8 maanden, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. Het hof heeft de verdachte als strafbaar verklaard en de opgelegde gevangenisstraf is met aftrek van voorarrest bepaald. De beslissing is genomen op basis van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, evenals de eerdere veroordelingen van de verdachte voor soortgelijke feiten.