Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
[X]
,
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 15 augustus 2023 uitspraak gedaan in een hoger beroep dat was ingesteld door [appellant], h.o.d.n. [bedrijf], in zijn hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van [X]. De zaak betreft een incidentele vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging van een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland, waarin de huurovereenkomst tussen [X] en Wooncompagnie werd ontbonden vanwege de ontdekking van een hennepkwekerij in de huurwoning. De kantonrechter had geoordeeld dat de ontbinding van de huurovereenkomst gerechtvaardigd was, gezien de ernstige tekortkomingen van [X] en de risico's voor de omgeving. De kantonrechter had het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat door [appellant] werd bestreden in het hoger beroep.
Het hof heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn aangevoerd die niet al door de kantonrechter in aanmerking zijn genomen. De vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging is afgewezen, omdat het hof oordeelde dat het belang van Wooncompagnie bij onmiddellijke tenuitvoerlegging zwaarder weegt dan de belangen van [X] en haar kinderen. Het hof heeft bevestigd dat de kantonrechter een gemotiveerde beslissing heeft gegeven over de uitvoerbaarheid bij voorraad en dat er geen sprake is van een kennelijke misslag in het bestreden vonnis. De beslissing over de proceskosten van het incident is aangehouden tot het eindarrest in de hoofdzaak, die naar de rol is verwezen voor het nemen van een memorie van antwoord door Wooncompagnie.