Uitspraak
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
(…)
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft klager hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van de kamer voor het notariaat in Den Haag, maar heeft hij het verschuldigde griffierecht niet tijdig voldaan. Volgens artikel 99 lid 9 juncto artikel 107 lid 3 van de Wet op het notarisambt (Wna) kan een appellant niet ontvankelijk worden verklaard in zijn hoger beroep indien het griffierecht niet of niet tijdig is betaald. Klager heeft echter aangevoerd dat hij verwachtte berichten van het hof, inclusief de nota voor het griffierecht, per e-mail te ontvangen. Het hof moest beoordelen of klager ontvankelijk was in zijn hoger beroep ondanks de termijnoverschrijding.
Klager diende op 16 juni 2023 een beroepschrift in, maar ontving de nota voor het griffierecht pas na zijn terugkeer uit Frankrijk op 18 augustus 2023. Hij heeft de betaling direct na ontvangst van de nota verricht, maar de termijn was inmiddels verstreken. Het hof heeft vastgesteld dat het griffierecht op 17 augustus 2023 was bijgeschreven, maar niet binnen de gestelde termijn was betaald. Klager heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat hij gerechtvaardigd erop vertrouwde dat hij berichten van het hof per e-mail zou ontvangen. Het hof oordeelde dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was, gezien de omstandigheden.
Daarom heeft het hof besloten dat klager ontvankelijk is in zijn hoger beroep. Het hof heeft partijen in de gelegenheid gesteld om hun verhinderdagen op te geven en de notaris om een verweerschrift in te dienen. Een datum voor de mondelinge behandeling zal later worden vastgesteld. De beslissing is openbaar uitgesproken op 19 september 2023.