Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
hij op of omstreeks 4 augustus 2020 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader toebehoorde, te weten aan [benadeelde01] en/of [bedrijf01] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
hij op of omstreeks 30 juli 2020 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een hoeveelheid geld en/of tabaks- en rookwaren, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader toebehoorde, te weten aan [slachtoffer01] en/of [bedrijf02] heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
een (nog) onbekend gebleven persoon op of omstreeks 30 juli 2020 te Rotterdam een hoeveelheid geld en/of tabaks- en rookwaren, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan die (nog) onbekend gebleven persoon en/of aan verdachte toebehoorde, te weten aan [slachtoffer01] en/of [bedrijf02] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl die (nog) onbekend gebleven persoon zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming, bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 30 juli 2020 te Rotterdam, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door
hij op of omstreeks 30 juli 2020 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een hoeveelheid geld en/of tabaks- en rookwaren, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader toebehoorde, te weten aan [slachtoffer02] en/of [benadeelde02] heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
een (nog) onbekend gebleven persoon op of omstreeks 30 juli 2020 te Rotterdam een hoeveelheid geld en/of tabaks- en rookwaren, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan die (nog) onbekend gebleven persoon en/of aan verdachte toebehoorde, te weten aan [slachtoffer02] en/of [benadeelde02] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl die (nog) onbekend gebleven persoon zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming, bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 30 juli 2020 te Rotterdam, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door
hij op of omstreeks 30 juli 2020 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader voorgenomen misdrijf om een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader toebehoorde, te weten aan [bedrijf03] B.V. (gevestigd op/aan de [adres02] ), weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming de deur en/of het raam heeft geforceerd en/of geopend en/of (daarna) naar binnen is gegaan, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
een (nog) onbekend gebleven persoon op of omstreeks 30 juli 2020 te Rotterdam ter uitvoering van het door die (nog) onbekend gebleven persoon voorgenomen misdrijf om een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan die (nog) onbekend gebleven persoon en/of verdachte toebehoorde, te weten aan [bedrijf03] B.V. (gevestigd op/aan de [adres02] ), weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming de deur en/of het raam heeft geforceerd en/of geopend en/of (daarna) naar binnen is gegaan, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 30 juli 2020 te Rotterdam opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door - op de uitkijk te staan/zitten.
Vonnis waarvan beroep
Bewijsoverweging
stillszijn zeer onduidelijk. Van de persoon waarvan wordt gesteld dat het de verdachte zou zijn is niets te zien behalve een donkere vlek en het feit dat deze persoon een fiets bij zich heeft. De verklaring van de verbalisant dat hij de verdachte herkent, is niet gedetailleerd en onvoldoende om aan te nemen dat de verdachte betrokken is geweest bij deze inbraak, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.
feit 2geldt het volgende. Op beelden van de inbraak zijn twee personen te zien. De verdachte is door politieambtenaren herkend als zijnde ‘verdachte 2’ (hierna: de verdachte) op
stillsin het dossier. Deze herkenning is door de verdediging niet betwist en ook overigens ziet het hof geen reden daaraan te twijfelen zodat het van die herkenningen uitgaat. De verdachte draagt onder meer een zwarte pantykous op zijn hoofd. Uit het dossier volgt dat ‘verdachte 1’ (hierna: de medeverdachte) door een kort daarvoor gemaakt gat in de voordeur kruipt. Uit het proces-verbaal bevindingen betreffende het uitkijken van de beelden van de inbraak volgt dat de verdachte voor de winkel heen en weer loopt op het moment dat de medeverdachte in de winkel is, dat hij een fiets mee heeft en dat hij op enig moment voor het gat in de deur gaat zitten. De medeverdachte komt vervolgens met een tas met inhoud richting het gat in de deur waarna hij de tas aan de verdachte geeft. De verdachte staat op en loopt met de tas weg waarna de medeverdachte door het raam gat kruipt. Op de beelden is op dat moment zichtbaar dat de medeverdachte een rode onderbroek draagt.
feit 4geldt – kort gezegd – dat de herkenning van de verdachte op beelden van de inbraak niet is betwist door de verdediging en dat het hof geen redenen ziet om te twijfelen aan die herkenning zodat het daarvan uitgaat. Het hof stelt vast dat de verdachte een kous over zijn haren (lange rasta’s) draagt. Mede op grond van deze herkenning stelt het hof vast dat ook in dit geval de verdachte voor het pand heen en weer liep en is gaan zitten voor het (door de medeverdachte) gemaakte gat in de deur waardoor de medeverdachte het pand is binnengedrongen. De verdachte kijkt op enig moment door het gat naar binnen. Op de beelden is waargenomen dat de verdachte ook het restaurant wilde binnen stappen, maar dat hij zich kennelijk bedacht. Kort daarna gaat het alarm af, verlaat de medeverdachte het pand en verdwijnt hij samen met de verdachte uit beeld.
feit 3stelt het hof vast dat de modus operandi vrijwel identiek is aan die van de feiten 2 en 4. Ook hier gaat het om twee verdachten, waarvan er één door een gat in de deur is gekropen terwijl de andere verdachte buiten is blijven wachten. Door het gat geeft de verdachte binnen iets aan de verdachte buiten. De verdachte buiten wordt herkend als zijnde de verdachte. De verdediging betwist in dit geval wel de herkenning.
feit 3de verdachte degene is die buiten heeft staan wachten terwijl zijn medeverdachte in het pand was. Het hof overweegt daartoe dat de verdachten op basis van hun signalementen en kleding worden herkend als zijnde de verdachten van feit 2, waarbij met name een herkenning van de medeverdachte aan zijn felrode onderbroek in het oog springt alsmede de zwarte pantykous die de verdachte over zijn haren draagt. Daarnaast zijn er ook overigens overeenkomsten in de signalementen en kleding terwijl bij elk van de drie inbraken is te zien dat de verdachten gebruik maken van een fiets. Gelet hierop en in aanmerking genomen de vrijwel identieke modus operandi alsook de omstandigheid dat de inbraken kort na elkaar en bij elkaar in de buurt zijn gepleegd, komt het hof tot de slotsom dat telkens de verdachte en dezelfde medeverdachte betrokken zijn bij de drie inbraken. Het tot vrijspraak strekkende verweer ten aanzien van feit 3 wordt dan ook verworpen.
Bewezenverklaring
hij op 4 augustus 2020 te Rotterdam een hoeveelheid geld toebehorende aan [benadeelde01] en/of [bedrijf01] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak
hij op 30 juli 2020 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander een hoeveelheid geld en tabaks- en rookwaren, toebehorende, aan [slachtoffer01] en/of [bedrijf02] heeft weggenomen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak;
hij op 30 juli 2020 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander een hoeveelheid geld en tabaks- en rookwaren, toebehorende aan [slachtoffer02] en/of [benadeelde02] heeft weggenomen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak;
hij op 30 juli 2020 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader voorgenomen misdrijf om enig goed, toebehorende aan [bedrijf03] B.V. weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en dat weg te nemen goed onder hun bereik te brengen door middel van braak de deur en het raam heeft geforceerd en geopend en naar binnen is gegaan, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde01]
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde02]
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Vorderingen tenuitvoerlegging
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
10 (tien) maanden.
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 3 (drie) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
€ 499,00 (vierhonderdnegenennegentig euro) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 127,85 (honderdzevenentwintig euro en vijfentachtig cent) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.