ECLI:NL:GHAMS:2023:2086

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
22 augustus 2023
Publicatiedatum
12 september 2023
Zaaknummer
200.327.751/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot opheffing van curatele wegens blijvende noodzaak tot bescherming van de rechthebbende

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 22 augustus 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot opheffing van de curatele van de rechthebbende, geboren in 1998. De rechthebbende was onder curatele gesteld door de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland op 30 november 2021, vanwege zijn lichamelijke en geestelijke toestand. De rechthebbende verzocht de curatele op te heffen, stellende dat de noodzaak daartoe niet meer bestaat en dat hij in staat is zijn belangen zelf te behartigen. Hij voerde aan dat hij sinds 6 juni 2023 in een beschermd wonen project verblijft en dat hij minder last heeft van psychoses. De curator daarentegen, die de rechthebbende onder curatele had gesteld, betoogde dat de curatele noodzakelijk blijft, gezien de eerdere psychotische episodes en het gebrek aan ziekte-inzicht van de rechthebbende. Tijdens de mondelinge behandeling op 3 augustus 2023 werd duidelijk dat de rechthebbende plannen had om naar de Verenigde Staten te reizen voor een patentaanvraag, wat de curator als een risico beschouwde.

Het hof heeft de argumenten van beide partijen zorgvuldig gewogen. Het hof concludeerde dat de rechthebbende niet in staat is zijn belangen behoorlijk waar te nemen, zowel op vermogensrechtelijk als niet-vermogensrechtelijk gebied. De rechthebbende heeft een verleden van psychische problemen, waaronder een schizofrene stoornis, en het hof oordeelde dat de curatele noodzakelijk en proportioneel blijft. De beslissing van de kantonrechter om de curatele niet op te heffen werd dan ook bekrachtigd. Het hof benadrukte dat de curator in zijn rol de rechthebbende kan beschermen tegen schadelijke (rechts)handelingen, wat niet mogelijk zou zijn onder een minder verstrekkende maatregel zoals bewind of mentorschap.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

Afdeling civiel recht en belastingrecht
Team III (familie- en jeugdrecht)
Zaaknummer: 200.327.751/01
Zaaknummer rechtbank: 10253951 CB VERZ 22-139
beschikking van de meervoudige kamer van 22 augustus 2023 (bij vervroeging) inzake
[de rechthebbende] ,
wonende te [plaats A] , gemeente [gemeente] ,
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: de rechthebbende,
advocaat: mr. A.M. Verbrugge te Heemstede.
Als belanghebbenden in deze zaak zijn aangemerkt:
- [de moeder] (hierna te noemen: de moeder van de rechthebbende);
- [X] , vennoot [X] Bewindvoering, gevestigd te [plaats A] (hierna te noemen: de curator).

1.Het verloop van het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland, locatie Zaanstad (hierna: de kantonrechter) van 23 februari 2023, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
De rechthebbende is op 22 mei 2023 in hoger beroep gekomen van voormelde beschikking.
2.2
Bij het hof zijn voorts de volgende stukken ingekomen:
- een brief van 13 juni 2023 van de zijde van de rechthebbende met de ontbrekende stukken uit het procesdossier in eerste aanleg;
- een brief van 26 juni 2023 van de curator;
- een bericht van 21 juli 2023 van de zijde van de rechthebbende met een bijlage.
2.3
De mondelinge behandeling heeft op 3 augustus 2023 plaatsgevonden. Verschenen zijn:
- de rechthebbende, bijgestaan door zijn advocaat;
- de moeder van de rechthebbende, vergezeld van haar echtgenoot, [Y] , aan wie met instemming van de rechthebbende en de curator toegang tot de zitting is verleend;
- de curator.
Mr. Verbruggen heeft pleitnotities overgelegd.
2.4
Tijdens de mondelinge behandeling heeft mr. Verbruggen de beschikking van de kantonrechter van 30 november 2021 overgelegd (zie 3.2).

3.De feiten

3.1
De rechthebbende is geboren [in] 1998 te [plaats B] .
3.2
Bij beschikking van 30 november 2021 heeft de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland, locatie Zaanstad, de rechthebbende onder curatele gesteld wegens zijn lichamelijke of geestelijke toestand, met benoeming van [X] , vennoot [X] Bewindvoering, tot curator.

4.De omvang van het geschil

4.1
Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter het verzoek van de rechthebbende tot opheffing van de curatele dan wel tot wijziging van de curator afgewezen.
4.2
De rechthebbende verzoekt de bestreden beschikking te vernietigen en primair de ondercuratelestelling op te heffen dan wel deze om te zetten in een onderbewindstelling, al of niet in combinatie met een mentorschap.
4.3
De curator verzoekt de bestreden beschikking te bekrachtigen.

5.De motivering van de beslissing

Wettelijk kader
5.1
Op grond van artikel 1:378 lid 1, onder a, van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan een meerderjarige door de kantonrechter onder curatele worden gesteld, wanneer hij tijdelijk of duurzaam zijn belangen niet behoorlijk waarneemt of zijn veiligheid of die van anderen in gevaar brengt, als gevolg van zijn lichamelijke of geestelijke toestand en een voldoende behartiging van die belangen niet met een meer passende en minder verstrekkende voorziening kan worden bewerkstelligd.
Op grond van artikel 1:389 lid 2 BW kan de rechter de curatele opheffen, indien de noodzaak daartoe niet meer bestaat of voortzetting van de curatele niet zinvol is gebleken.
Standpunten
5.2
De rechthebbende is van mening dat zijn verzoek tot opheffing van de curatele ten onrechte is afgewezen en voert daartoe onder meer het volgende aan. De noodzaak tot ondercuratelestelling bestaat niet meer en/of is niet meer zinvol. Hij moet in staat worden geacht zelf zijn belangen behoorlijk waar te nemen. Als er al een noodzaak zou zijn voor een maatregel op basis van zijn geestelijke of lichamelijke toestand, dan moet het gaan om een passende, minder verstrekkende maatregel als onder bewindstelling en mentorschap, die de zelfredzaamheid van de rechthebbende bevordert. De moeilijke perioden die hij in het verleden heeft gekend, is hij grotendeels ontgroeid. Hij heeft minder last van psychoses en is nu stabiel. De rechthebbende woont sinds 6 juni 2023 beschermd in zijn eigen appartement. De rechthebbende is bereid de voorgeschreven medicatie in te nemen, voor zover dat nodig is voor zijn gezondheid. De curatele belemmert hem om naar de Verenigde Staten te reizen om daar, samen met [Z] , een patent aan te vragen.
Sinds 2019 is de rechthebbende al bezig om ondersteuning te krijgen bij de ontwikkeling van zijn uitvinding en het verkrijgen van een patent. Voor zijn reis naar de Verenigde Staten wil de rechthebbende zijn paspoort terug en geld opnemen van zijn (beheer)rekening. De curator weigert dat en belemmert hem daarmee in zijn ontwikkeling en vrijheid. De rechthebbende beroept zich op de volgende artikelen uit het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie: artikel 1, artikel 2 lid 1, artikel 3, artikel 6, artikel 7, artikel 10, artikel 13, artikel 17 en artikel 26.
Daarnaast beroept de rechthebbende zich op de volgende artikelen uit het Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap: artikel 3 sub a, artikel 3 sub c, artikel 10, artikel 12 lid 4, artikel 18 lid 1 sub b en c.
Tot slot beroept de rechthebbende zich op de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UDHR). Een curatele in de huidige vorm is illegaal, aldus de rechthebbende.
5.3
De curator stelt zich op het standpunt dat de curatele gehandhaafd moet blijven. De rechthebbende is onder curatele gesteld omdat hij last heeft van wanen. Hij heeft weinig ziekte inzicht en wil naar de Verenigde Staten reizen zodat hij zijn patent kan uitwerken. De curator heeft het paspoort van de rechthebbende in beheer zodat de kans klein is dat hij naar de Verenigde Staten ‘vlucht’. In het verleden is de rechthebbende vaker weggelopen en verwaarloosd teruggekeerd. De curator is bang dat het niet goed met de rechthebbende zal gaan als hij naar de Verenigde Staten gaat. Als er slechts sprake zou zijn van bewind dan is het voor een bewindvoerder niet mogelijk om een paspoort in te nemen. De curator heeft nooit bewijs gezien van de uitvinding van de rechthebbende waar het patent op zou moeten zien noch van de kans dat de geclaimde uitvinding in de Verenigde Staten tot een patent kan leiden. Hierdoor kan zij de wens van de rechthebbende niet ondersteunen. De rechthebbende heeft weliswaar een advocaat benaderd om hem te helpen met de aanvraag van het patent, maar die heeft de zaak afgewezen. Het lijkt sinds kort iets beter te gaan met de rechthebbende. Hij heeft uiteindelijk meegewerkt aan dagbesteding in [GGZ-instelling] en is via de open afdeling aldaar kort geleden geplaatst in een beschermd wonen locatie [locatie] . Het is nog te vroeg om te kunnen zeggen dat de rechthebbende zelfstandig zijn belangen kan behartigen. Hij heeft afgelopen week, zonder toestemming, op internet goederen besteld ter waarde van ongeveer vierhonderd euro. De curator is in overleg met de verkoper om de koop terug te draaien en het geld terug te krijgen. De nu nog openstaande schulden van de rechthebbende ad € 3.632,- worden afgelost zodra duidelijk is welke bijdrage hij aan het CAK dient te betalen. De zorgmachtiging voor de rechthebbende is kort geleden verlengd voor een jaar.
5.4
De moeder van de rechthebbende heeft ter zitting in hoger beroep aangegeven dat het een stuk beter gaat met haar zoon sinds hij beschermd woont in zijn eigen appartement. Over het verzoek tot opheffing van de curatele wil zij zich niet uitlaten.
Beoordeling
5.5
Het hof overweegt als volgt. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting in hoger beroep is onder meer het volgende gebleken. De rechthebbende kent een verleden met depressies, naar eigen zeggen startend toen hij negen jaar oud was. Uit het door de rechthebbende overgelegde onderzoeksrapport van 1 juni 2023 van RijbewijsBelang, opgesteld ten behoeve van het CBR, blijkt dat -volgens informatie van zijn huisarts - hij in april 2018, juli 2019, oktober 2020 en juni 2021 opgenomen is geweest vanwege psychotische decompensatie bij een schizofrene stoornis.
Tevens vermeldt het psychiatrisch onderzoek dat deel uitmaakt van dit rapport dat bij rechthebbende sprake is van een grootheidswaan rondom een patentaanvraag voor een perpetuum mobile apparaat waarmee hij verwacht rijk te zullen worden.
In 2019 heeft de rechthebbende geprobeerd naar de Verenigde Staten te reizen, maar hij werd op Schiphol tegengehouden door de Koninklijke Marechaussee, waarop interventie van de GGZ en een gedwongen opname in een GGZ-instelling volgde. Van 2021 tot 6 juni 2023 verbleef de rechthebbende (wederom) in GGZ-instelling [GGZ-instelling] te [plaats C] . Sindsdien woont hij in een beschermd wonen project [locatie] , waar hij geen vrijheidsbeperkende maatregelen heeft. Hij is ingesteld op tweewekelijkse anti psychotische depot-medicatie. De zorgmachtiging van de rechthebbende is recentelijk nog verlengd voor de duur van een jaar.
5.6
Het hof is van oordeel dat de rechthebbende niet in staat is zijn belangen behoorlijk waar te nemen. Dat geldt voor zowel zijn vermogensrechtelijke belangen als voor zijn niet-vermogensrechtelijke belangen. Onvoldoende is komen vast te staan dat de curatele niet langer noodzakelijk is of dat voortzetting van de curatele niet zinvol is gebleken. Rechthebbende is ervan overtuigd dat hij een uitvinding heeft gedaan, namelijk een perpetuum mobile, en dat hij daarvoor moet afreizen naar de Verenigde Staten om een patent te verkrijgen. Bovendien wil hij asiel aanvragen in de Verenigde Staten, omdat hij zich in Nederland sterk beperkt voelt in zijn mogelijkheden. Ter zitting in hoger beroep heeft hij toegelicht dat zijn uitvinding een elektrogenerator betreft die werkt met permanente- en elektromagneten. De rechthebbende wijst in dit verband op berichten die hij via e-mail en Twitter aan [Z] heeft gestuurd en die door [Z] gelezen zouden zijn. Onwaarschijnlijk is echter dat de rechthebbende door een reis naar de Verenigde Staten zijn levensdoel, het verkrijgen van een patent ten aanzien van zijn perpetuum mobile, kan verwezenlijken. Het hof verwijst in dit verband naar het hierboven (5.5) genoemde psychiatrisch onderzoek, waarin de psychiater grootheidswaan van de rechthebbende rondom een patent voor een perpetuum mobile heeft vastgesteld. Het hof is van oordeel dat - gelet op de emigratie/reisplannen van de rechthebbende in verband met zijn vermeende uitvinding - het juist in zijn belang is dat de curator zijn paspoort beheert zodat hij Nederland niet zonder toestemming kan verlaten. Het hof betrekt daarbij het hierboven (5.5) genoemde incident uit 2019, alsmede het feit dat de rechthebbende eerder is weggelopen en verwaarloosd is teruggevonden.
Bovendien heeft de rechthebbende recent nog nieuwe schulden gemaakt. Ook is de periode van beschermd wonen nog te kort om daaruit te kunnen concluderen dat hij beter dan voorheen in staat is zijn belangen behoorlijk waar te nemen. Tevens heeft de rechthebbende niet gesteld dat de diagnose schizofrene stoornis niet langer op hem van toepassing is en heeft hij erkend dat hij hiervoor nog steeds medicatie behoeft.
Het hof is van oordeel dat op dit moment niet met een andere, minder verstrekkende, maatregel kan worden volstaan. De curator kan in die hoedanigheid het best voorkomen dat de rechthebbende een reis boekt, of een paspoort in bezit heeft, en kan zonodig door de rechthebbende zonder toestemming gedane aankopen ongedaan maken. Als sprake zou zijn van bewind en/of mentorschap heeft de curator minder mogelijkheden om de rechthebbende te behoeden voor (rechts)handelingen die hem kunnen schaden. Dit maakt dat de maatregel van curatele proportioneel is en ook nog steeds noodzakelijk en zinvol.
5.7
Op grond van al hetgeen hiervoor is overwogen, is het hof van oordeel dat de kantonrechter het verzoek tot opheffing van de curatele terecht heeft afgewezen en dat de bestreden beschikking bekrachtigd dient te worden. Hierin ligt besloten dat geen sprake is van strijd met de door de rechthebbende aangehaalde internationaal verdragsrechtelijke bepalingen, immers er is sprake van een rechterlijke beslissing met een wettelijke basis die een rechtmatige inbreuk vormt op de door de rechthebbende aangehaalde rechten.
5.8
Dit alles leidt tot de volgende beslissing.

6.De beslissing

Het hof:
bekrachtigt de beschikking waarvan beroep.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.E. Buitendijk, mr. W.F. Groos en mr. M.F.G.H. Beckers, in tegenwoordigheid van mr. S.G. Risseeuw als griffier en is op 22 augustus 2023 in het openbaar uitgesproken door de voorzitter.