ECLI:NL:GHAMS:2023:203
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van het gezag van de moeder over minderjarigen na ernstige ontwikkelingsbedreiging
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 24 januari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het gezag van de moeder over haar vier minderjarige kinderen. De moeder, die in hoger beroep ging tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Noord-Holland, heeft tien kinderen, waarvan vier onder toezicht zijn gesteld en uit huis geplaatst. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om beëindiging van het gezag, omdat de ontwikkeling van de kinderen ernstig werd bedreigd en de moeder niet in staat was om de verantwoordelijkheid voor hun verzorging en opvoeding te dragen.
Het hof heeft vastgesteld dat de moeder onvoldoende inzicht heeft in de ernst van de situatie en dat er zorgen zijn over haar vermogen om de kinderen een veilige en stabiele omgeving te bieden. De kinderen verblijven momenteel in verschillende zorginstellingen, waar zij de nodige ondersteuning en zorg ontvangen. De moeder heeft weliswaar aangegeven bereid te zijn tot medewerking, maar het hof oordeelt dat de huidige situatie niet in het belang van de kinderen is en dat voortzetting van het gezag van de moeder schadelijk zou zijn.
De moeder heeft ook een beroep gedaan op internationale verdragen en richtlijnen, maar het hof oordeelt dat de beëindiging van het gezag noodzakelijk is ter bescherming van de kinderen. De beslissing van het hof houdt in dat de eerdere beschikking van de rechtbank wordt bekrachtigd, en het verzoek van de moeder om een deskundige te benoemen voor onderzoek wordt afgewezen, omdat dit de noodzakelijke beslissingen over de kinderen zou vertragen.