In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 31 augustus 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van diefstal van een laptop, mobiele telefoon en JBL wireless headphones uit een gemeenschappelijke kamer in een hostel. Het hof oordeelde dat de diefstal wettig en overtuigend bewezen was, mede op basis van de korte tijd tussen het plegen van het feit en het aantreffen van de gestolen goederen bij de verdachte. De verdachte had onware en ongeloofwaardige verklaringen afgelegd, wat de bewijsvoering versterkte. De rechtbank vernietigde het eerdere vonnis en legde een geldboete van € 400,- op, naast een voorwaardelijke gevangenisstraf van 30 dagen. De verdachte had eerder geen strafblad en de omstandigheden van de zaak, waaronder zijn werk en huisvesting, werden meegewogen in de strafoplegging. Het hof benadrukte het belang van respect voor andermans eigendom en de ernst van de gepleegde diefstal, die gelijkgesteld werd aan een inbraak in een woning. De uitspraak is gedaan in het kader van artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht, dat diefstal strafbaar stelt.