ECLI:NL:GHAMS:2023:2028

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
31 augustus 2023
Publicatiedatum
4 september 2023
Zaaknummer
23-003452-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal van goederen uit een hostelkamer met bewijsvoering op basis van getuigenverklaringen en aangetroffen goederen

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 31 augustus 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van diefstal van een laptop, mobiele telefoon en JBL wireless headphones uit een gemeenschappelijke kamer in een hostel. Het hof oordeelde dat de diefstal wettig en overtuigend bewezen was, mede op basis van de korte tijd tussen het plegen van het feit en het aantreffen van de gestolen goederen bij de verdachte. De verdachte had onware en ongeloofwaardige verklaringen afgelegd, wat de bewijsvoering versterkte. De rechtbank vernietigde het eerdere vonnis en legde een geldboete van € 400,- op, naast een voorwaardelijke gevangenisstraf van 30 dagen. De verdachte had eerder geen strafblad en de omstandigheden van de zaak, waaronder zijn werk en huisvesting, werden meegewogen in de strafoplegging. Het hof benadrukte het belang van respect voor andermans eigendom en de ernst van de gepleegde diefstal, die gelijkgesteld werd aan een inbraak in een woning. De uitspraak is gedaan in het kader van artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht, dat diefstal strafbaar stelt.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-003452-21
Datum uitspraak: 31 augustus 2023
TEGENSPRAAK (279 Sv)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 24 december 2021 in de strafzaak onder parketnummer 13-322613-21 tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedag 1] 1999 te [geboorteplaats 1],
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 17 augustus 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Het Openbaar Ministerie heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de raadsvrouw naar voren heeft gebracht.

Tenlastelegging

Gelet op de in hoger beroep door het gerechtshof toegelaten wijziging is aan de verdachte tenlastegelegd dat:
hij op een tijdstip in of omstreeks de periode van 27 november 2021 tot en met 28 november 2021 te Amsterdam, in elk geval in Nederland,
- een laptop en/of;
- een mobiele telefoon en/of;
- een paar JBL wireless headphones;
althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
of
hij een tijdstip in of omstreeks de periode van 27 november 2021 tot en met 28 november 2021 te Amsterdam, in elk geval in Nederland,
- een laptop en/of;
- een mobiele telefoon en/of;
- een paar JBL wireless headphones;
in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte toebehoorde, te weten aan [slachtoffer], geboren [geboortedag 2] 1996 te [geboorteplaats 2], heeft weggenomen met het oogmerk om zich voornoemde goederen wederrechtelijk toe te eigenen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Bewijsoverwegingen

Standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan schuldheling. De verdachte heeft een duidelijk signalement gegeven van de persoon van wie hij de goederen heeft gekocht en heeft verklaard dat hij wist dat die persoon eerder voor vermogensdelicten was veroordeeld. De verdachte had onder die omstandigheden beter moeten weten, aldus de advocaat-generaal.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de verdachte integraal dient te worden vrijgesproken, omdat de verdachte heeft ontkend dat hij de goederen heeft gestolen en heeft verklaard dat hij de goederen voor een schappelijk bedrag heeft gekocht. Daarnaast zat er een oplader bij de laptop, terwijl dat soort accessoires bij gestolen goederen vaak ontbreken. Subsidiair heeft de raadsvrouw verzocht – indien het hof de verklaring van de verdachte niet volgt – de verdachte te ontslaan van alle rechtsvervolging ten aanzien van heling en hem vrij te spreken van diefstal. De heler-steler-regel is van toepassing, en uit het dossier kan niet worden afgeleid dat de diefstal in de periode van 27 tot en met 28 november 2021 heeft plaatsgevonden.
Oordeel van het hof
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de grijze rugzak van de aangever, met daarin een mobiele telefoon van het merk Realme, laptop en JBL wireless headphones, op 26 november 2021 is gestolen. De getuige [getuige] heeft verklaard dat hij de verdachte – een huisgenoot van hem en de aangever – op die datum vanaf hun gezamenlijke woning met een grijze backpack naar Amsterdam had zien vertrekken.
Uit het dossier volgt dat de politie de weggenomen laptop op aanwijzen van de aangever kort daarna (op 28 november 2021) heeft aangetroffen in de hostelkamer waar de verdachte verbleef. De verdachte heeft na het aantreffen van de laptop desgevraagd ontkend dat hij ook in het bezit was van JBL oordopjes en een Realme telefoon, maar deze oordopjes en telefoon zijn vervolgens tijdens de insluitingsfouillering bij de verdachte aangetroffen. In dat licht acht het hof de verklaring van de verdachte tijdens zijn verhoor op 29 november 2021, te weten dat hij die goederen van een Roemeense huisgenoot heeft gekocht waarvan de naam begon met de letter [letter], ongeloofwaardig. Daarbij neemt het hof in aanmerking dat uit onderzoek van de politie niet is gebleken dat de verdachte een Roemeense huisgenoot had waarvan de naam begon met de letter [letter].
Gelet op het voorgaande acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte op 26 november 2021 voornoemde goederen van de aangever heeft gestolen. Ten laste is gelegd dat hij dit in of omstreeks de periode van 27 november 2021 tot en met 28 november 2021 heeft gedaan. In die tijdsaanduiding kan 26 november 2021 wel degelijk worden begrepen.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij omstreeks de periode van 27 november 2021 tot en met 28 november 2021 in Nederland,
- een laptop en;
- een mobiele telefoon en;
- een paar JBL wireless headphones;
die geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte toebehoorden, te weten aan [slachtoffer], geboren [geboortedag 2] 1996 te [geboorteplaats 2], heeft weggenomen met het oogmerk om zich voornoemde goederen wederrechtelijk toe te eigenen.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
diefstal.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straffen

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor de tenlastegelegde schuldheling zal worden veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 425, met aftrek van het voorarrest.
De raadsvrouw heeft – indien het hof tot een veroordeling zal komen – verzocht rekening te houden met de omstandigheid dat de verdachte een
first offenderis en hij na de tenlastegelegde periode niet meer is veroordeeld.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon en de draagkracht van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal uit een ho(s)telkamer, gelijk te stellen aan een woning. Door zo te handelen heeft de verdachte getoond geen enkel respect te hebben voor andermans eigendom. Het hof heeft bij de strafoplegging gelet op straffen die in soortgelijke gevallen worden opgelegd, zoals terug te vinden in de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Daarin wordt voor insluiping in een woning een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden als uitgangspunt genomen. Daarnaast kijkt het hof niet alleen naar de ernst van het feit maar ook naar de persoonlijke omstandigheden van de verdachte zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken. Verdachte heeft een baan en zijn werkgever heeft voor huisvesting gezorgd. Uit het strafblad van de verdachte blijkt niet dat hij eerder strafrechtelijk is veroordeeld of na het plegen van dit strafbare feit opnieuw in aanraking is geweest met politie of justitie. Indien de verdachte een gevangenisstraf zou moeten uitzitten zou dat naar alle waarschijnlijkheid de huidige stabiele leefomstandigheden van de verdachte frustreren. Het hof zal daarom volstaan met de oplegging van een onvoorwaardelijke geldboete van € 400,- met daarnaast – als stok achter de deur – een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 30 dagen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c en 310 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 400,00 (vierhonderd euro), bij gebreke van betalingen verhaal te vervangen door
8 (acht) dagen hechtenis.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
30 (dertig) dagen.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.M. Koolen-Zwijnenburg, mr. R.D. van Heffen en mr. B.E. Dijkers, in tegenwoordigheid van mr. G.G. Gielen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 31 augustus 2023.