ECLI:NL:GHAMS:2023:2021
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Nietigheid van de dagvaarding in hoger beroep wegens gebrek aan betekening aan de verdachte woonachtig in Roemenië
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 31 juli 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft een verdachte die woonachtig is in Roemenië en geen vaste woon- of verblijfplaats in Nederland heeft. De advocaat-generaal heeft een akte van uitreiking overgelegd waaruit blijkt dat de dagvaarding in hoger beroep op 5 juni 2023 aan het Openbaar Ministerie is betekend, omdat de verdachte niet in Nederland woonachtig is. Tijdens zijn verhoor bij de politie op 5 augustus 2018 heeft de verdachte aangegeven dat hij in Roemenië woont, en op zijn Roemeense identiteitskaart staat een adres vermeld. De raadsvrouw heeft dit ook bevestigd in haar correspondentie.
Het hof heeft vastgesteld dat er geen dagvaarding is verzonden naar het Roemeense adres van de verdachte, wat in strijd is met artikel 36e, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering. Dit artikel vereist dat de dagvaarding aan de verdachte wordt betekend op zijn woonadres, in dit geval in Roemenië. Aangezien de verdachte niet ter zitting is verschenen en de dagvaarding niet op de juiste wijze is uitgereikt, heeft het hof besloten de dagvaarding in hoger beroep nietig te verklaren. De uitspraak benadrukt het belang van correcte betekening in strafzaken, vooral wanneer de verdachte zich buiten Nederland bevindt.