ECLI:NL:GHAMS:2023:2005

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
30 augustus 2023
Publicatiedatum
30 augustus 2023
Zaaknummer
23-003481-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor oplichting, valsheid in geschrift en witwassen met valse facturen en e-mails

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 30 augustus 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere veroordeling van de rechtbank Noord-Holland. De verdachte is beschuldigd van oplichting, valsheid in geschrift en witwassen. De zaak betreft een periode van oplichting waarbij de verdachte zich voordeed als een persoon die optredens van bekende artiesten kon regelen. Hij heeft valse facturen en e-mails gebruikt om de benadeelde partij, [benadeelde 1], te misleiden en hen te bewegen tot het betalen van grote bedragen voor niet-bestaande optredens. De verdachte heeft in totaal ongeveer € 6.016.165,23 aan de benadeelde partij afgetroggeld door gebruik te maken van een driefasen-systeem waarbij steeds hogere voorschotten moesten worden betaald. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk valse geschriften heeft gebruikt en dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan gewoontewitwassen van de ontvangen bedragen. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar en zes maanden, waarbij rekening is gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn van de procedure. Daarnaast is de verdachte verplicht om een schadevergoeding van € 5.412.460,64 aan de benadeelde partij te betalen, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003481-17
datum uitspraak: 30 augustus 2023
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld
tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 21 september 2017 in de strafzaak
onder parketnummer15-993501-17 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1984,
adres: [adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
7 november 2017, 3 en 30 januari 2018, 21 februari 2018, 24 april 2018, 8 mei 2018, 13 juni 2018,
17 en 31 juli 2018, 23 oktober 2018, 8 januari 2019, 26 maart 2019, 12 en 16 juni 2019,
24, 25 maart 2021, 6 en 14 oktober 2021, 23 en 24 mei 2022, 2 juni 2022, 13 december 2022,
29 maart 2023, 18 en 19 juli 2023, 30 augustus 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv), naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte,
zijn raadsvrouw en de raadsvrouw van de benadeelde partij naar voren hebben gebracht.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De verdachte heeft onbeperkt hoger beroep ingesteld tegen het vonnis. Daarmee is ook hoger beroep ingesteld tegen de beslissing tot vrijspraak van feiten die gevoegd aan het oordeel van de rechtbank zijn onderworpen. Artikel 404, vijfde lid Sv bepaalt evenwel dat de verdachte daarvan geen hoger beroep kan instellen. Hij zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in het hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de beslissing tot vrijspraak van het witwassen van één of meer geldbedragen van 16.184.149,- euro [nummer 5] , althans 14.500.016,- euro [nummer 5] .

Tenlastelegging

Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank toegelaten wijziging en voor zover in hoger beroep
nog aan de orde is aan de verdachte tenlastegelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 november 2014 tot en met
29 augustus 2016 te Uitgeest en/of Koog aan de Zaan, gemeente Zaanstad en/of Akersloot en/of Hoorn en/of Wormerveer, althans in Nederland, (telkens) alleen, althans tezamen en in vereniging met (een) ander(en), meermalen, althans eenmaal,
(telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[benadeelde 1] , (handelend onder de naam [benadeelde 1] ) en/of [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4] één of meermalen heeft/hebben bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten een geldbedrag van (in totaal) ongeveer: € 6.016.165,23 (giraal en/of contant), althans enig (groot) geldbedrag, in elk geval enig goed,
immers heeft hij, verdachte, met voornoemd oogmerk - zakelijk weergeven - opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid, zich voor gedaan als een persoon genaamd [naam 1] van evenementenbureau [bedrijf] en/of aan bovengenoemde (rechts)perso(o)n(en) diensten aangeboden (onder de naam [bedrijf] ), waarbij onder meer (telkens) werd voorgehouden en/of voorgewend en/of afgesproken dat;
- [bedrijf] optredens van bekende artiesten kon regelen, en/of
- [bedrijf] contacten had in de artiestenwereld, en/of
- aanbetalingen en/of gage betaald diende te worden om de artiesten te boeken, en/of
- er een fases-systeem bestond waarbij de aanbetaling en/of gage steeds hoger werd, en/of
- de aanbetalingen niet terugbetaald worden wanneer de aanvullende voorschotten en/of bedragen niet betaald werden, en/of
- de fases en/of aanbetalingen gebruikelijk zijn in de artiestenwereld door e-mails te verzenden en/of door te sturen die zogenaamd afkomstig waren van [naam 2] , werkzaam bij boekingskantoor [kantoor] en/of [naam 3] , werkzaam voor [artiest] , en/of
- overboekingen/aanbetalingen aan (management van) artiesten waren verricht, door betalingswijzen te tonen en/of te mailen, en/of
- wanneer een artiest uiteindelijk niet kwam optreden, de aanbetalingen en/of gage terug gestort zou worden,
waardoor bovengenoemde perso(o)n(en) en/of andere personen werden bewogen tot
bovengenoemde afgifte(s);
2.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juni 2015 tot en met 31 december 2015 te Uitgeest en/of Akersloot en/of Hoorn en/of Wormerveer, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, valselijk heeft/hebben opgemaakt en/of vervalst en/of doen laten opmaken en/of doen laten vervalsen, een of meer geschriften te weten:
- een factuur van 10-07-2015 van [bedrijf] aan A9Studios/ [benadeelde 1] ( [document 1] , en/of
- een factuur van 10-07-2015 van [bedrijf] aan A9Studios/ [benadeelde 1] ( [document 2] , en/of
- een factuur van 15-09-2015 van [bedrijf] aan A9Studios/ [benadeelde 1] ( [document 3] , en/of
- een factuur van 15-09-2015 van [bedrijf] aan A9Studios/ [benadeelde 1] ( [document 4] , en/of
- een factuur van 30-11-2015 van [bedrijf] aan A9Studios/ [benadeelde 1] ( [document 5] , en/of
- een factuur van 30-11-2015 van [bedrijf] aan A9Studios/ [benadeelde 1] ( [document 6] , en/of
- een factuur van 30-11-2015 van [bedrijf] aan A9Studios/ [benadeelde 1] ( [document 7] , en/of
- een factuur van 30-11-2015 van [bedrijf] aan A9Studios/ [benadeelde 1] ( [document 8] ;
(telkens) zijnde (een) geschrift(en) bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen, zulks met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
immers heeft/hebben hij en/of zijn mededader(s) (telkens) in strijd met de waarheid in voorgenoemde facturen, althans geschriften, doen opnemen dat [benadeelde 1] betaald heeft aan [bedrijf] (voor de bemiddeling) voor optredens en/of gage en/of aanbetalingen voor de artiest(en) Dotan en/of Kensington, terwijl hij, verdachte, en/of [bedrijf] nimmer een optreden heeft geboekt/geregeld met de artiest(en) Dotan en/of Kensington;
3.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 12 februari 2015 tot en met
8 maart 2016 te Uitgeest en/of Akersloot en/of Hoorn en/of Wormerveer, althans in Nederland, (telkens) alleen, althans tezamen en in vereniging met (een) ander(en),
opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een vals en/of vervalst geschrift als ware het echt en onvervalst,
te weten één of meer e-mailberichten, zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, bestaande die valsheid hierin dat
- in het e-mailbericht 60291/DOC-020 (1/15 - 3/15) van 12 februari 2015, valselijk en in strijd met de waarheid e-mailberichten van [naam 2] en/of [naam 3] waren toegevoegd, terwijl deze
e-mailberichten niet zijn opgemaakt en/of verstuurd door [naam 2] en/of [naam 3] ;
- in het e-mailbericht 60291/DOC-019 van 15 mei 2015, valselijk en in strijd met de waarheid
e-mailberichten van [naam 2] en/of [naam 3] waren toegevoegd, terwijl deze
e-mailberichten niet zijn opgemaakt en/of verstuurd door [naam 2] en/of [naam 3] ;
en/of
- in het e-mailbericht 60291/DOC-008 van 10 juli 2015, valselijk en in strijd met de waarheid
e-mailberichten van [naam 2] en/of [naam 3] waren toegevoegd, terwijl deze
e-mailberichten niet zijn opgemaakt en/of verstuurd door [naam 2] en/of [naam 3] ;
en/of
- in het e-mailbericht 60291/DOC-007 (1/8 en 2/8) van 8 maart 2016, valselijk en in strijd met de waarheid e-mailberichten van [naam 2] en/of [naam 3] waren toegevoegd, terwijl deze
e-mailberichten niet zijn opgemaakt en verstuurd door [naam 2] en/of [naam 3] ;
en bestaande dat gebruikmaken hierin dat hij, verdachte, het/de geschrift(en) (met het oog op het verkrijgen van gelden van [benadeelde 1] ) heeft verstuurd/verzonden aan [naam 4] (een medewerker van [benadeelde 1] ), terwijl hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat dat/die geschrift(en) bestemd was/waren om als ware het echt en onvervalst te gebruiken;
4.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 november 2014 tot en met
29 augustus 2016 te Uitgeest en/of Koog aan de Zaan en/of Hoorn en/of Wormerveer, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen,
althans eenmaal, van één of meerdere voorwerpen, te weten:
- één of meer geldbedragen van 2.290.899,02 euro ( [nummer 1]
, althans enig(e) geldbedrag(en), en/of
- één of meer geldbedragen van 2.717.645,07 euro ( [nummer 1]
, althans enig(e) geldbedrag(en), en/of
- een auto (Mercedes-Benz, kenteken [nummer 2] , en/of
- een auto (Opel Insignia, kenteken HG-423 [nummer 6] , en/of
de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing heeft/hebben verborgen en/of verhuld
en/of
verborgen of verhuld heeft/hebben wie de rechthebbende(n) op voornoemd(e) voorwerp(en) was/waren en/of voornoemd(e) voorwerp(en) voorhanden had,
en/of voornoemd(e) voorwerp(en) heeft/hebben verworven en/of heeft/hebben overgedragen en/of heeft/hebben omgezet en/of van voornoemd(e) gebruik heeft/hebben gemaakt,
door dat/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) te laten storten en/of te storten op rekeningen waar hij, verdachte, de beschikking over had en/of rekeningen van bedrijven die gelieerd zijn aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s) en/of (vervolgens) die voorwerp(en)/geldbedrag(en) gedeeltelijk, contant op te laten nemen en/of op te nemen en/of te laten doorstorten op andere persoonlijke rekeningen van hem verdachte, en/of zijn mededader(s),
terwijl hij, verdachte, (telkens) wist, dat bovenomschreven geldbedrag(en) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf en van het witwassen een gewoonte heeft/hebben gemaakt;
5.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 19 februari 2014 tot en met 2 mei 2014 te Koog aan de Zaan en/of Utrecht en/of Amsterdam en/of Hoorn en/of Wormerveer, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
een of meer geschrift(en), te weten:
een vonnis van de Rechtbank Amsterdam afdeling privaatrecht d.d. 14 maart 2014 en/of 01 mei 2014 (DOC-040 p. 6 en 8), met zaaknummer/rolnummer: [verdachte] c/12/557/HA ZA 14-28,
zijnde (telkens) (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft/hebben opgemaakt en/of heeft/hebben vervalst en/of heeft/hebben laten opmaken en/of heeft/hebben laten vervalsen,
immers heeft/hebben hij, verdacht en of zijn mededader(s) valselijk en/of in strijd met de waarheid – zakelijk weergegeven - de tekst van het originele vonnis (dat oorspronkelijk was gedateerd
19 februari 2014 met zaaknummer/rolnummer C13/557112/HA ZA 14-28 (doc-041), (bijna) volledig vervangen door een andere tekst en/of
heet die (nieuwe) tekst een inhoud gekregen waarin gesteld werd dat genoemde investeerders betalingen moesten verrichten aan en/of ten behoeve van de heer [verdachte] , althans/immers heeft verdacht een vonnis gemaakt dat nimmer door enige rechtbank in Nederland is gewezen,
terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dat dat vonnis, althans (die) geschrift(en) bestemd was/waren om als ware het echt en onvervalst te gebruiken;
EN/OF
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 17 maart 2014 tot en met 09 juli 2014, althans in of omstreeks de periode van 17 maart 2014 tot en met 02 mei 2014 te Koog aan de Zaan en/of Utrecht en/of Amsterdam en/of Hoorn en/of Wormerveer, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
opzettelijk gebruik heeft/hebben gemaakt van (een) vals(e) en/of vervalst(e) geschrift(en) te weten een vonnis van de Rechtbank Amsterdam afdeling privaatrecht d.d. 14 maart 2014 en/of 01 mei 2014
(DOC-040 p. 6 en 8), met zaaknummer/rolnummer: [verdachte] c/12/557/HA ZA 14-28, zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, bestaande die valsheid hierin dat
de tekst van het originele vonnis van de Rechtbank Amsterdam afdeling privaatrecht (oorspronkelijk gedateerd de dato 19 februari 2014 met zaaknummer/rolnummer C13/557112/HA ZA 14-28 (doc-041) volledig is vervangen voor de tekst/inhoud van het (zogenaamde) vonnis van 14 maart 2014 en/of
01 mei 2014 (waarin gesteld werd dat genoemde investeerders betalingen moesten verrichten aan en/of ten behoeve van de heer [verdachte] ),
en bestaande dat gebruikmaken hierin dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s), het vonnis, althans het/de geschrift(en) (met het oog op het verkrijgen van gelden van [benadeelde 5] ) heeft/hebben verstuurd/verzonden aan [benadeelde 5] (vergezeld van begeleidende e-mails/berichten), terwijl hij en/of
zijn mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dat vonnis, althans dat geschrift, bestemd was om als ware het echt en onvervalst te gebruiken.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.

Bespreking verweer partiële nietigheid dagvaarding

De verdediging heeft betoogd dat de dagvaarding voor zover die ziet op het onder feit 4 tenlastegelegde witwassen van € 2.717.645,07 partieel nietig dient te worden verklaard. Voor zover het zou gaan om contante bedragen die zijn opgenomen van de rekening van de verdachte is niet duidelijk welk contant geldbedrag de verdachte zou hebben witgewassen.
Bij de beoordeling van de geldigheid van de dagvaarding gaat het om de vraag of het gemaakte verwijt voor de verdachte te begrijpen is. Gelet op de tekst van de tenlastelegging en het onderliggende dossier
is voldoende duidelijk waartegen de verdachte zich moet verdedigen. Het geldbedrag van € 2.717.645,07 heeft op de rekening van de verdachte gestaan. Dat bedrag ziet op gelden die zijn overgeboekt van bankrekeningen van [naam 1] of [bedrijf] naar een Nederlandse bankrekening op naam
van de verdachte. Het verweer wordt daarom verworpen.

Bespreking van de feiten

Het hof bespreekt eerst de onder 2 tenlastegelegde “valsheid in geschrift”, dan het onder 3 tenlastegelegde “gebruik maken van een vals geschrift” en de onder 1 tenlastegelegde “oplichting”.
Vervolgens worden het onder 4 tenlastegelegde “gewoontewitwassen” en de onder 5 tenlastegelegde “valsheid in geschrift en/of het gebruiken maken van een vals geschrift” besproken.

Standpunt van de verdediging

De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte van het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde moet worden vrijgesproken. De verdachte erkent het onder 5 tenlastegelegde gebruik maken van een vals opgemaakt vonnis, maar ontkent het vonnis te hebben opgemaakt.
Van het vervalsen van het vonnis dient de verdachte te worden vrijgesproken.

Bewijsoverweging

Feit 2 valsheid in geschrift van meerdere facturen.
De verdachte en [naam 4] (verantwoordelijk voor de dagelijkse administratie van [benadeelde 1] , en hierna: [naam 4] ) hebben de in de tenlastelegging genoemde facturen opgemaakt met de bedoeling de Belastingdienst te bewegen tot teruggave van betaalde BTW. Zij wisten dat in die facturen onjuistheden stonden, aangezien in de facturen kosten waren opgevoerd die - omdat de in
de facturen genoemde artiesten (nog) niet hadden opgetreden - meer omvatten dan enkel opstart- of bemiddelingskosten. [naam 4] maakte samen met de verdachte in Akersloot de facturen op aan de hand van de door de verdachte aan hem doorgegeven factuurnummers en omschrijvingen.
De verdachte heeft op 7 september 2017 ter terechtzitting in eerste aanleg verklaard dat de facturen niet conform de waarheid waren. [naam 4] heeft de verklaring van de verdachte bevestigd.
Hij, [naam 4] , heeft van [naam 1] (het hof begrijpt: de verdachte) de factuurnummers en
de omschrijvingen gekregen en heeft in Akersloot samen met de verdachte de facturen gemaakt.
Met [naam 1] bedoelt [naam 4] de verdachte zo blijkt uit het proces-verbaal van het verhoor van [naam 4] bij de rechter-commissaris van 15 mei 2017. [naam 4] is op de zitting van 14 februari 2017 op de tribune gaan kijken. Hij herkende de verdachte. Die was hem bekend als [naam 1] .
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte
in nauwe en bewuste samenwerking met een ander valse facturen heeft opgemaakt.
Feit 3 gebruik maken van meerdere valse e-mails
Uit de in de bewijsmiddelen opgenomen verklaringen van [naam 2] en/of [naam 3]
blijkt dat zij de e-mailberichten niet hebben opgesteld. Daarmee is bewezen dat het valse
e-mailberichten zijn.
Aan de verdachte is tenlastegelegd het gebruik maken van deze valse e-mails. Ter terechtzitting in eerste aanleg van 7 september 2017 heeft de verdachte verklaard dat hij wist dat de e-mails werden verstuurd en dat hij heeft gedaan alsof de e-mails van hem afkomstig waren. Verder verklaarde de verdachte dat [naam 4] ook dacht dat de e-mails van hem afkomstig waren. [naam 4] had die e-mails volgens de verdachte nodig, omdat er geen contracten en facturen waren. De verdachte heeft gedaan alsof die e-mails van hem afkomstig waren. Nu de verdachte in werkelijkheid niet de in de e-mails genoemde contacten met
[naam 2] en/of [naam 3] heeft gehad wist hij dat de e-mails vals waren. Gelet daarop kan het gebruik maken van valse e-mails wettig en overtuigend worden bewezen.
Feit 1 oplichting
Voor oplichting in de zin van artikel 326 Wetboek van Strafrecht (Sr) is vereist dat iemand door een oplichtingsmiddel wordt bewogen tot een handeling. Er is sprake van causaal verband als kan worden vastgesteld dat het slachtoffer mede onder invloed van de door het oplichtingsmiddel in het leven geroepen onjuiste voorstelling van zaken is overgegaan tot die handeling. Daarbij zijn van belang de omstandigheden van het geval. Daartoe behoort de algemene mate van omzichtigheid die het slachtoffer aanleiding had moeten geven de onjuiste voorstelling van zaken te onderkennen, maar ook de persoonlijkheid van de verdachte.
[benadeelde 1] had een bestaande discotheek die kort ervoor tot poppodium was omgebouwd. De bedoeling was grote artiesten te laten optreden en het poppodium zo op de kaart te zetten.
In november/december 2014 heeft [benadeelde 1] voor het eerst zaken met de verdachte gedaan.
De verdachte heeft zich bij medewerkers van [benadeelde 1] onder de naam [naam 1] bekend gemaakt. Ook tegenover anderen heeft de verdachte zich voorgesteld als [naam 1] . Hij zou de eigenaar zijn van de eenmanszaak [bedrijf] , contacten hebben in de muziekindustrie en artiesten, waaronder Anouk, voor optredens kunnen regelen. [getuige 2] en [naam 4] hebben beiden als getuige bij de rechter-commissaris verklaard dat zij de verdachte tijdens eerder gehouden terechtzittingen als [naam 1] herkenden. Gedurende anderhalf jaar hebben de betrokkenen e-mails ontvangen ondertekend met [naam 1] . De ontvangers gingen er daardoor vanuit dat deze e-mails werden verzonden door [naam 1] , voor hen de verdachte.
In november/december 2014 heeft [benadeelde 1] een voorschot van € 42.400,- betaald voor een optreden van Anouk. [naam 5] , de sales- en marketingmanager van [benadeelde 1] , heeft toen een bevestiging van die betaling gevraagd. De verdachte heeft hierop aan A9 een valse printscreen van een betaling van
€ 42.400,- door [bedrijf] aan [naam 6] gezonden. Door de verdachte is vervolgens aan de betrokkenen het “driefasen-systeem” voorgehouden. Dit systeem hield volgens de verdachte in dat bij een mogelijke boeking een geïnteresseerd podium met steeds grote(re) geldbedragen moest meedingen naar optredens van een artiest. Werd in de eerste fase het podium niet uitgekozen, dan kon worden meegedongen in een tweede en derde fase waarbij opnieuw geld moest worden ingelegd. Het teveel betaalde zou bij een definitieve boeking uiteindelijk worden teruggestort.
De verdachte heeft hierover ter terechtzitting in eerste aanleg verklaard dat hij het driefasen-systeem verzonnen heeft. Op deze wijze kon de verdachte [benadeelde 1] steeds meer geld laten betalen voor door hem te boeken artiesten. Een aantal keer is door de verdachte een geldbedrag teruggestort, maar nooit de gehele door [benadeelde 1] ingelegde bedragen. Bovendien heeft de verdachte een aantal optredens wel geregeld. Hierdoor kreeg men geen argwaan en bleef het vertrouwen in hem bestaan.
Daarnaast werd door de verdachte tegen de medewerkers van [benadeelde 1] gezegd dat zij niet zelf contact met de artiesten of hun vertegenwoordigers mochten opnemen en dat als zij niet zouden meebetalen aan een volgende fase zij hun eerder betaalde geld kwijt zouden zijn. Op die manier werd [benadeelde 1] onder druk gezet te blijven betalen. De verdachte onderbouwde het driefasen-systeem bovendien door valse e-mails te (laten) sturen die afkomstig leken van [naam 2] , de tourmanager van Anouk, en
[naam 3] , de manager van [artiest] .
Het verweer dat [benadeelde 1] niet de geboden omzichtigheid zou hebben betracht faalt reeds gelet op het enkele feit dat de medewerkers van [benadeelde 1] er niet op bedacht hoefde te zijn dat hen valse stukken werden getoond. Voorts verwerpt het hof het verweer dat de verdachte het driefasen-systeem had bedacht om mogelijke risico’s af te dekken, aangezien in het geheel niet is gebleken dat er geld is gereserveerd. Het geld is immers weg.
Dat de bijnaam van de verdachte, zoals hij zelf heeft verklaard, [naam 1] of Stevie zou zijn verklaart niet waarom hij zich heeft uitgegeven als [naam 1] met wie de verdachte jarenlang bevriend is geweest en die tegenover hem woonde. Het hof spreekt de verdachte overigens vrij van oplichting door het gebruik van een valse naam omdat niet is gebleken dat [benadeelde 1] door de specifieke naam
[naam 1] is bewogen tot het overmaken van de betalingen. De echte [naam 1] had immers geen ervaring in de artiestenwereld.
Gelet op het voorgaande staat voor het hof vast dat [benadeelde 1] door het samenweefsel van verdichtsels dat de verdachte heeft geschapen is bewogen tot de afgifte van grote geldbedragen. Het hof acht oplichting aldus wettig en overtuigend bewezen.
Feit 4 gewoontewitwassen
Door [benadeelde 1] is geld overgemaakt op de rekening van [bedrijf] . Dat geld is afkomstig uit
de hierboven bewezenverklaarde oplichting. Het geld gestort op die rekening is vervolgens contant opgenomen, overgemaakt naar de privé rekening van (de echte) [naam 1] of overgemaakt naar de rekening van de verdachte.
Gelet op de wettekst van artikel 420bis Sr en de wetsgeschiedenis staat aan een bewezenverklaring tot witwassen niet in de weg dat iemand een in die bepaling omschreven gedraging verricht ten aanzien van een voorwerp dat afkomstig is uit enig door hemzelf begaan misdrijf. Uit de wetsgeschiedenis volgt dat in het geval het witwassen de opbrengsten van eigen misdrijf betreft van de witwasser een handeling wordt gevergd die erop is gericht zijn criminele opbrengsten veilig te stellen. Het enkele verwerven of voorhanden hebben door een verdachte van een voorwerp afkomstig uit eigen misdrijf kan aldus niet bijdragen aan het verbergen of verhullen van de criminele herkomst van dat voorwerp en niet als witwassen worden gekwalificeerd. Er moet sprake zijn van een gedraging die meer omvat dan het enkele verwerven of voorhanden hebben en die een op het verbergen of verhullen van de criminele herkomst van dat door eigen misdrijf verkregen voorwerp gericht karakter heeft.
Het hof begint met de bespreking van het onder het tweede gedachtestreepje tenlastegelegde geldbedrag en de onder het derde en vierde gedachtestreepje tenlastegelegde voertuigen.
Geld overgemaakt naar een privé-rekening van verdachte
Door [benadeelde 1] is een grote som geld overgemaakt naar [bedrijf] in verband met vooruitbetaalde posten. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat een groot gedeelte van dit geld door overboekingen vervolgens ten goede is gekomen aan de verdachte. Ter terechtzitting in eerste aanleg heeft de verdachte verklaard (blad 10 op 7 september 2017) “Ja, al het geld dat via mijn privérekening is gegaan heb ik zelf uitgegeven.”
Naar de privé-rekeningen van de verdachte zijn door [bedrijf] en [naam 1] de navolgende bedragen overgemaakt € 2.153.719,40 (AMB-10/60024: € 2.020.599,40 + € 80.000,- + € 72.995,- minus € 4.875,- en € 15.000,-), € 566.842,67 (AMB-11/60024: € 581.529,46 minus € 14.686,79) en € 26.833,00 (AMB-22/57261) hetgeen resulteert in een totaalbedrag van € 2.747.395,07.
Het bedrag genoemd in de tenlastelegging en bewezenverklaring (€ 2.717.645,07) is dit totaalbedrag
(€ 2.747.395,07) verminderd met de kosten van de Opel Insignia (€ 29.750,-) die de verdachte voor zijn moeder heeft aangeschaft.
De bedragen die naar de privé-rekeningen van de verdachte zijn gegaan zijn ook door de verdachte contant gemaakt, uitgegeven of aan derden overgemaakt. Door deze (kennelijke) besteding van het geldbedrag heeft de verdachte het geldbedrag niet alleen verworven en voorhanden gehad, maar ook omgezet en daarvan gebruik gemaakt en is de werkelijke aard, criminele herkomst en de rechthebbende van dat geld verborgen en verhuld.
De verdachte heeft daarnaast erkend dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van
twee auto’s, te weten een Mercedes-Benz en een Opel Insignia.
Het witwassen van de auto’s en het geldbedrag van € 2.717.645,07 acht het hof aldus wettig en overtuigend bewezen. Gelet op de duur en de frequentie van het witwassen heeft de verdachte daar een gewoonte van gemaakt.
Ten aanzien van het onder het eerste gedachtestreepje tenlastegelegde geldbedrag kan niet worden bewezen dat de verdachte ook dat geldbedrag heeft witgewassen. Het geldbedrag van € 2.290.899,02 is in eerste aanleg bijgesteld tot een bedrag van € 1.908.899,02 en is door [benadeelde 1] op de rekening van [bedrijf] gestort en vervolgens contant opgenomen van die rekening of van de privé rekening van de echte [naam 1] . Hoewel er aanwijzingen zijn dat de verdachte toegang had tot die rekeningen en ook tot de privé rekening van [naam 1] , kan niet worden vastgesteld dat dit bedrag van ruim 1,9 miljoen euro door de verdachte zelf is overgeboekt en opgenomen. Dit bedrag is immers niet via de rekening van de verdachte gegaan en de verdachte ontkent het witwassen van dit bedrag. Het hof zal de verdachte gelet op het voorgaande aldus vrijspreken van het onder het eerste gedachtestreepje van feit 4 tenlastegelegde witwassen van € 1.908.899,02.
Feit 5 valsheid in geschrifte en gebruik maken van een vervalst vonnis.
De verdachte bekent dat hij het vals opgemaakte vonnis heeft verstuurd. Hij ontkent dit vonnis valselijk te hebben opgemaakt. Niet kan worden vastgesteld dat de verdachte het valse vonnis van de rechtbank Amsterdam heeft opgemaakt. Het hof spreekt de verdachte hiervan vrij. Het gebruik maken van het valse vonnis acht het hof mede op basis van de bekentenis van de verdachte wettig en overtuigend bewezen.

Bewijsuitsluiting/Voorwaardelijke verzoeken

Het hof maakt voor het bewijs geen gebruik van de verklaringen van [getuige 1] en [naam 1] . Gelet daarop komt het hof niet toe aan het bespreken van het verzoek tot bewijsuitsluiting van de door hen afgelegde verklaringen, dan wel het voorwaardelijke verzoek [getuige 1] en [naam 1] alsnog als getuige te horen.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4 en 5 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op tijdstippen in de periode van 1 november 2014 tot en met 29 augustus 2016 te Uitgeest en/of Koog aan de Zaan, gemeente Zaanstad en/of Akersloot en/of Hoorn en/of Wormerveer, althans in Nederland, meermalen
telkens met het oogmerk zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen door een samenweefsel van verdichtsels,
[benadeelde 1] , (handelend onder de naam A9 Studio’s ) heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten een groot geldbedrag,
immers heeft hij, verdachte, met voornoemd oogmerk - zakelijk weergeven - opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid, zich voorgedaan als een persoon genaamd [naam 1] van evenementenbureau [bedrijf] en aan bovengenoemde rechtspersoon diensten aangeboden (onder de naam [bedrijf] ), waarbij onder meer telkens werd voorgehouden en/of voorgewend en/of afgesproken dat:
- er een fases-systeem bestond waarbij de aanbetaling en/of gage steeds hoger werd, en/of
- de aanbetalingen niet terugbetaald worden wanneer de aanvullende voorschotten en/of bedragen niet betaald werden, en/of
- de fases en/of aanbetalingen gebruikelijk zijn in de artiestenwereld door e-mails te verzenden en/of door te sturen die zogenaamd afkomstig waren van [naam 2] , werkzaam bij boekingskantoor [kantoor] en [naam 3] , werkzaam voor [artiest] , en/of
- overboekingen/aanbetalingen aan management van artiesten waren verricht, door betalingswijzen te tonen en/of te mailen, en/of
- wanneer een artiest uiteindelijk niet kwam optreden, de aanbetalingen en/of gage terug gestort zou worden,
waardoor bovengenoemde rechtspersoon werd bewogen tot bovengenoemde afgiftes;
2.
hij op tijdstippen in de periode van 1 juni 2015 tot en met 31 december 2015 te Uitgeest en/of Akersloot en/of Hoorn en/of Wormerveer, althans in Nederland, telkens tezamen en in vereniging met een ander, valselijk heeft opgemaakt en/of doen opmaken geschriften te weten:
- een factuur van 10-07-2015 van [bedrijf] aan A9Studios/ [benadeelde 1] ( [document 1] , en
- een factuur van 10-07-2015 van [bedrijf] aan A9Studios/ [benadeelde 1] ( [document 2] , en
- een factuur van 15-09-2015 van [bedrijf] aan A9Studios/ [benadeelde 1] ( [document 3] , en
- een factuur van 15-09-2015 van [bedrijf] aan A9Studios/ [benadeelde 1] ( [document 4] , en
- een factuur van 30-11-2015 van [bedrijf] aan A9Studios/ [benadeelde 1] ( [document 5] , en
- een factuur van 30-11-2015 van [bedrijf] aan A9Studios/ [benadeelde 1] ( [document 6] , en
- een factuur van 30-11-2015 van [bedrijf] aan A9Studios/ [benadeelde 1] ( [document 7] , en
- een factuur van 30-11-2015 van [bedrijf] aan A9Studios/ [benadeelde 1] ( [document 8] ;
telkens zijnde een geschrift bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen, zulks met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
immers hebben hij en zijn mededader telkens in strijd met de waarheid in voorgenoemde facturen opgenomen dat [benadeelde 1] betaald heeft aan [bedrijf] (voor de bemiddeling) voor optredens en/of gage en/of aanbetalingen voor de artiesten Dotan en/of Kensington, terwijl hij, verdachte, of [bedrijf] nimmer een optreden heeft geboekt/geregeld met de artiesten Dotan en Kensington;
3.
hij op tijdstippen in de periode van 12 februari 2015 tot en met 8 maart 2016 te Uitgeest en/of Akersloot en/of Hoorn en/of Wormerveer, althans in Nederland, telkens,
opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een vals geschrift als ware het echt en onvervalst, te weten
e-mailberichten, zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, bestaande die valsheid hierin dat
- in het e-mailbericht 60291/DOC-020 (1/15 - 3/15) van 12 februari 2015, valselijk en in strijd met de waarheid een e-mailbericht van [naam 2] was toegevoegd, terwijl dit e-mailbericht niet is opgemaakt en verstuurd door [naam 2] ;
- in het e-mailbericht 60291/DOC-019 van 15 mei 2015, valselijk en in strijd met de waarheid een
e-mailbericht van [naam 2] was toegevoegd, terwijl dit e-mailbericht niet is opgemaakt en verstuurd door [naam 2] en
- in het e-mailbericht 60291/DOC-008 van 10 juli 2015, valselijk en in strijd met de waarheid een
e-mailbericht van [naam 2] was toegevoegd, terwijl dit e-mailbericht niet is opgemaakt en verstuurd door [naam 2] en
- in het e-mailbericht 60291/DOC-007 (1/8 en 2/8) van 8 maart 2016, valselijk en in strijd met de waarheid e-mailberichten van [naam 2] en [naam 3] waren toegevoegd, terwijl deze
e-mailberichten niet zijn opgemaakt en verstuurd door [naam 2] en/of [naam 3] ,
en bestaande dat gebruikmaken hierin dat hij, verdachte, de geschriften met het oog op het verkrijgen van gelden van [benadeelde 1] heeft verstuurd aan [naam 4] (een medewerker van [benadeelde 1] ), terwijl hij wist dat die geschriften bestemd waren om als ware het echt en onvervalst te gebruiken;
4.
hij op tijdstippen in de periode van 1 november 2014 tot en met 29 augustus 2016 te Uitgeest en/of Koog aan de Zaan en/of Hoorn en/of Wormerveer, althans in Nederland, van voorwerpen, te weten:
- één geldbedrag van 2.717.645,07 euro ( [nummer 1] , en
- een auto (Mercedes-Benz, kenteken [nummer 2] , en
- een auto (Opel Insignia, kenteken HG-423 [nummer 6]
de werkelijke aard en de herkomst en de vindplaats heeft verborgen en/of verhuld
en/of
van voornoemde voorwerpen gebruik heeft gemaakt,
door die geldbedragen te laten storten en/of te storten op rekeningen waar hij, verdachte, de beschikking over had en vervolgens die geldbedragen gedeeltelijk, contant op te nemen of te laten doorstorten op andere persoonlijke rekeningen van hem verdachte,
terwijl hij, verdachte, telkens wist, dat bovenomschreven geldbedragen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf en van het witwassen een gewoonte heeft gemaakt;
5.
hij in de periode van 17 maart 2014 tot en met 9 juli 2014 te Koog aan de Zaan en/of Utrecht en/of Amsterdam en/of Hoorn en/of Wormerveer, althans in Nederland,
opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een vals geschrift, te weten een vonnis van de Rechtbank Amsterdam afdeling privaatrecht d.d. 14 maart 2014 en (DOC-040 p. 8), met zaaknummer/rolnummer: [verdachte] c/12/557/HA ZA 14-28, zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, bestaande die valsheid hierin dat
de tekst van het originele vonnis van de Rechtbank Amsterdam afdeling privaatrecht oorspronkelijk gedateerd de dato 19 februari 2014 met zaaknummer/rolnummer C13/557112/HA ZA 14-28 (doc-041)
is vervangen voor de tekst van het zogenaamde vonnis van 14 maart 2014 waarin gesteld werd dat genoemde investeerders betalingen moesten verrichten aan en ten behoeve van de heer [verdachte] ,
en bestaande dat gebruikmaken hierin dat hij, verdachte het geschrift met het oog op het verkrijgen van gelden van [benadeelde 5] heeft verstuurd aan [benadeelde 5] vergezeld van begeleidende e-mails, terwijl
hij wist dat dat geschrift, bestemd was om als ware het echt en onvervalst te gebruiken.
Hetgeen onder 1, 2, 3, 4 en 5 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen.
De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1, 2, 3, 4 en 5 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
oplichting, meermalen gepleegd.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd.
Het onder 3 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225,
eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd.
Het onder 4 bewezenverklaarde levert op:
van het plegen van witwassen een gewoonte maken.
Het onder 5 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid,
van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het onder 1, 2, 3, 4 en 5 bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straffen en maatregel

De rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 54 maanden.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden
veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen en maatregel bepaald op grond van de ernst
van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de
verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft gedurende een periode van ruim anderhalf jaar op een zeer geraffineerde en vernuftige wijze het familiebedrijf [benadeelde 1] opgelicht. Hij gaf aan dat hij optredens
van grote artiesten, zoals Anouk, [artiest] , Dotan en Kensington kon regelen en hij heeft [benadeelde 1] voorgewend dat de artiesten moesten worden geboekt door middel van een driefasen-systeem. [benadeelde 1] moest steeds hogere voorschotten voldoen en zou na het optreden het te veel betaalde teruggestort krijgen. De verdachte heeft daarbij gebruik gemaakt van een valse print screen van een vooruitbetaling aan het management van Anouk. Ook heeft hij valse e-mails gestuurd die afkomstig zouden zijn van [naam 2] en [naam 3] , werkzaam voor Anouk en [artiest] . Bovendien heeft de verdachte valse facturen gebruikt voor optredens van Dotan en Kensington.
[benadeelde 1] mocht van de verdachte geen contact opnemen met de artiesten, dan wel hun management en moest blijven betalen anders zouden zij de vooruitbetaalde bedragen kwijt zijn. Gedurende anderhalf jaar heeft [benadeelde 1] grote bedragen aan de verdachte overgemaakt. Een groot deel van de door verdachte voorgehouden optredens heeft nooit plaats gevonden. Het vooruitbetaalde geld is slechts zeer gedeeltelijk teruggestort.
Door zijn handelen heeft de verdachte het vertrouwen dat de medewerkers van [benadeelde 1] in hem hadden ernstig geschaad. Hij heeft slechts uit eigen financieel gewin gehandeld zonder stil te staan bij de financiële schade en desastreuze gevolgen die zijn handelen veroorzaakt heeft voor [benadeelde 1] en haar medewerkers. Vertrouwen en integriteit zijn van belang voor het goed functioneren van een samenleving. De verdachte is lang en intensief doorgegaan met het op geraffineerde wijze oplichten van [benadeelde 1] . Het familiebedrijf heeft miljoenen aan de verdachte betaald en zat daarna financieel aan de grond. De verdachte heeft door bedragen onder meer over te (laten) maken op zijn bankrekening en dit voor privé doeleinden te gebruiken geld witgewassen. Het geld is verdwenen. De verdachte heeft daarvan onder andere twee auto’s gekocht.
Bij het opleggen van de straf houdt het hof er rekening mee dat er mogelijk een dubbeltelling
plaatsvindt tussen het witgewassen geldbedrag en de witgewassen Mercedes-Benz. Om een dubbeltelling te voorkomen zal het hof het witwassen van de Mercedes-Benz niet meenemen in de strafmaat.
Naast bovengenoemde feiten heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het gebruik maken van een vals civiel vonnis. Ook hier draaide de verdachte zijn hand niet voor om. Het hof rekent dit de verdachte zeer zwaar aan. De verdachte heeft vervolgens dat civiele vonnis gebruikt met als doel van Hofstra - die hem al leningen had verstrekt - meer geld te verkrijgen. Hofstra heeft, nadat hij het valse civiele vonnis had ontvangen inderdaad ook geld aan de verdachte overgemaakt. Een vonnis, een gerechtelijke uitspraak is een geschrift waaraan veel vertrouwen wordt ontleend. Door een dergelijk vals vonnis in omloop te brengen wordt dit vertrouwen ernstig aangetast. Een ieder mag (moet kunnen) uitgaan van de juistheid van de beslissing in een gerechtelijke uitspraak. Een valse uitspraak naar iemand sturen met als doel die persoon een geldbedrag te laten betalen gaat echt alle perken te buiten. Een flinke onvoorwaardelijke gevangenisstraf is gelet alleen daarop al op zijn plaats.
Bij het bepalen van de hoogte van de straf houdt het hof er rekening mee dat de onder 1 tot en met 4 bewezenverklaarde gedragingen behoren tot hetzelfde feitencomplex. Daarnaast houdt het hof er rekening mee dat blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie
van 5 juni 2023 hij niet eerder strafrechtelijk is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
Gelet op de ernst en omvang van de hiervoor beschreven strafbare feiten waarvoor straf wordt opgelegd is uitsluitend een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur passend en geboden.
De persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de ouderdom van de feiten maken dat niet anders. Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van zes jaren passend en geboden.
In artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) is het recht van iedere verdachte gewaarborgd binnen een redelijke termijn te worden berecht.
In deze procedure is de op redelijk te beoordelen termijn aangevangen op 29 augustus 2016, het moment van de inverzekeringstelling als de eerste daad van vervolging van de verdachte. Het vonnis waarvan beroep is uitgesproken op 21 september 2017. Het hof gaat uit van een redelijke termijn van twee jaren voor de behandeling in eerste aanleg.
Op 4 oktober 2017 is namens de verdachte hoger beroep ingesteld. Het hof spreekt op 30 augustus 2023 dit arrest uit. Uitgaande van een redelijke termijn van twee jaren per instantie is de redelijke termijn in hoger beroep met bijna vier jaren overschreden. De procedure als geheel heeft zeven jaren geduurd. Het hof zal gelet op de forse overschrijding van de redelijke termijn in hoger beroep de op te leggen onvoorwaardelijke gevangenisstraf met zes maanden matigen en een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren en zes maanden met aftrek van het voorarrest opleggen.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv, aan de orde is.

Beslag

De verdachte heeft teruggave verzocht van een aantal in beslag genomen goederen: een geldbedrag van € 600,-, een geldbedrag van € 75,-, een Louis Vuitton schoudertas, twee paar schoenen en een tas, een etui en een portemonnee.
De verdediging heeft aangevoerd dat deze geldbedragen/goederen zijn gekocht voor de tenlastegelegde periode, dan wel niet van hem zijn, maar van zijn zoontje of zijn vriendin. Bij de € 600,- gaat het om spaargeld van zijn zoontje en bij € 75,- om boodschappengeld van zijn vriendin.
De schoenen, de tas, het etui en de portemonnee zijn eveneens van de vriendin van de verdachte,
zijn voor de tenlastegelegde periode aangeschaft en hebben emotionele waarde. De schoudertas
van Louis Vuitton is van de verdachte. Die tas is belangrijk voor hem en hij heeft deze tas voor de tenlastegelegde periode gekocht.
Het hof gelast gelet op het voorgaande de teruggave van deze geldbedragen/goederen aan de verdachte, zijn vriendin en aan de verdachte ten behoeve van zijn zoontje.
De overige hierna te noemen in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen behoren
aan de verdachte toe. Zij zullen worden verbeurd verklaard aangezien zij geheel of grotendeels
door middel van het onder 1 en 4 tenlastegelegde en bewezenverklaarde zijn verkregen.
Het hof verklaart verbeurd:
1. personenauto [nummer 6] , Opel Insignia, kleur zwart
2. geld, opbrengst krasloten € 580,-
3. geld, opbrengst Lotto € 758,20
5. horloge Cartier, A.03.02.002 Cartier in ronde doos [nummer 4]
6. ring, A.05.01.006, zilverkleurige ring met diamantjes
7. ring, A.05.01.007, goudkleurige ring
8. horloge, A06.01.002, Cartier horloge
9. diverse, A.07.01.001, goederen (exclusief Louboutin tas en 2 paar schoenen gekocht voor tenlastegelegde periode.)
10. document, B.02.01.003, rode Cartier certificaat bvn172
11. etui, C.01.04.005, Cartier etui rood
12. horloge, C.01.02.009, Calibre de Cartier 300mm horloge
13. kaarthouder, C.01.02.010, Louis Vuitton kaarthouder
14. sieradendoos, C.01.04.001, rode doos van Cartier
15. horloge, C.02.03.001, gouden horloge Michael Kors
17. geld, A.05.01.001 € 1.000,-
18. geld, A.07.01.004 € 125,-
19. tas, C.01.02.011 Louis Vuitton (exclusief etui en portemonnee)
20. kaarthouder, C.01.02.012, kaarthouder klein Louis Vuitton
21. kaarthouder, C.01.02.013, kaarthouder groot Louis Vuitton
23. diverse, C.01.03.010, kaarthouder Louis Vuitton + pasjes Hilton + Holland Casino.
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep verzocht te bepalen dat de opbrengsten van deze goederen ten goede komen aan de benadeelde partij en niet van de Staat.
Hierover zou de advocaat-generaal reeds contact met het CJIB hebben gehad.
Het hof begrijpt de mededeling van de advocaat-generaal aldus dat het openbaar ministerie de opbrengsten van deze goederen aan de benadeelde partij ten goede zal laten komen. Het hof ziet in de wet (ook in artikel 33c lid 3 Sr.) geen ruimte te beslissen conform het verzoek van de advocaat-generaal, maar merkt op dat dit niet in de weg hoeft te staan aan het door de advocaat-generaal geuite voornemen.
Over de rolkoffer en rugtas die volgens de verdediging eveneens in beslag zijn genomen, maar niet
op de beslaglijst staan kan het hof geen beslissing nemen nu hierover verder niets bekend is.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding van € 6.016.166,23. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot € 3.000.000,00.
De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd tot een bedrag van € 5.412.460,64
aan materiële schade en € 1,- immateriële schade.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van
het onder 1 bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden.
De verdachte is tot vergoeding van schade die is voortgevloeid uit de door hem gepleegde oplichting gehouden.
De benadeelde partij heeft de vordering door middel van een door de accountant opgestelde berekening onderbouwd, waarbij de benadeelde partij voor wat betreft de begroting van mogelijk door de verdachte gemaakte onkosten is uitgegaan van op internet gevonden bedragen voor de kosten van artiesten. De verdachte voor wie het mogelijk was (meer) inzicht te geven in de door hem daadwerkelijk gemaakte kosten - hij kent immers de precieze bedragen die hij heeft betaald - heeft dit nagelaten. Hij kan niet volstaan met een blote ontkenning. Evenmin kan hij een beroep doen op de stelling dat hij niet in staat was te reageren op de (eerst) bij de inhoudelijke behandeling in juli 2023 overgelegde schadebegroting, aangezien het gaat om gegevens die hem reeds lang bekend zijn.
Gelet op het voorgaande wordt de materiële vordering van de benadeelde partij als niet voldoende betwist toegewezen.
Het hof acht geen termen aanwezig de vordering op basis van ‘eigen schuld’ van de benadeelde partij
te matigen, reeds omdat de verdachte door middel van valse stukken de waarheid heeft versluierd. Hierop behoeft een contractspartij in het normale maatschappelijke verkeer niet bedacht te zijn.
Het toegewezen bedrag zal worden vermeerderd met de wettelijke rente. De ingangsdatum van de
rente zal worden bepaald op de dag van de doorzoeking bij [benadeelde 1] . Het hof zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen op de hierna te noemen wijze om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed en de gijzeling bepalen op 365 dagen.
Immateriële schade
Door het handelen van de verdachte heeft de familie [naam 7] zeer forse schade geleden. Dat heeft hen veel leed bezorgd. Benadeelde van de oplichting en indiener van de vordering benadeelde partij is echter de rechtspersoon [benadeelde 1] . Onvoldoende is aangetoond dat ook de rechtspersoon immateriële schade heeft geleden.
Gelet daarop wordt [benadeelde 1] niet ontvankelijk verklaard in haar vordering tot immateriële schadevergoeding.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen 33, 33a, 36f, 47, 57, 225, 326 en 420ter van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep voor zover dat is gericht tegen de beslissingen tot vrijspraak van het witwassen van één of meer geldbedragen van 16.184.149,- euro [nummer 5] , althans 14.500.016,- euro [nummer 5] .
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en
doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4 en 5 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2, 3, 4 en 5 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld
en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
5 (vijf) jaren en 6 (zes) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurdde in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
1. personenauto [nummer 6] , Opel Insignia, kleur zwart
2. geld, opbrengst krasloten € 580,-
3. geld, opbrengst Lotto € 758,20
5. horloge Cartier, A.03.02.002 Cartier in ronde doos [nummer 4]
6. ring, A.05.01.006, zilverkleurige ring met diamantjes
7. ring, A.05.01.007, goudkleurige ring
8. horloge, A06.01.002, Cartier horloge
9. diverse, A.07.01.001, goederen (exclusief Louboutin tas en 2 paar schoenen gekocht voor tenlastegelegde periode.)
10. document, B.02.01.003, rode Cartier certificaat bvn172
11. etui, C.01.04.005, Cartier etui rood
12. horloge, C.01.02.009, Calibre de Cartier 300mm horloge
13. kaarthouder, C.01.02.010, Louis Vuitton kaarthouder
14. sieradendoos, C.01.04.001, rode doos van Cartier
15. horloge, C.02.03.001, gouden horloge Michael Kors
17. geld, A.05.01.001 € 1.000,-
18. geld, A.07.01.004 € 125,-
19. tas, C.01.02.011 Louis Vuitton (exclusief etui en portemonnee)
20. kaarthouder, C.01.02.012, kaarthouder klein Louis Vuitton
21. kaarthouder, C.01.02.013, kaarthouder groot Louis Vuitton
23. diverse, C.01.03.010, kaarthouder Louis Vuitton + pasjes Hilton + Holland Casino.
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
16. geld, A.03.03.003 € 600,- (spaargeld van het zoontje van verdachte).
22. tas, C.01.03.001, schoudertas Louis Vuitton.
Gelast de
teruggaveaan de vriendin van de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
4. geld (boodschappengeld), A.01.03.001 € 75,-
9. diverse (twee paar schoenen en een tas) A.07.01.001, Louboutin tas en twee paar schoenen gekocht voor tenlastegelegde periode.
19. etui en portemonnee uit Louis Vuitton tas C.01.02.012.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 1] ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 5.412.460,64 aan materiële schade (vijfmiljoen vierhonderdtwaalfduizend vierhonderdenzestig euro en vierenzestig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 1] , ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde te betalen
€ 5.412.460,64 aan materiële schade (vijfmiljoen vierhonderdtwaalfduizend vierhonderdenzestig euro en vierenzestig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 365 (driehonderdvijfenzestig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Verklaart de benadeelde partij niet ontvankelijk ten aanzien van de vordering tot schadevergoeding van immateriële schade.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 16 juni 2016.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mrs. S. Clement, P. Greve en E. van Die, in tegenwoordigheid van mr. C. van der Laan, griffier,
en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 30 augustus 2023.
=========================================================================
[…]
De raadsheer doet de zaak tegen de verdachte [verdachte]
[…]