ECLI:NL:GHAMS:2023:1973

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
10 augustus 2023
Publicatiedatum
22 augustus 2023
Zaaknummer
23-000156-23
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis kinderrechter met aanpassing strafoplegging in hoger beroep

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 10 augustus 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 17 januari 2023 was gewezen. De verdachte, een alleenstaande minderjarige asielzoeker, was eerder veroordeeld tot een jeugddetentie van 10 dagen, waarvan 7 dagen voorwaardelijk, voor de diefstal van een trainingsjack. De advocaat-generaal had in hoger beroep een zwaardere straf gevorderd, namelijk 10 dagen jeugddetentie, waarvan 8 dagen voorwaardelijk. Het hof heeft het vonnis van de kinderrechter bevestigd, maar de strafoplegging aangepast. Het hof oordeelde dat de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan, een zwaardere straf rechtvaardigen. De verdachte had zich schuldig gemaakt aan een listige diefstal, waarbij hij het prijskaartje van het jack had verwijderd en de alarmlabels had omwikkeld met aluminiumfolie. Het hof heeft ook rekening gehouden met de eerdere justitiële documentatie van de verdachte, die sinds zijn aankomst in Nederland in contact was gekomen met politie en justitie vanwege vermogensdelicten. De Raad voor de Kinderbescherming had geadviseerd om een (deels) voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen, maar het hof oordeelde dat een taakstraf niet uitvoerbaar was gezien de achtergrond en attitude van de verdachte. Uiteindelijk heeft het hof de jeugddetentie vastgesteld op 10 dagen, met 8 dagen voorwaardelijk, en bevestigde het vonnis van de kinderrechter voor het overige.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000156-23
datum uitspraak: 10 augustus 2023
VERSTEK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Noord-Holland van 17 januari 2023 in de strafzaak onder parketnummer 15-269613-22 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2005,
adres: [adres 1] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 27 juli 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit bevestigen behalve ten aanzien van de strafoplegging, in zoverre zal het vonnis worden vernietigd.

Oplegging van straf

De kinderrechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van 10 dagen, met aftrek van voorarrest, waarvan 7 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte zal veroordelen tot een jeugddetentie voor de duur van 10 dagen, met aftrek van voorarrest, waarvan 8 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal van een trainingsjack van [winkel] en daarmee laten zien geen respect te hebben voor het eigendomsrecht van een ander. Winkeldiefstallen leveren schade en hinder op.
De verdachte is bij deze diefstal listig te werk gegaan, door in een pashokje in de winkel het prijskaartje van het trainingsjack te halen, de aan het jack bevestigde alarmlabels te omwikkelen met aluminiumfolie en het jack vervolgens aan te trekken, met eroverheen een andere jas.
Het hof heeft gelet op de straffen die in soortgelijke gevallen plegen te worden opgelegd en waarvan de oplegging haar weerslag heeft gevonden in de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Daarin wordt voor een jeugdige voor een winkeldiefstal met een schade van minder dan € 150,00 een taakstraf van 20 uren genoemd. Als strafverzwarende omstandigheid is benoemd ‘professionele werkwijze’.
De verdachte is een alleenstaande minderjarige asielzoeker uit [geboorteplaats]. Zijn asielaanvraag is inmiddels afgewezen. Uit een op zijn naam staand uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 7 juli 2023 blijkt dat de verdachte sinds zijn aankomst in Nederland, eind 2021, meermaals vanwege vermogensdelicten in contact is gekomen met politie en justitie.
De Raad voor de Kinderbescherming (verder: Raad) heeft op 21 november 2022 geadviseerd in geval van bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit aan de verdachte een (deels) voorwaardelijke jeugddetente op te leggen. De Raad acht een leerstraf en/of werkstraf niet uitvoerbaar, onder meer vanwege de achtergrond, taalproblemen en de attitude van de verdachte. Uit contact met het COA is gebleken dat het COA ook geen mogelijkheden ziet om een taakstraf uit te voeren. Per e-mailbericht van 15 juni 2023 heeft de Raad aan het hof bericht dat dit advies nog steeds van kracht is.
Ter terechtzitting heeft een vertegenwoordiger van voogdijinstelling Nidos toegelicht dat de verdachte recent vanuit het [adres 2] is overgeplaatst naar het [adres 1] . Nidos hoopte, naar inmiddels blijkt vooralsnog tevergeefs, op een nieuwe start voor de verdachte in een nieuwe omgeving. De verdachte heeft samen met een ander echter dit [adres 1] verlaten. Pogingen vanuit de voogdijinstelling tot contact met de verdachte leiden niet tot het gewenste resultaat. De verdachte staat op geen enkele wijze open voor hulpverlening of begeleiding.
Het hof zal, gelet op bovenstaande, geen taakstraf aan de verdachte opleggen.
Het hof acht, alles afwegende, een jeugddetentie van na te melden duur passend en geboden, waarbij het grootste deel in voorwaardelijke vorm zal worden opgelegd om de verdachte er van te weerhouden in de toekomst opnieuw de fout in te gaan. Vanwege de ernst van het feit kan niet met een geheel voorwaardelijke jeugddetentie worden volstaan. De straf wijkt af van de door de kinderrechter opgelegde straf, nu de verdachte niet drie, maar twee dagen in verzekering heeft doorgebracht.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 63, 77a, 77g, 77h, 77i, 77x, 77y, 77z en 310 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de strafoplegging en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot
jeugddetentie voor de duur van 10 (tien) dagen.
Bepaalt dat een gedeelte van de jeugddetentie, groot
8 (acht) dagen,niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. D. Radder, mr. A.M.P. Geelhoed en mr. S. Jongeling, in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Tilburg, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 10 augustus 2023.
De oudste raadsheer is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]