In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 10 augustus 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 17 januari 2023 was gewezen. De verdachte, een alleenstaande minderjarige asielzoeker, was eerder veroordeeld tot een jeugddetentie van 10 dagen, waarvan 7 dagen voorwaardelijk, voor de diefstal van een trainingsjack. De advocaat-generaal had in hoger beroep een zwaardere straf gevorderd, namelijk 10 dagen jeugddetentie, waarvan 8 dagen voorwaardelijk. Het hof heeft het vonnis van de kinderrechter bevestigd, maar de strafoplegging aangepast. Het hof oordeelde dat de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan, een zwaardere straf rechtvaardigen. De verdachte had zich schuldig gemaakt aan een listige diefstal, waarbij hij het prijskaartje van het jack had verwijderd en de alarmlabels had omwikkeld met aluminiumfolie. Het hof heeft ook rekening gehouden met de eerdere justitiële documentatie van de verdachte, die sinds zijn aankomst in Nederland in contact was gekomen met politie en justitie vanwege vermogensdelicten. De Raad voor de Kinderbescherming had geadviseerd om een (deels) voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen, maar het hof oordeelde dat een taakstraf niet uitvoerbaar was gezien de achtergrond en attitude van de verdachte. Uiteindelijk heeft het hof de jeugddetentie vastgesteld op 10 dagen, met 8 dagen voorwaardelijk, en bevestigde het vonnis van de kinderrechter voor het overige.