ECLI:NL:GHAMS:2023:1958

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
16 augustus 2023
Publicatiedatum
17 augustus 2023
Zaaknummer
23-000202-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake diefstal van scooter, kleding en parfum, opzetheling en wapenbezit

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 2 augustus 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 2000, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 18 januari 2022, waarin hij was veroordeeld voor diefstal van een scooter en kledingstukken, opzetheling van een auto, en wapenbezit. De tenlastelegging omvatte onder andere het wegnemen van een scooter en kledingstukken die toebehoorden aan een vriend, en het stelen van parfum uit een drogisterij. Daarnaast had de verdachte een auto verworven waarvan hij wist dat deze door misdrijf was verkregen, en had hij een gas-alarmrevolver voorhanden gehad.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde feiten en heeft het vonnis van de politierechter vernietigd. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie weken en een taakstraf van honderd uren, met een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee jaren. Het hof heeft rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en de positieve ontwikkeling van de verdachte in zijn leven. De verdachte heeft werk en een stabiele relatie, en het hof heeft besloten om hem niet terug te sturen naar de gevangenis, maar hem de kans te geven zijn positieve ontwikkeling voort te zetten.

De op te leggen straffen zijn gegrond op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Wet wapens en munitie. Het hof heeft de straffen zwaarder gemaakt dan door de advocaat-generaal gevorderd, omdat de ernst van de feiten dat rechtvaardigde. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, en de voorzitter en de jongste raadsheer waren buiten staat om het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000202-22
datum uitspraak: 2 augustus 2023
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 18 januari 2022 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 15-209934-20 (zaak A) en 15-164404-21 (zaak B) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2000,
adres: [adres] .
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 2 augustus 2023.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.
Tenlasteleggingen
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
in
zaak A:

1.hij op 07 juli 2020 te Hoorn, een scooter (merk Yamaha) en/of een of meer kledingstukken, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;

2.primairhij op of omstreeks 13 juli 2020 te Venhuizen, gemeente Drechterland twee flessen parfum (Versace en/of Hugo Boss),althans een of meer parfumartikelen, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan Drogisterij [naam] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;

2.subsidiair

hij op of omstreeks 13 juli 2020 te Venhuizen, gemeente Drechterland ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om twee flessen parfum (Versace en/of Hugo Boss), althans een of meer parfumartikelen, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan Drogisterij [naam] ,weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen door deze flessen parfum in zijn jaszak te stoppen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
in
zaak B:

1.1.hij, op of omstreeks 22 juni 2021 te Enkhuizen, in elk geval in Nederland, een auto (Suzuki Alto, kenteken [kenteken] ), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;

2.hij, op of omstreeks 22 juni 2021 te Enkhuizen, in elk geval in Nederland, een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een, gas-alarmrevolver voorhanden heeft gehad.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in zaak A, onder 1 en 2 primair, en in zaak B, onder 1 en 2, tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
in
zaak A:

1.hij op 7 juli 2020 te Hoorn, een scooter (merk Yamaha) en kledingstukken, die toebehoorden aan [slachtoffer] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;

2.primairhij op 13 juli 2020 te Venhuizen, gemeente Drechterland, twee flessen parfum (Versace en/of Hugo Boss), die toebehoorden aan Drogisterij [naam] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;

in
zaak B:

1.1.hij op 22 juni 2021 te Enkhuizen, een auto (Suzuki Alto, kenteken [kenteken] ) voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;

2.hij op 22 juni 2021 te Enkhuizen, een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een, gas-alarmrevolver voorhanden heeft gehad.

Hetgeen in zaak A, onder 1 en 2 primair, en in zaak B, onder 1 en 2, meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het in zaak A, onder 1 en 2 primair, en in zaak B, onder 1 en 2, bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het in zaak A, onder 1 en 2 primair, bewezenverklaarde levert
telkensop:
diefstal.
Het in zaak B, onder 1, bewezenverklaarde levert op:
opzetheling.
Het in zaak B, onder 2, bewezenverklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.
Strafbaarheid van de verdachte
De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het in zaak A, onder 1 en 2 primair, en in zaak B, onder 1 en 2, bewezenverklaarde uitsluit.
Oplegging van straffen
De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte (bij verstek) voor het in zaak A, onder 1 en 2 primair en in zaak B, onder 1 en 2, bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 weken.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het in zaak A, onder 1 en 2 primair, en in zaak B, onder 1 en 2, tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis, alsmede een voorwaardelijke gevangenisstraf van 12 dagen met een proeftijd van 2 jaren.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich allereerst schuldig gemaakt aan de diefstal van een scooter en van kledingstukken van het slachtoffer, met wie hij al ongeveer 15 jaren bevriend was. Nadat hij bij het slachtoffer had gelogeerd, is de verdachte bij hem vertrokken met deze goederen zonder dat hij toestemming van hem had deze mee te nemen. Door aldus te handelen heeft de verdachte inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van het slachtoffer. Tevens heeft hij het vertrouwen van het slachtoffer geschaad dat hij in een dergelijk lange vriendschap had mogen stellen. Het hof rekent dit de verdachte aan. Met de gestolen scooter is de verdachte een paar dagen later naar een drogisterij gegaan, waar hij twee flessen parfum heeft gestolen. Aldus heeft de verdachte opnieuw inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht, ditmaal van de drogisterij.
Bijna één jaar later nam de verdachte wederom een verkeerde afslag in zijn leven. Hij maakte zich namelijk schuldig aan opzetheling van een auto, door deze auto, die niet aan hem toebehoorde, mee te nemen bij het restaurant van zijn nicht en deze vervolgens niet terug te brengen. In het algemeen bevordert heling het plegen van strafbare feiten zoals diefstal, doordat het zorgt voor een markt voor gestolen goederen of bijdraagt aan het verhullen van dergelijke delicten.
De verdachte maakte zich op hetzelfde moment schuldig aan het voorhanden hebben van een gas-alarmrevolver, die in zijn tas zat die in de auto werd aangetroffen. Het staat buiten kijf dat het ongeoorloofde bezit van een vuurwapen onaanvaardbare risico’s voor de veiligheid van personen met zich brengt vanwege de kans op het gebruik daarvan, met alle mogelijk onomkeerbare gevolgen van dien. Daarbij rekent het hof de verdachte extra aan dat de verdachte het vuurwapen in de auto op de openbare weg bij zich heeft gehad.
Gelet op de ernst van de feiten acht het hof in beginsel net als de politierechter oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden. Dit geldt temeer nu de verdachte naar het oordeel van het hof op de terechtzitting in hoger beroep niet volledig verantwoordelijkheid heeft willen nemen voor het voorhanden hebben van het wapen. De amper onderbouwde lezing van de verdachte dat hij dit vuurwapen toevallig ergens had gevonden, acht het hof niet aannemelijk.
Desondanks gaat het hof mee in de door de advocaat-generaal voorgestelde straffencombinatie. Op de terechtzitting in hoger beroep is immers gebleken dat de verdachte een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt in zijn leven. Hij heeft werk, een stabiele relatie en weer goed contact met zijn ouders. Dit zijn factoren waaraan het ten tijde van het bewezenverklaarde ontbrak. Tevens stelt de verdachte afstand te hebben genomen van zijn ontspoorde verleden en aan zijn toekomst te willen werken. Dit wordt enigszins ondersteund door een uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 17 juli 2023, waaruit blijkt dat de verdachte geen misdrijven meer heeft gepleegd (maar wel overtredingen) sinds het laatste bewezenverklaarde feit. Het hof wil deze al met al positieve ontwikkeling van de verdachte niet doorkruizen door een straf op te leggen waardoor de verdachte terug zou moeten naar de gevangenis.
Derhalve acht het hof, gelet op het vorenstaande, oplegging van de door de advocaat-generaal voorgestelde combinatie van een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend.. Naar het oordeel van het hof worden op die manier de strafdoelen van vergelding en speciale preventie op een verantwoorde wijze met elkaar in evenwicht gebracht en wordt aan de verdachte het vertrouwen gegeven de ingezette positieve ontwikkeling in zijn leven te bestendigen. Het hof kiest er wel voor beide straffen voor een langere duur op te leggen dan gevorderd, omdat de duur van de straffen zoals deze zijn gevorderd door de advocaat-generaal, onvoldoende recht doet aan de ernst van de bewezenverklaarde feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 63, 310 en 416 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 15-209934-20 onder 1 en 2 primair en in de zaak met parketnummer 15-164404-21 onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 15-209934-20 onder 1 en 2 primair en in de zaak met parketnummer 15-164404-21 onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) weken.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
100 (honderd) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
50 (vijftig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. I.M.H. van Asperen de Boer-Delescen, mr. M.M.H.P. Houben en mr. W.S. Ludwig, in tegenwoordigheid van mr. R.J. den Arend, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 2 augustus 2023.
De voorzitter en de jongste raadsheer zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.