[geïntimeerde] heeft als getuige het volgende verklaard.
Ik heb mijn huis in 1999 gekocht en ben in 2000 begonnen met het bouwen van de schuur. Aan de achterzijde van mijn perceel stond een planken schutting. Dezelfde schutting stond ook aan de achterzijde van het perceel nummer 71. Rechtsachter was er een hoekje uit mijn perceel en daar werd de grens gevormd door de schuur die op de achterzijde van het perceel [straatnaam 1] 10 stond. De achtergrens van mijn perceel sprong daar iets in. Dit kwam doordat mw. [naam 4] de schutting iets naar achteren op haar perceel had geplaatst.
Ik weet niet meer of ik voorafgaand aan het verwijderen van de schutting en de bouw van de schuur met de buren van nummer 71 over mijn plannen heb gesproken.
De schutting was van oud hout en ik heb die plankje voor plankje verwijderd. Toen het verzoek kwam om de schutting terug te plaatsen had ik die delen nog liggen.
De achterzijde van mijn schuur heb ik geplaatst op precies dezelfde plaats als waar de
schutting had gestaan.
Aan de achterzijde van de tuin van mw. [naam 4] stond achter de schutting een grote berk en nog veel meer begroeiing. Ik denk niet dat mw. [naam 4] nog uitzicht had op de schutting door die begroeiing.
Tussen de oorspronkelijke erfgrens en de door mw. [naam 4] geplaatste schutting stond vroeger een heg. Mw. [naam 4] heeft, denk ik, om ruzie met dhr. [naam 5] te voorkomen, de schutting aan haar kant van de heg geplaatst. In 1999 stond die heg er al niet meer.
De schutting op het perceel nummer 71 stond er na de verwijdering van mijn schutting nog steeds en vanaf het einde daarvan heb ik mijn schuur in een rechte lijn in het verlengde daarvan gezet. Ik heb de schutting van nummer 71 dus niet verplaatst.
Ik heb mijn plannen om de schutting te verwijderen en de schuur te plaatsen niet met mw. [naam 4] besproken. Ik denk dat ik dat in mijn enthousiasme ben vergeten, en ook omdat zij vanuit haar huis geen zicht had op de schutting, terwijl de schuur op dezelfde plaats zou komen.
Ik heb voorafgaand aan mijn werkzaamheden geen onderzoek in het kadaster gedaan. Ik ben ervan uitgegaan dat de grens bij de schutting lag, ook omdat het bij nummer 71 hetzelfde was. Zo is het mij door de makelaar ook getoond.
Het afbreken van de schutting heeft (denk ik) een dag of twee geduurd. Ik werkte meestal een paar uurtjes per dag. De schutting was al gammel.
Ik weet niet meer of ik de schutting ook tot in de grond heb verwijderd. Ik heb een bak gemaakt voor de fundering van de schuur. Het kan zijn dat er palen van de schutting zijn afgebroken en nog in de grond staan. Ik kan mij niet herinneren een opsluitband te hebben gezien. Misschien wel, en misschien heb ik die gebruikt ter opvulling van het fundament. Ik weet dat niet meer.
Toen de schuur klaar was had ik geen twijfels over de vraag of de schuur op precies de zelfde plaats stond als waar eerder de schutting had gestaan.
Na de ontvangst van de brief van 10 september 2001 heeft mijn ex in een brief aan mw. [naam 4] geschreven dat de schutting zou worden teruggeplaatst. Het hout had ik nog en daarmee heb ik de schutting achter mijn schuur weer opgebouwd in één à twee dagen. Op die plaats heeft het kadaster vastgesteld dat de feitelijke grens ongeveer 7 centimeter inspringt. Dat komt dus doordat de schutting vóór de schuur is geplaatst. Na de herbouw van de schutting heb ik niet aan mw. [naam 4] gevraagd of het zo goed was. Ik weet niet of mijn ex dat wel heeft gedaan. Wij hebben in ieder geval niets meer vernomen. De eindpaal van de schutting stond los van de muur van de schuur van [straatnaam 1] 10. Ik heb mijn schuur tegen die andere schuur aan gebouwd. Op die plaats springt mijn schuur dus een stukje in.