IV. een voorlopige omgangsregeling zal vaststellen waarbij de vader en [minderjarige ] omgang hebben iedere week van woensdagmiddag 18.00 uur uit het kinderdagverblijf tot donderdagavond 18.30 uur waarbij de vader [minderjarige ] ophaalt bij het kinderdagverblijf en de moeder [minderjarige ] op donderdagavond na het eten ophaalt bij de vader in [plaats B] alsmede om de week van vrijdagavond 18.00 uur t/m zondagavond 18.30 uur waarbij de moeder [minderjarige ] op vrijdagavond naar de vader brengt en de vader [minderjarige ] op zondagavond weer terugbrengt naar de moeder.
De vader heeft geconcludeerd tot afwijzing van de incidentele vordering van de moeder en tot niet-ontvankelijkverklaring van de moeder in haar vorderingen, althans tot afwijzing daarvan. In incidenteel hoger beroep heeft de vader gevorderd dat het hof:
primair:
- het vonnis waarvan beroep zal bekrachtigen, behoudens ter zake de afwijzing van de vordering van de vader tot het opleggen van een dwangsom;
- de moeder zal veroordelen om aan de vader te betalen een bedrag van € 250,- per dag of gedeelte van een dag dat zij na betekening van het in deze te wijzen arrest geen uitvoering geeft aan het verbod en het gebod zoals bepaald in 5.1 en 5.2 van het vonnis waarvan beroep;
subsidiair:
- zal bepalen dat [minderjarige ] voorlopig, totdat in de bodemprocedure is beslist, zal worden toevertrouwd aan de vader;
- zal gebieden dat [minderjarige ] voorlopig, totdat in de bodemprocedure is beslist, zal worden ingeschreven in de Basisregistratie Personen (BRP) op het adres van de vader en de vader te machtigen om de verandering van de hoofdverblijfplaats en inschrijving in het BRP te bewerkstelligen;
- zal bepalen dat voorlopig, zolang over de omgangsregeling in de bodemprocedure nog niet is beslist, er een omgangsregeling tussen de moeder en [minderjarige ] heeft te gelden inhoudende dat [minderjarige ] de ene week van donderdagavond 18:00 uur, dan wel donderdag uit school vanaf het moment dat [minderjarige ] naar school gaat, tot vrijdagavond 18:00 uur bij de moeder verblijft en de andere week van donderdagavond 18:00 uur, dan wel donderdag uit school vanaf het moment dat [minderjarige ] naar school gaat, tot zondagavond 18:00 uur,
waarbij [minderjarige ] op donderdagen naar de moeder wordt gebracht en de moeder [minderjarige ] op de vrijdag c.q. zondag weer terug brengt naar de vader;
meer subsidiair, in het geval de vrouw met [minderjarige ] in [plaats A] mag blijven wonen:
- zal bepalen dat voorlopig, zolang hierover in de bodemprocedure nog niet is beslist, een omgangsregeling heeft te gelden inhoudende dat [minderjarige ] :
totdat [minderjarige ] naar de basisschool gaat:
- de ene week van woensdag 16:00 uur (na de opvang) tot donderdag 18:30 uur bij de vader verblijft en de andere week van woensdag 16:00 uur tot zondag 18:30 uur;
- haal en breng regeling: op de woensdagen haalt de vader [minderjarige ] op van de opvang. Op de donderdagen en zondagen haalt de moeder [minderjarige ] op bij de vader.
Vanaf het moment dat [minderjarige ] naar de basisschool gaat:
- de ene week van donderdag na school tot vrijdag 18:30 uur bij de vader verblijft en de andere week van donderdag na school tot zondag 18:30 uur;
- haal en breng regeling: de vader haalt [minderjarige ] op de donderdagen op uit school. Op de vrijdagen en zondagen haalt de moeder [minderjarige ] op bij de vader;
zowel primair, subsidiair als meer subsidiair:
de moeder zal veroordelen om aan de man te betalen een bedrag van € 250,- per dag of gedeelte van een dag dat zij na betekening van het in deze te wijzen arrest geen uitvoering geeft aan de door het hof vast te stellen omgangsregeling met een maximum van € 25.000,-, althans een door het hof in goede justitie te bepalen dwangsom en
maximum.
Partijen hebben de zaak ter zitting van 13 juli 2023 doen bepleiten door hun advocaten, waarbij beide advocaten pleitnotities hebben overgelegd.
De moeder heeft ter zitting haar incidentele vordering ingetrokken.
Ten slotte is arrest gevraagd.