ECLI:NL:GHAMS:2023:1804
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid verhuurder voor immateriële schade door stankoverlast in huurwoning
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 25 juli 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over een geschil tussen de Stichting Ymere en een huurder, aangeduid als [geïntimeerde]. De huurder had Ymere aangeklaagd voor schadevergoeding als gevolg van stankoverlast die voortkwam uit gebreken aan de riolering in de huurwoning. De huurder huurde de woning sinds 5 december 2008 en had in de loop der jaren herhaaldelijk klachten ingediend over de afvoerproblemen en de daaruit voortvloeiende stankoverlast. De kantonrechter had eerder de vorderingen van de huurder toegewezen, waarbij Ymere werd veroordeeld tot betaling van € 500,-- aan materiële schade en € 4.000,-- aan immateriële schade.
In hoger beroep heeft Ymere betoogd dat de vorderingen van de huurder niet-ontvankelijk zijn en dat zij niet tekortgeschoten is in haar verplichtingen. Het hof oordeelde echter dat Ymere op de hoogte was van de gebreken aan de riolering en dat zij onvoldoende actie had ondernomen om deze te verhelpen. Het hof bevestigde dat de verhuurder aansprakelijk kan zijn voor schade die de huurder lijdt door gebreken aan de huurwoning, zoals vastgelegd in artikel 7:208 BW.
Het hof heeft de immateriële schadevergoeding verlaagd tot € 1.500,--, maar heeft de vordering tot materiële schade afgewezen omdat de huurder deze niet voldoende had onderbouwd. De uitspraak van de kantonrechter werd gedeeltelijk vernietigd, maar voor het overige bekrachtigd. De proceskosten van het hoger beroep werden gecompenseerd.