Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Loop van het geding
2.Beoordeling van het beroep van belanghebbende op het verschoningsrecht
Bij de bepaling van de reikwijdte van de geheimhoudingsplicht en het verschoningsrecht wordt geen onderscheid gemaakt naar de mate van vertrouwelijkheid van de gegevens. Beslissend is of het gaat om informatie die degene die een vertrouwensberoep uitoefent, in die hoedanigheid is toevertrouwd.”
zijnadvocaat of notaris in diens hoedanigheid heeft uitgewisseld (vgl. het arrest van 3 april 2020, r.o. 3.3.1, eerste volzin). Een ander oordeel is ook in strijd met de aard van het verschoningsrecht. Het verschoningsrecht is immers gebaseerd op – zoals is verwoord in de jurisprudentie weergegeven onder 2.1.1., 2.1.2. en 2.1.3. – het maatschappelijke belang dat een ieder zich vrijelijk en zonder vrees voor openbaarmaking van het besprokene om bijstand en advies tot een geheimhouder moet kunnen wenden. Bij contacten met een advocaat of notaris van de wederpartij heeft belanghebbende zich niet tot die geheimhouders gewend met het oog op bijstand of advies in vorenbedoelde zin;
3.Beslissing
- belanghebbende beroept zich voor zover het betreft de onder 2.6. vermelde stukken terecht op enige vorm van het verschoningsrecht;
- belanghebbende wordt bij deze in staat gesteld binnen twee weken na verzending van deze uitspraak de e-mails met bijlagen ten aanzien waarvan haar geen verschoningsrecht in enige vorm toekomt in ongeschoonde vorm toe te zenden aan het Hof.