ECLI:NL:GHAMS:2023:1755

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
18 juli 2023
Publicatiedatum
18 juli 2023
Zaaknummer
200.281.730/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omgangsregeling tussen ouders na scheiding met betrekking tot minderjarige

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam op 18 juli 2023, betreft het een hoger beroep over de omgangsregeling tussen de vader en de minderjarige [minderjarige]. De vader, verzoeker in hoger beroep, heeft verzocht om uitbreiding van de omgangsregeling, waarbij hij [minderjarige] om het weekend zou ophalen en hem gedurende de zomervakantie naar Aruba zou willen meenemen. De moeder, verweerster in hoger beroep, heeft erkend dat de hulpverlening succesvol is geweest, maar is van mening dat de huidige regeling, waarbij [minderjarige] om het weekend op zaterdag of zondag van 10.00 tot 18.00 uur bij de vader is, moet worden voortgezet totdat er meer vertrouwen is in de vader.

Het hof heeft de procedure in hoger beroep voortgezet na eerdere tussenbeschikkingen en heeft de standpunten van beide ouders gehoord. Het hof concludeert dat de ouders aanzienlijke vooruitgang hebben geboekt in hun communicatie en omgang, wat in het belang van [minderjarige] is. De vader heeft recentelijk zijn woning verbouwd en heeft een kamer voor [minderjarige] gereed. Het hof oordeelt dat er geen bezwaren zijn tegen een uitbreiding van de omgangsregeling naar een weekendregeling, mits de moeder de woning van de vader kan bezichtigen.

De uiteindelijke beslissing van het hof is dat de omgangsregeling wordt aangepast. [minderjarige] zal om het weekend van zaterdag 10.00 uur tot zondag 18.30 uur bij de vader verblijven, met een toekomstige uitbreiding naar een regeling van vrijdag uit school tot zondag 18.30 uur. De verzoeken van de vader voor een regeling met betrekking tot feestdagen en een vakantie naar Aruba zijn afgewezen, gezien het gebrek aan overnachtingen tot nu toe. Het hof benadrukt het belang van blijvende inzet van beide ouders voor verbetering van de communicatie en samenwerking, in het belang van [minderjarige].

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM
Afdeling civiel recht en belastingrecht
Team III (familie- en jeugdrecht)
Zaaknummer: 200.281.730/01
Zaaknummer rechtbank: C/15/280107 / FA RK 18-5723
Beschikking van de meervoudige kamer van 18 juli 2023 in de zaak van
[de man] ,
wonende te [plaats A] ,
verzoeker in hoger beroep,
verder te noemen: de man,
advocaat: mr. E.B.R. van Griethuysen te Haarlem,
en
[de vrouw] ,
wonende te [plaats B ] , gemeente [gemeente] ,
verweerster in hoger beroep,
verder te noemen: de vrouw,
advocaat: mr. I.M. Thieme te Zaandam.
Als overige belanghebbende is aangemerkt:
- de minderjarige [minderjarige] (verder te noemen: [minderjarige] ), geboren [in] 2017 te [plaats C] .

1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep

1.1
Het hof verwijst naar en neemt over hetgeen is opgenomen in zijn (tussen)beschikking van
4 november 2021, welke beschikking schriftelijk is vastgesteld op 18 november 2021. Bij die beschikking is bepaald dat beide ouders zich uiterlijk binnen twee weken na de schriftelijke uitwerking van de beschikking melden bij het Jeugdteam [plaats B ] / [gemeente] voor verdere ouderschapsbegeleiding en BOR Humanitas, met als doel om contact tussen [minderjarige] en de man mogelijk te maken. De behandeling van de zaak is daartoe aangehouden.
1.2
Na voormelde tussenbeschikking zijn bij het hof de volgende stukken ingekomen:
- een V-formulier van de vrouw van 13 september 2022;
- een V-formulier van de man van 30 september 2022;
- een brief van de vrouw van 16 december 2022 met bijlagen;
- een V-formulier van de man van 19 december 2022;
- een mailbericht van de man van 15 mei 2023;
- een mailbericht van de vrouw van 15 mei 2023 met bijlage.
1.3
De mondelinge behandeling van de zaak is voortgezet op 17 mei 2023. Verschenen zijn:
- de man, bijgestaan door zijn advocaat;
- de vrouw, bijgestaan door haar advocaat.
De Raad voor de Kinderbescherming (locatie Haarlem) is opgeroepen, maar niet ter zitting verschenen.

2.De verdere beoordeling van het hoger beroep

Nadere standpunten van partijen
2.1
De vader geeft aan dat de ingezette hulpverlening inmiddels succesvol is afgerond. Hij haalt [minderjarige] om het weekend op voor een dag (zonder slapen), in overleg met de moeder. Hij verzoekt - eventueel met een opbouw - uitbreiding naar een weekendregeling waarbij [minderjarige] om de week een weekend bij hem is. Hij zou [minderjarige] dan ophalen op vrijdag uit school of bij moeder om 18.00 uur en hem zondag weer terugbrengen om 18.30 uur. Daarnaast zou hij graag de feestdagen willen verdelen en de mogelijkheid krijgen om gedurende de zomervakantie voor de duur van drie weken met [minderjarige] naar Aruba te gaan voor familiebezoek. De vader is onlangs verhuisd naar [plaats A] en zit nog midden in de verbouwing, maar heeft in zijn nieuwe huis al een kamer voor [minderjarige] gereed.
2.2
De moeder erkent dat het hulpverleningstraject van BOR-Humanitas resultaat heeft gehad. Ouders zijn zelfredzaam geworden in het communiceren over afspraken met betrekking tot de omgang. De moeder is van mening dat de omgangsregeling zoals die nu uitgevoerd wordt in de praktijk, waarbij [minderjarige] en de vader om het weekend omgang met elkaar hebben op een zaterdag of zondag van 10.00 uur tot 18.00 uur, kan worden vastgelegd. Uitbreiding van deze regeling en met name een overnachting van [minderjarige] bij de vader kan pas aan de orde zijn als het vertrouwen van de moeder in de vader is gegroeid, aldus de moeder. De vader houdt zich niet altijd aan de afspraken en de moeder is pas recent door hem op de hoogte gesteld van zijn verhuizing naar [plaats A] . De moeder heeft de nieuwe woning nog niet gezien en zij maakt zich zorgen over de voorzieningen in de woning, die naar haar mening nog onvoldoende is opgeknapt en ingericht om [minderjarige] daar veilig te laten verblijven.
De verdere beoordeling door het hof
2.3
Het hof overweegt dat de ouders met behulp van het Jeugdteam [plaats B ] / [gemeente] en BOR Humanitas flinke stappen hebben gezet. Dit heeft ertoe geleid dat [minderjarige] nu weet wie zijn vader is en dat er tussen [minderjarige] en de vader, na een periode van begeleide omgang, momenteel om de week onbegeleide omgang plaatsvindt op zaterdag of zondag, van 10.00 uur tot 18.00 uur, waarbij de vader [minderjarige] haalt en terugbrengt. Ook is gebleken dat de ouders in staat zijn om met elkaar te communiceren over de omgang. Het hof acht het prijzenswaardig dat de ouders zich zo hebben ingespannen om in het belang van [minderjarige] te komen tot deze regeling.
2.4
Ten aanzien van de door de vader verzochte weekendregeling, overweegt het hof dat uit het dossier en de mondelinge behandeling op 17 mei 2023 geen aanwijzingen naar voren zijn gekomen die maken dat een uitbreiding van de nu in de praktijk geldende omgangsregeling (door middel van een opbouw) naar een weekendregeling niet in het belang zou zijn van [minderjarige] . Beide ouders geven aan dat de huidige omgangsregeling goed verloopt en dat het goed gaat met [minderjarige] . Gebleken is dat [minderjarige] een goede band heeft opgebouwd met zijn vader. De moeder heeft even geleden zelf ook voorgesteld dat [minderjarige] een nachtje zou gaan logeren bij de vader. Het toewerken naar een reguliere omgangsregeling van een weekend per veertien dagen acht het hof daarom in het belang van [minderjarige] .
De vader heeft verklaard recentelijk te zijn verhuisd naar [plaats A] en nog druk bezig te zijn met de verbouwing. Desgevraagd heeft hij naar voren gebracht dat het huis bewoonbaar is en beschikt over een badkamer, maar dat de vloer en keuken nog niet af zijn. De kamer van [minderjarige] is al wel klaar. Het hof gaat ervan uit dat de verbouwing ten tijde van afgifte van onderhavige beschikking zich in een verder stadium zal bevinden en ziet in deze omstandigheden geen contra-indicatie voor een overnachting van [minderjarige] bij de vader. Het hof zal dan ook een omgangsregeling bepalen waarbij [minderjarige] gedurende de eerste drie maanden na de datum van deze beschikking om de week van zaterdag 10.00 uur tot zondag 18.30 uur bij de vader verblijft, welke regeling na drie maanden zal worden uitgebreid naar een regeling waarbij [minderjarige] om de week van vrijdag uit school, dan wel vanaf 18.00 uur, tot zondag 18.30 uur bij de vader verblijft. Een van de bezwaren van de moeder tegen uitbreiding van de omgangsregeling is, dat zij het nieuwe huis van de vader en de kamer van [minderjarige] nog niet heeft kunnen zien. De vader heeft ter zitting op 17 mei 2023 toegezegd dat de moeder op korte termijn het huis en de kamer van [minderjarige] kan komen bekijken. Het hof gaat ervan uit dat de vader deze toezegging zal nakomen en dat de moeder hier ook gebruik van zal maken. Voor het geval de moeder ten tijde van de afgifte van deze beschikking het nieuwe huis van de vader nog niet heeft gezien, is het aan de ouders en hun advocaten om ten spoedigste afspraken te maken over bezichtiging van de woning en slaapkamer waar [minderjarige] zal verblijven.
2.5
Verder overweegt het hof dat indien de ouders de door het hof te bepalen omgangsregeling in onderling overleg wensen uit te breiden, het hen uiteraard vrijstaat om dit te doen, zo nodig in overleg met het Jeugdteam [plaats B ] / [gemeente] .
De door de vader verzochte regeling van de feestdagen is niet nader uitgewerkt en besproken. Het hof acht de ouders in staat om hierover (eventueel met hulpverlening) afspraken te maken.
Een vakantie van drie weken in Aruba acht het hof nu nog een stap te ver, gelet op het feit dat [minderjarige] tot heden nog niet heeft overnacht bij de vader. Gelet hierop worden de verzoeken van de vader die op een feest- en vakantiedagenregeling zien, afgewezen.
2.6
Tot slot benadrukt het hof dat zolang de ouders niet (volledig) in staat zijn elkaar te vertrouwen, elkaar ruimte te geven en samen te werken, er sprake zal zijn van een belasting voor [minderjarige] , ongeacht de vormgeving van de omgangsregeling. Zoals gezegd hebben de ouders al belangrijke stappen gezet, maar dat neemt niet weg dat het van belang is, voor de ouders zelf maar vooral ook voor [minderjarige] , dat beide ouders zich blijvend inzetten voor verbetering van de communicatie, bijvoorbeeld door zich opnieuw te wenden tot het Jeugdteam.
2.7
Dit alles leidt tot de volgende beslissing.

3.De beslissing

Het hof:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Noord-Holland (locatie Haarlem) van 6 mei 2020 en, in zoverre opnieuw rechtdoende;
bepaalt de volgende omgangsregeling tussen [minderjarige] en de vader:
met ingang van heden:
[minderjarige] verblijft bij de vader: om het weekend van zaterdag 10.00 uur tot zondag 18.30 uur, waarbij de vader [minderjarige] op zaterdag om 10.00 uur bij de moeder ophaalt en op zondag om 18.30 uur bij de moeder terugbrengt;
vanaf half oktober 2023:
[minderjarige] verblijft bij de vader: om het weekend van vrijdag uit school, dan wel vanaf 18.00 uur, tot zondag 18.30 uur, waarbij de vader [minderjarige] op vrijdag uit school dan wel om 18.00 uur bij de moeder ophaalt en hem op zondag 18.30 uur bij de moeder terugbrengt;
een en ander met inachtneming van hetgeen bij 2.4 is overwogen over de bezichtiging van de woning waar [minderjarige] tijdens de omgang zal verblijven;
wijst af het in hoger beroep meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. M.F.G.H. Beckers, C.E. Buitendijk en
G.W. Brands-Bottema, in tegenwoordigheid van mr. V.A.M. Willemsen als griffier en is op 18 juli 2023 in het openbaar uitgesproken door de voorzitter.