Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
“Na bijna 6 maanden in dienst is een wisselend beeld ontstaan van je functioneren. Je wordt gewaardeerd door collega’s om je betrokkenheid bij studenten en je wens om het goed te doen. (…)Veel minder goed gaat het blijkens berichten van collega’s aan mij met je nauwkeurigheid: herhaaldelijk vergissen in afspraken met studenten en collega’s, verkeerde lessen aan verkeerde klassen geven, op verkeerde versies van ingeleverd werk feedback geven en dan geen tijd meer hebben voor feedback op het goed document. Je weet ook de weg nog onvoldoende in systemen als Brightspace, Onstage, SIS. (…) Jouw ‘sociale antennes’ lijken niet optimaal afgestemd, terwijl je juist behoefte zegt te hebben aan eerlijke feedback. Ook heb je niet altijd door welk moment geschikt is om met collega’s in gesprek te gaan over jouw ideeën en suggesties. En sommige collega’s ergeren zich aan de ‘finale’ toon waarop je hen dan van repliek dient. Eén klas vond jouw lessen onoverzichtelijk en wat chaotisch, reageerde nogal chagrijnig op jou en je leek niet goed in staat de band te herstellen. Wat hierbij niet hielp was de afstand die door de antivirusmaatregelen ontstond, waardoor mijn en onze begeleiding minder accuraat was dan anders: ‘even langslopen en bijpraten’ was niet meer mogelijk, lesbezoek weinig zinvol. (…) Duidelijk is dat je van goede wil bent en graag goed samenwerkt, maar op dit moment slaag je daar nog te weinig in: er is sprake van een herkenbaar gedragspatroon dat goed functioneren in de weg staat. Zonder wijziging in je houding en gedrag steven je af op een onvoldoende beoordeling in december van dit jaar. Om dat te voorkomen, en dat willen we graag, ga je bij jezelf te rade, maak je gebruik van een coach en maken we afspraken over intensievere begeleiding in het eerste semester volgend schooljaar. Als resultaat verwachten we dan merkbaar minder opmerkingen en klachten over het bovenstaande. En ook voor jouzelf beduidend meer plezier in je werk.”
maar dat informatie voor docenten over deadlines inzet en roostering en inzet, inschrijving BDB vaak aan je voorbij gaan. Omdat je aangaf moeite te hebben met het lezen van een beeldscherm, heb je een grotere laptop ontvangen, een beeldschermbril en een extra scherm. Ook ben je op aanraden van je leidinggevende destijds (…), een coachingstraject gestart bij de HvA-Academie.
“Op grond van het beoordelingsgesprek van 3 februari bevestigen we hierbij de punten waarop jouw functioneren moet verbeteren. Dit verbetertraject gaat in op 19 februari 2020 met een termijn van 6 maanden. Begin mei vindt er een tussenevaluatie plaats. Daarnaast is dit verbetertraject elke vier weken onderwerp van gesprek. Het gezamenlijke doel van dit traject is een verbetering in jouw functioneren als docent 2 te bewerkstelligen.
3.Beoordeling
Wat hierbij niet hielp was de afstand die door de antivirusmaatregelen ontstond, waardoor mijn en onze begeleiding minder accuraat was dan anders: ‘even langslopen en bijpraten’ was niet meer mogelijk, lesbezoek weinig zinvol. Ook de informele omgang met en support door collega’s werd daardoor bemoeilijkt (denk aan praktische omgang met ‘de systemen’ maar ook een luisterend oor. Voor een nieuwe docent is dat niet gemakkelijk en dat heb ik waarschijnlijk onderschat”(zie hiervoor onder 2.4). Hieruit volgt dat ook door HvA wordt onderschreven dat de begeleiding tijdens corona minder accuraat was dan anders en dat er vanuit HvA wel degelijk oog was voor de (werk)omstandigheden waarmee [appellant] als nieuwe docent bij HvA te maken had door de antivirusmaatregelen. Verder blijkt uit het formulier jaargesprek dat [appellant] hierna in de gelegenheid is gesteld om gebruik te maken van een coach en zijn er afspraken gemaakt over intensievere begeleiding van [appellant] in het eerste semester van het daarop volgende schooljaar. Hieruit volgt dat de moeilijkheden die zich tijdens de coronaperiode voordeden wel degelijk zijn betrokken bij de inwerkperiode en de beoordeling van [appellant] als docent.
geeft aan dat de functieomschrijving ook ruimte biedt om niet volledig ingezet te worden als docent. [naam 1] benadrukt hierbij nogmaals de organisatiebehoefte, wanneer je als docent in dienst bent moet je in ieder geval ingezet worden op onderwijsuitvoering. (…) Accentverschillen binnen de docent functie kunnen er zijn, maar alle docenten zullen ook zeker les moeten geven. En de basis om ook voor onderwijsontwikkeling of andere taken te kunnen uitvoeren is wel goed functioneren op je kerntaak: onderwijsuitvoering. Het is de basis van het docentschap. [appellant] geeft aan dat het accent op docenttaken sowieso minder bij hem past”.Tot slot verklaart [appellant] : “
dat hij nu 12 jaar in het onderwijs en niet meer wil dansen naar de pijpen van het profiel. Hij heeft meer in zijn mars dan dat. [naam 1] geeft aan dat het goed functioneren als docent en binnen de organisatie basis zal zijn van een eventuele contractverlenging en dat het op dit moment nog niet goed genoeg gaat om het contract te verlengen”.
dat het mogelijk is dat hij op dit punt niet voldoende kan verbeteren door zijn neurodiversiteit”. Voor zover HvA met de ADHD van [appellant] onvoldoende rekening heeft gehouden, kan dat HvA in het kader van deze procedure niet worden aangerekend. Ook de stelling dat [appellant] door zijn ziekteperiode in mei 2021 niet een volwaardig verbetertraject heeft kunnen doorlopen, hetgeen door HvA gemotiveerd is bestreden, vindt geen steun in de gestelde feiten. Voor zover [appellant] bedoelt te betogen dat hem vanwege zijn ADHD in samenhang met de coronamaatregelen meer (inwerk)tijd had moeten worden gegund, is het hof van oordeel dat hierin geen grond gelegen kan zijn om het D-3 contract van [appellant] om te zetten naar een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Uit de stukken blijkt dat HvA het functioneren van [appellant] als docent voldoende zorgvuldig heeft kunnen beoordelen en daar voldoende tijd voor had tijdens het twee jaar durende D-3 contract. Er is evenmin steun te vinden voor het oordeel dat HvA [appellant] geen eerlijke kans zou hebben gegeven vanwege zijn beperking, zoals [appellant] ter zitting heeft betoogd. Het hof is dan ook van oordeel dat HvA in redelijkheid niet gehouden was om [appellant] een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd aan te bieden. Evenmin mocht [appellant] , gelet op de duidelijke mededelingen die HvA heeft gedaan over zijn functioneren, er gerechtvaardigd op vertrouwen dat zijn tijdelijke arbeids-overeenkomst zou worden omgezet in een voor onbepaalde tijd. De grieven 1, 2 en 3 falen.