Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
[naam 2] en [naam 3] . Namens ABN AMRO heeft mr. Keulaerds, voornoemd, aan de hand van spreekaantekeningen het woord gevoerd. Namens [geïntimeerde] heeft mr. Klatten, voornoemd, het woord gevoerd, eveneens aan de hand van spreekaantekeningen. Partijen hebben tevens inlichtingen verschaft.
- ABN AMRO: producties 37 en 38;
- [geïntimeerde] : producties 11 t/m 13 en de stukken behorend bij de e-mail van 10 mei 2023 van mr. Klatten.
2.Feiten
Uiteraard heb ik alle begrip voor de positie waarin je zit en ken ik globaal de geschiedenis en je persoonlijke situatie.”
vijf maal twee uur per week weer aan de slag kan ‘in passend werk, routinematig, zonder druk, wel van nut’ en dit stapsgewijs uit te bouwen (hetgeen ook is gebeurd), heeft de bedrijfsarts eind oktober 2021 geadviseerd om per 1 november 2021 twee keer twee uur per week tijdens niet aaneengesloten dagen in blokken van maximaal dertig minuten te werken en dit per 8 november 2021 uit te breiden naar drie keer twee uur. Als beperkingen vermeldt de bedrijfsarts in het verslag ‘energetische beperkingen en verhoogde herstelbehoefte, herinneren, werken onder druk’ en als passend werk benoemt hij: ‘afgebakende routinematige taak, zonder druk/deadlines, zonder klantencontact, wel van nut’. Gelet op de medische situatie van [geïntimeerde] en het zeer geleidelijke herstel, heeft de arboarts te kennen gegeven geen concrete prognose met betrekking tot zijn herstel te kunnen geven.
“
T.a.v. de invulling gaat het om relatief stressarme werkzaamheden of taken zonder tijdsdruk die goed zijn af te bakenen om herstelmomenten tussendoor te waarborgen (…) De huidige invulling binnen opleidingen voldoet hieraan.”
“
De huidige omstandigheden in werk leveren een bijkomende druk en ik adviseer om gezamenlijk te bespreken hoe dit toch passend in te vullen is door rekening te houden met de beperkingen t.a.v. tijdsdruk en uren (…).”
“
(..) Op 20 juli 2021 ben je arbeidsongeschikt geraakt. In het kader van de re-integratie werk je momenteel 9 uur per week. Omdat je geen opheldering hebt gegeven over jouw dossiers, zijn we een onderzoek begonnen. Er zijn in dat kader 51 dossiers onderzocht die voorafgaand aan jouw arbeidsongeschiktheid door jou in behandeling zijn genomen. We zijn nogal geschrokken van de bevindingen en de (enorme) risico’s die dat met zich brengt in de verschillende dossiers. In de dossiers die we hebben onderzocht speelt vrijwel in elk dossier één of meerdere van de volgende zaken:- Er ontbreekt een klantmap;- Er ontbreekt een intakeformulier (…);- Ontbreekt eventuele follow-up vanuit Excie/Valcie (...);- Ontbreekt het fiatbesluit van Excie/Valcie;- Ontbreken (alle) brieven aan de klant; waaronder de exit brief aan de klant;- Ontbreekt (alle) interne en externe correspondentie;- Blijkt dat stukken van de ene klant in het dossier van een andere klant zitten (AVG!);- Zijn klanten ten onrechte niet op de CAAML list geplaatst;- Zijn verschillende dossiers ten onrechte op outflow (afgehandeld) gezet;- Hebben hierdoor verschillende klanten hun (witwas) activiteiten via rekeningen van de bank kunnen voortzetten;- In sommige van jouw dossiers is geen enkele activiteit te achterhalen.”
Uit het verslag blijkt verder dat tijdens het gesprek een vijftal concrete dossiers aan [geïntimeerde] zijn voorgehouden en dat de daarin geconstateerde onregelmatigheden met hem zijn doorgenomen. Volgens het verslag heeft [geïntimeerde] te kennen gegeven zich niet bewust te zijn van zijn fouten, maar te erkennen dat hij moeite heeft met de veranderingen en concludeert dat hij eerder aan de bel had moeten trekken. Aan het einde van het verslag staat vermeld dat is afgesproken dat [geïntimeerde] tot nader bericht is vrijgesteld van werkzaamheden.
“
Zoals aangegeven in mijn eerdere mail d.d. 14 december 2021, is gezien mijn niveau van werkbelasting, zoals wederom door de bedrijfsarts aangegeven op 16 december 2021, het niet mogelijk om dossiers over een periode van 3 jaar te controleren, en heb ik tevens verzocht ons gesprek uit te stellen totdat ik toegang heb tot een vertrouwenspersoon en de bedrijfsarts gesproken had. Daarnaast heb ik juridische hulp ingeschakeld, omdat ik niet in staat ben mijzelf op het juiste niveau te verweren, voor zover dit nodig is. Dit duurt, hoewel met voorrang opgepakt, ook enige tijd. Mijn welwillendheid staat buiten kijf, maar ik ervaar ook enorme druk. Vandaag naar de Gustav komen is zowel fysiek als mentaal niet haalbaar. (...)”.
“
(…) We geven je hierbij eenallerlaatste kansom gehoor te geven aan de meermaals herhaalde redelijke instructie om een vervolggesprek met ons te voeren inzake de constateringen in jouw dossiers. We roepen je hierbij op om opwoensdag 5 januari 2022 om 14:00 uurop het kantoor (…) te verschijnen voor het betreffende gesprek. (…) Indien je niet aanwezig bent op genoemde dag en tijdstip dan zalontslag(waarbij ontslag op staande voet niet uitgesloten is) volgen.”.
“
Dit maakt dat sprake is van:- Onvoldoende meewerken aan een onderzoek van de bank naar dossiers die op uw naam staan of hebben gestaan;- Het ondanks herhaald verzoek niet verschijnen op gesprekken met de bank op 22 december 2021, 29 december 2021 en 5 januari 2022. (…)Wij achten de bovenomschreven u verweten handelwijze(n) onaanvaardbaar, ieder voor zich maar tevens in onderlinge samenhang beschouwd. (…)”
3.Beoordeling
tot bekrachtiging van de bestreden beschikking en doet een aantal voorwaardelijke tegenverzoeken.
grief 1komt ABN AMRO op tegen het oordeel van de kantonrechter dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is. Volgens ABN AMRO heeft de kantonrechter ten onrechte een deel van de aan het ontslag ten grondslag gelegde redenen niet (kenbaar) bij de beslissing betrokken en houden de [geïntimeerde] verweten gedragingen geen verband met ziekte.
6 januari 2022 gegeven ontslag op staande voet (zie 2.23) is tweeërlei. In de eerste plaats stelt ABN AMRO dat er onvolkomenheden zijn aangetroffen in dossiers van [geïntimeerde] en dat hij onvoldoende heeft meegewerkt aan een onderzoek daarnaar. In de tweede plaats verwijt ABN AMRO [geïntimeerde] dat hij in strijd heeft gehandeld met meermaals gegeven redelijke instructies en waarschuwingen van ABN AMRO. Beide verwijten vormen volgens ABN AMRO ieder voor zich maar ook in onderling samenhang beschouwd een dringende reden voor ontslag in de zin van artikel 7:677 lid 1 BW gelezen in samenhang met artikel 7:678 lid 1.
grief 2richt ABN AMRO zich tegen het oordeel van de kantonrechter dat [geïntimeerde] recht heeft op loon tussen 6 januari 2022, de datum van het ontslag op staande voet, en de datum waarop de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn geëindigd.