Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
Vonnis waarvan beroep
Overwegingen over het gepresenteerde bewijs
collaborative storytellingbij deze getuigen.
significantafweken van de kousen die de andere [club02] -spelers aan hadden, hetgeen wel geldt voor de kousen met de rood-wit-blauwe band. De waarneming van de ter terechtzitting getoonde bewegende bewakingsbeelden bevestigt dit oordeel. Gelet hierop verwerpt het hof het verweer van de raadsvrouw dat aan de afwijkende kousen geen voor een herkenning relevante ‘onderscheidende waarde’ kan worden toegekend. Daar komt het volgende bij.
collaborative storytellingen er veel tijd is verstrekken tussen het tenlastegelegde en de tijdstippen waarop de getuigen zijn gehoord, overweegt het hof dat het blijkens het dossier het inderdaad enige tijd heeft geduurd voordat het opsporingsonderzoek op gang kwam en dat er door spelers is gesproken over hetgeen is gebeurd. Echter, dit leidt er niet toe dat het hof twijfelt aan de betrouwbaarheid van de voor het bewijs gebezigde getuigenverklaringen nu er, anders dan vorenbedoelde omstandigheid, in het dossier geen enkel aanknopingspunt is om aan deze betrouwbaarheid te twijfelen. Daarbij overweegt het hof bovendien dat de voor het bewijs gebezigde verklaringen van de getuigen worden bevestigd door de verklaring van de verdachte zelf, in die zin dat hij zichzelf heeft herkend op de stills en – belangrijker – dat hij heeft verklaard iemand met zijn vuist te hebben geslagen en dat deze persoon vervolgens op de grond viel. Aldus wordt het verweer ook in zoverre verworpen.
Bewijsmiddelen
Een proces-verbaal van aangifte van 29 maart 2019, opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar, doorgenummerde pagina’s 9 en 10.
[benadeelde partij01]:
Een proces-verbaal van verhoor verdachte van 4 oktober 2019, opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar, doorgenummerde pagina’s 113 tot en met 120.
[verdachte01]:
De verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting in eerste aanleg van 24 augustus 2021.
Een proces-verbaal van verhoor getuige van 3 juni 2019, opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar, doorgenummerde pagina’s 106 en 107.
[getuige02]:
Een proces-verbaal van bevindingen van 14 augustus 2019, opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar, doorgenummerde pagina 59.
de verbalisant:
Een proces-verbaal van bevindingen van 18 augustus 2019, opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar, doorgenummerde pagina 60.Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van
de verbalisant:
Bewezenverklaring
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
fair play, samenspel en respect voor elkaar hoort te zijn. Daar komt bij dat de verdachte, door met deze kracht een klap uit te delen, het vertrouwen en de veiligheid van anderen op het voetbalveld ernstig heeft geschonden. Mede gelet op de straffen die ter zake van soortgelijke geweldsuitspattingen in sportverband plegen te worden uitgesproken, ligt oplegging van een forse onvoorwaardelijke taakstraf in de rede. Het is dan ook belangrijk dat in de straftoemeting tot uiting komt dat aan de verdachte het signaal van een rode kaart wordt afgegeven.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij01]
€ 1.250,00 aan immateriële schade. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 6.714,00, bestaande uit € 5.464,00 aan materiële schade en € 1.250,00 aan immateriële schade. Voor het overige is de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in de vordering. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering, met dien verstande dat de benadeelde partij geen aanspraak maakt op de reiskosten met betrekking tot de afgelaste optredens, welke kosten worden geschat op bedrag van € 75,00.
- de schade met betrekking tot het eigen risico moet worden beperkt tot het wettelijk verplichte eigen risico van € 385,00;
- medische onderbouwing ontbreekt dat de benadeelde partij niet in staat was in mei en juni 2021 op te treden als rechtstreeks gevolg van de vuistslag;
- het aandeel van de reiskosten ontbreekt bij de optredens in [plaats01] ;
- de afgesproken bedragen ontbreken bij de optredens in [plaats02] en in [plaats03];
- uitdrukkelijk wordt betwist dat de benadeelde partij de opdrachten bij [bedrijf01] is misgelopen, aangezien [bedrijf01] het theatergezelschap heeft benaderd en niet specifiek de verdachte. De stelling dat normaliter dat een opdracht zou zijn die de benadeelde zou hebben ingevuld behoeft nadere duiding aangezien [naam02] de opdracht heeft kunnen uitvoeren;
- betwist wordt dat de benadeelde partij de tweede opdracht bij [bedrijf01] niet heeft kunnen uitvoeren;
- de gederfde inkomsten zijn gevorderd inclusief de loonbelasting, terwijl dit over een schadevergoeding niet hoeft te worden betaald;
- de hoogte van de immateriële schade dient te worden gematigd tot € 250,00, nu geen medisch ingrijpen was vereist en uitdrukkelijk wordt betwist dat de benadeelde partij tot lang na het bewezenverklaarde handelen klachten heeft ondervonden, bij gebrek aan een onderbouwing daartoe.
- de aard en de ernst van de normschending en de grove en gevaar zettende aantasting van het lichaam van de benadeelde partij;
- het lichamelijk letsel dat deze daarbij heeft bekomen;
- de niet weersproken gevolgen die het incident voor de benadeelde partij verder heeft gehad, zoals die onder meer naar voren zijn gebracht door de benadeelde partij ter terechtzitting in eerste aanleg en namens hem door zijn advocaat ter terechtzitting in hoger beroep;
- de schadevergoedingen die in soortgelijke gevallen door rechters plegen te worden toegekend.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
taakstrafvoor de duur van
160 (honderdzestig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
80 (tachtig) dagen hechtenis.
€ 8.222,50 (achtduizend tweehonderdtweeëntwintig euro en vijftig cent) bestaande uit € 6.972,50 (zesduizend negenhonderdtweeënzeventig euro en vijftig cent) materiële schade en € 1.250,00 (duizend tweehonderdvijftig euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdata tot aan de dag der voldoening.
- 24 maart 2019 over een bedrag van € 885,00;
- 1 juni 2019 over een bedrag van € 6.087,50;