In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 7 juli 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in Turkije in 1972, was betrokken bij de invoer van ongeveer 454 kilogram cocaïne in Nederland. Het hof oordeelde dat de verdachte niet slechts medeplichtig was, maar als medepleger moest worden aangemerkt. Dit oordeel was gebaseerd op de rol die de verdachte speelde in de organisatie die de cocaïne vanuit Colombia naar Nederland bracht. De verdachte had verschillende handelingen verricht die direct verband hielden met de cocaïne, waaronder het ophalen van medeverdachten en het regelen van transport. Het hof vernietigde het eerdere vonnis van de rechtbank en legde een gevangenisstraf van vier jaar op, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. De verdachte had een belangrijke rol gespeeld in de invoer van de cocaïne, wat leidde tot de conclusie dat zijn bijdrage aan de invoer van voldoende gewicht was om hem als medepleger aan te merken. De rechtbank had eerder een gevangenisstraf van vijf jaar opgelegd, maar het hof matigde deze straf vanwege de lange duur van de procedure.