Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
principaal appel(in de hoofdzaak), na vermeerdering van eis, geconcludeerd dat het hof bij arrest, uitvoerbaar bij voorraad, het vonnis waarvan beroep zal vernietigen voor zover de vorderingen in conventie van [X] zijn toegewezen en de vorderingen in reconventie van [appellant] zijn afgewezen en, voorts, de vorderingen van [X] alsnog zal afwijzen, voor recht zal verklaren dat a) de door [X] aan [appellant] verzonden facturen zien op werkzaamheden waarvoor reeds aan de vennootschappen facturen waren verzonden, dan wel b) de aan de vennootschappen verzonden facturen zien op werkzaamheden aan de woningen althans op werkzaamheden die in het geheel niet zijn uitgevoerd, [X] zal veroordelen tot betaling van € 77.078,34, te vermeerderen met het bedrag dat te veel inzake de woning te [plaats C] is betaald alsmede de door [appellant] geleden schade en, ten slotte, [X] zal veroordelen in de integrale proceskosten van [appellant] in eerste aanleg en in hoger beroep. In
incidenteel appelheeft [appellant] geconcludeerd dat het hof bij arrest, uitvoerbaar bij voorraad, dit beroep zal verwerpen, met beslissing over de proceskosten, inclusief de nakosten. In
het incident ex artikel 843a Rvheeft [appellant] gevorderd dat [X] wordt veroordeeld tot overlegging van de urenadministratie en de facturen van derden die ten grondslag liggen aan de facturen van [X] aan [appellant] , uitvoerbaar bij voorraad en met veroordeling van [X] in de kosten.
principaal appel(in de hoofdzaak), na vermeerdering van eis, geconcludeerd dat het hof bij arrest, uitvoerbaar bij voorraad, het vonnis waarvan beroep zal bekrachtigen, met beslissing over de proceskosten, inclusief de nakosten. In
incidenteel appelheeft [X] geconcludeerd dat het hof bij arrest, uitvoerbaar bij voorraad, het vonnis waarvan beroep gedeeltelijk zal vernietigen en [appellant] zal veroordelen tot betaling aan [X] van een bedrag van (€ 785.031,94 + € 31.417,17 =) € 816.449,11 (inclusief btw), met wettelijke rente, en een bedrag van € 5.700,00 aan buitengerechtelijke kosten, met beslissing over de proceskosten, inclusief de nakosten en de beslagkosten. In
het incident ex artikel 843a Rvheeft [X] geconcludeerd tot afwijzing van de vordering van [appellant] en veroordeling van [appellant] , uitvoerbaar bij voorraad, in de kosten, inclusief de nakosten.
2.De feiten
principale grief Iheeft [appellant] allereerst betoogd dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat de hierna onder 3.1 sub (vi),
etot en met
h, te noemen facturen niet zouden zijn voldaan, omdat alle hierna onder 3.1 sub (vi),
atot en met
dte noemen facturen die aan de vennootschappen zijn gericht (en zijn betaald) op dezelfde werkzaamheden zien als waarop de facturen gericht aan [appellant] (in privé) betrekking hebben, zodat deze (laatste) facturen ofwel niet geldig zijn ofwel reeds zijn betaald. Het hof zal hierna, bij vaststelling van de feiten (met name onder 3.1 sub (vii), met dit standpunt van [appellant] rekening houden.
3.De beoordeling
aFactuurnummer 1711005/121015 van 15 november 2017, gericht aan [y] voor een bedrag van € 210.212,79 (inclusief btw), betreffende:
Diverse (onderhouds)werkzaamheden buitenterrein [A-straat] [03]
Diverse onderhoudswerkzaamheden [02] en [01] - [03]
Nieuwbouw loods
Onderheid betonvloer
Stucadoorswerk(…) € 2.530,90
Schilderwerk binnen en buiten(…) € 5.448,50
Aanpassen hekwerk voortuin(…) € 2.352,90
Nieuwe voordeur(…) € 3.793,35
Nieuw te maken steiger waterkant(…) € 27.200,00
Straatwerk voortuin(…) € 1.510,30
in conventiegevorderd, kort gezegd, a) voor recht te verklaren dat sprake is van wanprestatie door [appellant] in de betaling voor de verrichte werkzaamheden, b) [appellant] te veroordelen tot vergoeding aan [X] van een bedrag € 785.031,94 (inclusief btw) ter zake van de gefactureerde werkzaamheden (met wettelijke rente), c) [appellant] te veroordelen tot betaling van € 5.700,00 aan buitengerechtelijke kosten en d) [appellant] te veroordelen in de proceskosten, inclusief beslagkosten en nakosten. [appellant] heeft tegen deze vordering verweer gevoerd en zelf
in reconventiegevorderd, kort gezegd, a) de overeenkomst tussen [X] en [appellant] inzake de werkzaamheden aan de woning in [plaats D] te ontbinden, b) [X] te veroordelen tot betaling aan [appellant] van een bedrag van € 104.550,00, als schadevergoeding (met wettelijke rente), c) voor recht te verklaren dat door [y] betalingen zijn verricht ten bedrage van € 82.522,70 en € 156.203,08 die betrekking hebben op de werkzaamheden aan de woning in [plaats C] , alsmede dat door [appellant] B.V. een betaling is verricht ter hoogte van € 150.000,00 die betrekking heeft op de werkzaamheden aan de woning te [plaats D] en d) [X] te veroordelen in de proceskosten, inclusief de nakosten. [X] heeft tegen deze vordering verweer gevoerd.
in conventie[appellant] veroordeeld tot betaling aan [X] van € 646.759,51 (inclusief btw en met wettelijke rente) aan hoofdsom, van € 5.008,80 aan buitengerechtelijke incassokosten en van € 1.085,50 aan beslagkosten, [appellant] veroordeeld in de proceskosten, inclusief de nakosten, en het meer of anders gevorderde afgewezen. De rechtbank heeft
in reconventievoor recht verklaard dat [appellant] de overeenkomst tussen partijen met betrekking tot de verbouwing van zijn privéwoning te [plaats D] per 14 februari 2019 heeft ontbonden, het meer of anders gevorderde afgewezen en [appellant] veroordeeld in de proceskosten. Tegen deze beslissingen alsmede de gronden waarop die berusten komt [appellant] in principaal appel met acht grieven en komt [X] in incidenteel appel met drie grieven op.
incidentele grief 2faalt.
principale grief IIwordt verworpen.
moethebben op de werkzaamheden voor de privéwoningen. In dat verband doet hij ook een beroep op het rapport van 28 maart 2021 van ing. [naam 2] van [projectmanagement] , de door hem ingeschakelde deskundige, waar deze (op blz. 16, laatste alinea) concludeert dat te dezer zake een niet verklaarbaar ‘over gedeclareerd’ bedrag van € 436.041,00 exclusief btw resteert. Deze zeer algemene stelling van [appellant] is echter gemotiveerd betwist door [X] (zie ook rapport deskundige, blz. 24, eerste zin antwoord op vraag a), onder meer met de navolgende stellingen:
moethebben op de werkzaamheden voor de privéwoningen, onvoldoende onderbouwd.
principale grief IIIevenmin terecht is voorgesteld.
vermoedt[appellant] kennelijk dat dit ook het geval is met betrekking tot de woning te [plaats C] en verzoekt hij het hof om een deskundige te benoemen teneinde de redelijke kosten voor de woning te [plaats C] vast te stellen. Het hof oordeelt dat [appellant] aldus zijn betwisting onvoldoende concreet heeft toegelicht, zodat het hof aan deze (te) algemene betwisting voorbij gaat, evenals aan zijn (slechts op een vermoeden gebaseerde) verzoek om een deskundige te benoemen.
principale grief IVeveneens faalt.
incidentele grief 1wordt verworpen.
principale grief Vslaagt.
incidentele grief 3faalt.
principale grief VIIevenmin slaagt.
principale grief VIgedeeltelijk slaagt en gedeeltelijk faalt.
principale grief VIIIgedeeltelijk slaagt en gedeeltelijk faalt.
4.De beslissing
averoordeelt [appellant] tot betaling aan [X] van een bedrag van € 472.874,01 (zegge: vierhonderdtweeënzeventigduizend achthonderdvierenzeventig euro en 1 eurocent) inclusief btw, te vermeerderen met de wettelijke rente over het bedrag van € 1.806,16 vanaf 12 februari 2019, over het bedrag van € 250.000,00 vanaf 16 februari 2019 en over het resterende bedrag van € 221.067,85 vanaf 18 november 2020;