ECLI:NL:GHAMS:2023:1524

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
3 juli 2023
Publicatiedatum
3 juli 2023
Zaaknummer
23-001285-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beïnvloeding van verklaringsvrijheid door advocaat in strafzaak

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 26 juni 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Den Haag. De verdachte, een advocaat, is beschuldigd van het beïnvloeden van de verklaringsvrijheid van een aangever in een strafzaak. De tenlastelegging betreft een incident op 20 juli 2018, waarbij de verdachte de aangever heeft benaderd met de bedoeling diens verklaring te beïnvloeden. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk heeft geprobeerd de aangever te beïnvloeden door hem te bellen en te bezoeken, en hem te adviseren om bepaalde onjuiste verklaringen af te leggen. Het hof heeft de eerdere veroordeling van de rechtbank vernietigd en een andere bewezenverklaring en strafoplegging vastgesteld. De verdachte is veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden met een proeftijd van twee jaar. Het hof heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn verslaving en dakloosheid, maar heeft ook benadrukt dat het gedrag van de verdachte, als advocaat, het vertrouwen in de rechtsstaat ernstig heeft geschaad. De uitspraak benadrukt het belang van de waarheidsvinding in strafzaken en de rol van advocaten in het waarborgen van de integriteit van getuigenverklaringen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001285-22
datum uitspraak: 26 juni 2023
TEGENSPRAAK (artikel 279 Sv)
Verkort arrest van het gerechtshof Den Haag, zitting houdende te Amsterdam, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Den Haag van 20 maart 2020 in de strafzaak onder parketnummer 09-763002-19 tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1981,
adres: zonder bekende woon- of verblijfplaats.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 12 juni 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de raadsman naar voren heeft gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 20 juli 2018 te Leiden, althans in Nederland, opzettelijk mondeling, door gebaren, bij geschrift en/of afbeelding zich jegens [slachtoffer01] heeft geuit, kennelijk om diens vrijheid om naar waarheid of geweten ten overstaan van een rechter of ambtenaar een verklaring af te leggen te beïnvloeden, terwijl hij, verdachte, wist of ernstige reden had te vermoeden dat die verklaring zou worden afgelegd, door
- die [slachtoffer01] op te bellen en hem vervolgens te bezoeken en/of
- tegen die [slachtoffer01] te zeggen:
* dat hij onderdrukt werd door de politie en/of
* dat moest zeggen dat hij op dat moment niet helder was en/of
* dat het een goede jongen was en dat ze het samen wel konden oplossen en/of
* dat hij moest zeggen dat hij zich had vergist en dat hij het niet zeker meer wist,
althans woorden van gelijke aard en/of strekking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een iets andere bewezenverklaring en een andere strafoplegging komt dan de rechtbank.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 20 juli 2018 te Leiden opzettelijk mondeling zich jegens [slachtoffer01] heeft geuit, kennelijk om diens vrijheid om naar waarheid of geweten ten overstaan van een rechter of ambtenaar een verklaring af te leggen te beïnvloeden, terwijl hij ernstige reden had te vermoeden dat die verklaring zou worden afgelegd, door
- die [slachtoffer01] op te bellen en hem vervolgens te bezoeken en
- tegen die [slachtoffer01] te zeggen:
* dat hij onderdrukt werd door de politie en
* dat hij moest zeggen dat hij op dat moment niet helder was en
* dat het een goede jongen was en dat ze het samen wel konden oplossen en
* dat hij moest zeggen dat hij zich had vergist en dat hij het niet zeker meer wist.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk mondeling zich jegens een persoon uiten, kennelijk om diens vrijheid om een verklaring naar waarheid of geweten ten overstaan van een rechter of ambtenaar een verklaring af te leggen te beïnvloeden, terwijl hij ernstige reden heeft te vermoeden dat die verklaring zal worden afgelegd.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De rechtbank Den Haag heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, en een taakstraf van 180 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn, gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 maanden, voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
De raadsman heeft naar voren gebracht dat het met de verdachte sinds het tenlastegelegde snel berg afwaarts is gegaan. Hij heeft zijn advocatenpraktijk gestaakt, zit financieel aan de grond, is gescheiden, heeft geen vaste woonplaats en kampt met een verslaving. Gelet op deze bijzondere persoonlijke omstandigheden heeft de raadsman clementie bepleit ten aanzien van de strafoplegging.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte, ten tijde van het tenlastegelegde werkzaam als advocaat, heeft geprobeerd de verklaring van de aangever in een strafzaak tegen zijn cliënt te beïnvloeden. Daarmee heeft hij de vrijheid van de aangever om onbelemmerd te verklaren ten overstaan van een rechter of ambtenaar aangetast. Het belang van het waarborgen van deze vrijheid is moeilijk te overschatten, nu getuigenverklaringen een zeer belangrijke rol (kunnen) spelen bij de waarheidsvinding die in elk strafproces centraal staat. Dat de verdachte dit feit heeft begaan in de hoedanigheid van advocaat, is hem in het bijzonder aan te rekenen. Advocaten vervullen een onmisbare rol in de democratische rechtsstaat en hun komt daarom een bijzondere status en grote mate van vertrouwen toe. Door te handelen als bewezenverklaard heeft de verdachte dit vertrouwen ernstig geschaad. Zeker gelet op het huidige tijdsgewricht, waarin de uitwassen van de georganiseerde criminaliteit hebben geleid tot ongekende gevolgen voor en grote druk op (de integriteit van) de strafrechtadvocatuur, is het gedrag van de verdachte zeer onwenselijk. Bovendien zullen getuigen mogelijk eerder vatbaar zijn voor beïnvloeding door een advocaat, dan door andere personen.
Het hof heeft acht geslagen op de straffen die rechters in zaken met een soortgelijke bewezenverklaring opleggen. Ook heeft het hof gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die het zwaar te verduren heeft gehad – en nog altijd heeft – in de periode na het feit. De verdachte is verslaafd geraakt en dakloos geworden. Zijn huwelijk kwam ten einde en hij is inmiddels voor onbepaalde tijd geschorst als advocaat. De kans dat de verdachte zijn werkzaamheden als advocaat in de toekomst kan (en wil) hervatten acht het hof gelet op hetgeen de raadsman daaromtrent naar voren heeft gebracht, (erg) klein. Bij die stand van zaken ziet het hof – anders dan de rechtbank en anders dan veelal het geval is in zaken met een vergelijkbare bewezenverklaring – geen aanleiding een onvoorwaardelijke (taak)straf op te leggen. Om de ernst van het feit tot uitdrukking te brengen, acht het hof echter wel een forse voorwaardelijke gevangenisstraf aangewezen.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van 3 maanden, voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren van na te melden duur passend en geboden.
Het hof heeft vastgesteld dat de redelijke termijn in hoger beroep is overschreden. Gelet op de modaliteit van de op te leggen straf zal het hof echter volstaan met de enkele constatering daarvan.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c en 285a van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Den Haag, zitting houdende te Amsterdam, waarin zitting hadden mr. T. de Bont, mr. N.E. Kwak en mr. N.J.M. de Munnik, in tegenwoordigheid van mr. L. Muyselaar, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 26 juni 2023.
De oudste raadsheer, de jongste raadsheer en de griffier zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]