ECLI:NL:GHAMS:2023:1483

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
20 juni 2023
Publicatiedatum
27 juni 2023
Zaaknummer
200.300.555/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verrekening in internationale factoring overeenkomst met toepassing van Unidroit Convention

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de factormaatschappij SIA Citadele Lizings un Faktorings (hierna: Citadele) tegen MMF Transparant B.V. (hierna: MMF) over een beroep op verrekening. Citadele heeft vorderingen op MMF die voortvloeien uit een factoringsovereenkomst, waarbij een cliënt van Citadele zijn vorderingen op MMF heeft gecedeerd aan Citadele. MMF beroept zich echter op verrekening met vorderingen die zij heeft op de cliënt van Citadele. De rechtbank heeft het beroep op verrekening van MMF gehonoreerd, wat Citadele niet accepteert en daarom in hoger beroep is gegaan.

De procedure in hoger beroep omvatte een memorie van grieven en een memorie van antwoord, waarin beide partijen hun standpunten verder toelichten. Citadele vordert dat het hof het vonnis van de rechtbank vernietigt en haar vorderingen toewijst, terwijl MMF de afwijzing van de vorderingen in de hoofdzaak en het incident bepleit. De rechtbank heeft in haar vonnis vastgesteld dat MMF rechthebbende is van de vordering op Baltic, en dat er geen sprake is van een geldige cessie aan ABN Amro Asset Based Finance N.V., ondanks de vermelding op de facturen.

Het hof bevestigt de beslissing van de rechtbank en oordeelt dat de Unidroit Convention on International Factoring van toepassing is. Het hof concludeert dat MMF zich op een recht van verrekening kan beroepen, omdat de tegenvordering van MMF bestond op het moment van de schriftelijke kennisgeving van de cessie aan MMF. Citadele heeft niet voldoende feiten aangedragen die tot een ander oordeel kunnen leiden. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank en veroordeelt Citadele in de kosten van het geding in hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.300.555/01
zaak- en rolnummer rechtbank Noord-Holland: C/15/303765 / HA ZA 20-367
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 20 juni 2023
inzake
de rechtspersoon naar Lets recht
SIA CITADELE LIZINGS UN FAKTORINGS,
gevestigd te Riga, Letland,
appellante,
advocaat: mr. M.G. van de Langemheen te Amsterdam,
tegen
MMF TRANSPARANT B.V.,
gevestigd te Haarlem,
geïntimeerde,
advocaat: mr. M.F. Hilberdink te Amsterdam.
Partijen worden hierna Citadele en MMF genoemd.

1.De zaak in het kort

Citadele is een factormaatschappij. Een cliënt van Citadele heeft zijn vorderingen op MMF gecedeerd aan Citadele. MMF beroept zich op verrekening met vorderingen van haar aan die cliënt. De rechtbank heeft dit beroep gehonoreerd. Citadele is het daarmee niet eens en is in hoger beroep gekomen.

2.Het geding in hoger beroep

Citadele is bij dagvaarding van 15 september 2021 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 16 juni 2021, onder bovenvermeld zaak- en rolnummer gewezen tussen Citadele als eiseres en MMF als gedaagde.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven, tevens houdende voorwaardelijke incidentele vordering ex art. 843a Rv c.q. 22 Rv c.q. 3:15j BW, met producties;
- memorie van antwoord, tevens antwoord in (voorwaardelijk) incidentele vordering, met producties.
Vervolgens is arrest gevraagd.
Citadele heeft geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en
− uitvoerbaar bij voorraad − alsnog haar vorderingen zal toewijzen, met veroordeling van MMF in de kosten van het geding in beide instanties met nakosten en rente en tot terugbetaling van de kosten van de eerste aanleg.
In het incident, onder de voorwaarde dat Citadele moet bewijzen dat MMF haar vorderingen heeft overgedragen aan ABN AMRO ABF en/of niet meer kon verrekenen, heeft Citadele een bevel gevorderd – uitvoerbaar bij voorraad – tot overlegging door MMF van de in de conclusie van de memorie van grieven genoemde stukken.
MMF heeft geconcludeerd tot afwijzing van de vorderingen in het incident en de hoofdzaak, met − uitvoerbaar bij voorraad − beslissing over de proceskosten, met nakosten.

3.Feiten

De rechtbank heeft in het bestreden vonnis onder 3.1 tot en met 3.10 de feiten vastgesteld die zij tot uitgangspunt heeft genomen. Citadele bestrijdt in de grieven 1, 2 en 4 onder meer de feiten onder 3.3, 3.4 en 3.7. Deze feiten worden echter door deze grieven niet (voldoende) gemotiveerd bestreden, maar in een ander kader geplaatst. De feiten zijn in hoger beroep voor het overige niet in geschil en dienen derhalve ook het hof als uitgangspunt. Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten die zijn komen vast te staan, komen de feiten neer op het volgende.
3.1.
Citadele is een in Letland gevestigde dochtervennootschap van een Letse spaarbank. Citadele verricht activiteiten op het gebied van leasing van zaken en financiering van vorderingen (factoring). MMF is gevestigd in Nederland. MMF is leverancier van flexibele verpakkingsmaterialen.
3.2.
SIA Baltic Polymers, een vennootschap naar Lets recht en gevestigd te Letland (hierna: Baltic), is producent van verpakkingen voor onder andere levensmiddelen.
3.3.
Bij factoringsovereenkomst van 10 juli 2015 zijn alle betalingsvorderingen die voortvloeien uit facturen van Baltic aan Citadele overgedragen.
3.4.
Door ondertekening van een cessiecertificaat op 20 juli 2015 heeft MMF bevestigd op de hoogte te zijn van de overdracht van de vorderingen van Baltic aan Citadele en de facturen van Baltic met de in dit certificaat bedoelde vermelding van ‘assignment of the rights of the claim’ te zullen betalen aan Citadele.
3.5.
Op 9 september 2016 hebben Baltic en MMF een overeenkomst gesloten betreffende de toekomstige aankoop van producten van Baltic door MMF (hierna: de raamovereenkomst). Op de raamovereenkomst is Lets recht van toepassing.
Art. 4.5 van de raamovereenkomst bepaalt:
“Offset of mutual claims shall be possible upon initiative of one Party in compliance with provisions of Sections 1846-1856 of the Civil Law.”
3.6.
Bij levering van de producten factureerde Baltic aan MMF. De facturen moesten binnen 60 dagen na ontvangst van de producten worden betaald. De facturen bevatten de volgende vermelding:
“ ASSIGNMENT NOTE
The payment claim arising from this Invoice has been assigned to “Citadele Lizings un faktorings” Ltd, (…)”
3.7.
Bij e-mail van 2 januari 2018 heeft Citadele een sommatie tot betaling van de toen openstaande facturen van Baltic aan MMF gestuurd.
3.8.
Bij e-mail van 4 januari 2018 heeft MMF laten weten niet tot betaling over te zullen gaan, omdat zij een vordering op Baltic heeft van € 333.380,09. Dit betekent volgens MMF dat Baltic aan haar nog (333.380,09 – 285.066,73 =) € 48.313,36 verschuldigd is.
3.9.
Op 15 mei 2018 is Baltic failliet verklaard. De Letse insolventieprocedure is geëindigd op 5 november 2021. Citadele en MMF hebben hun vorderingen op Baltic niet in het faillissement kunnen verhalen.
3.10.
De advocaat van MMF heeft bij brief van 29 januari 2020 aan de advocaat van Citadele een beroep gedaan op verrekening, nadat MMF de “final notice of default” had ontvangen.
3.11.
Op 14 april 2020 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Holland beslagverlof verleend, waarna Citadele op 16 april 2020 verschillende (derden)beslagen heeft laten leggen ten laste van MMF.

4.Beoordeling

4.1.
Citadele vordert, voor zover in hoger beroep van belang, in de hoofdzaak dat MMF wordt veroordeeld tot betaling van € 219.996,15 aan onbetaalde facturen over de periode van september 2017 tot en met november 2017, vermeerderd met wettelijke rente.
De rechtbank heeft de vorderingen afgewezen en daartoe, kort samengevat, als volgt overwogen. MMF is rechthebbende van de vordering op Baltic (gebleven), omdat geen sprake is van de door Citadele gestelde cessie van deze vordering aan ABN Amro Asset Based Finance N.V. (hierna: ABN Amro Finance) ondanks dat onderaan op de betreffende facturen is vermeld “This invoice is, because of assignment, exclusively to be paid to ABN AMRO Asset Based Finance N.V. (…) Only this payment is a valid discharge of debt.” Voorts heeft MMF op grond van Unidroit Convention on International Factoring (hierna: de Convention) rechtsgeldig een beroep op verrekening gedaan.
Tegen deze beslissing en de daaraan ten grondslag gelegde motivering komt Citadele met elf grieven op.
4.2.
De rechtbank heeft zich op goede gronden bevoegd geacht van het geschil kennis te nemen.
4.3.
Citadele werpt in grief 7 op dat zij erop mocht vertrouwen dat de vorderingen van MMF op Baltic zijn overgedragen aan ABN Amro Finance op grond van de vermelding van de onder 4.1 geciteerde “assignment” onderaan de facturen van MMF.
Deze grief faalt. ABN Amro Finance heeft in de brief van 9 april 2021 aan de advocaat van MMF, die in eerste aanleg is overgelegd, geschreven dat MMF op grond van de tussen hen gesloten Commercial Finance Overeenkomst en de toepasselijke Algemene Commercial Finance Voorwaarden een pandrecht op al haar vorderingen heeft verstrekt en dat zij hiervan mededeling dient te doen op haar facturen aan haar debiteuren, dat ABN Amro Finance haar toestemming heeft gegeven om haar vorderingen te blijven innen (art. 3:246 lid 4 BW) en dat ABN Amro Finance ten overvloede afstand doet van het pandrecht van de vorderingen op Baltic (art. 3:258 lid 2 BW). Het hof ziet geen aanleiding aan deze verklaring van ABN Amro Finance te twijfelen. Het ligt ook voor de hand dat ABN Amro Finance een pandrecht als zekerheid voor haar vorderingen uit financiering(en) van MMF heeft bedongen in plaats van cessie van de vorderingen van MMF aan haar, mede in aanmerking genomen, gezien art. 3:84 lid 3 BW, dat niet duidelijk is gemaakt welke geldige titel dan aan die cessie ten grondslag zou hebben moeten gelegen. Het gestelde vertrouwen van Citadele op de Engelstalige tekst onderaan de facturen van MMF kan niet leiden tot een doorbreking van het goederenrechtelijk systeem van zekerheden. Citadele heeft geen feiten en omstandigheden aangevoerd, die tot een ander oordeel kunnen leiden.
4.4.
De rechtbank heeft ten aanzien van de Convention het volgende, kort samengevat, overwogen. De Convention is op grond van art. 3 sub b van toepassing. Uit art. 9 lid 2 van de Convention volgt dat MMF zich jegens Citadele kan beroepen op elk recht van verrekening dat zij jegens Baltic had kunnen inroepen. Hieraan is als enige voorwaarde verbonden dat het vorderingsrecht van MMF bestond op het moment van de schriftelijke kennisgeving van de cessie aan MMF. Het cessiecertificaat van 20 juli 2015 dateert van voor de raamovereenkomst van 9 juli 2016, zodat het cessiecertificaat geen betrekking kan hebben op vorderingen die voortvloeien uit de koopovereenkomsten die op grond van de raamovereenkomst tot stand komen. Dit betekent dat de vermelding op de facturen van Baltic van de “note of assignment” moet worden aangemerkt als de schriftelijke kennisgeving van de cessie aan MMF. Niet in geschil is dat de in verrekening gebrachte tegenvordering van MMF ten tijde van deze facturen van Baltic al bestond. De rechtbank concludeert dat dit betekent dat verrekening op grond van de Convention is toegestaan.
4.5.
Citadele heeft tegen deze beslissing niet (kenbaar) gegriefd, zodat het hof hiervan uitgaat. Het hof merkt hierbij op dat het de uitleg en toepassing van de Convention door de rechtbank juist acht. Indien en voor zover Citadele met grief 4 beoogt te betogen dat in de e-mail van 4 januari 2018 geen beroep op verrekening (als bedoeld in de Convention) is te lezen, gaat dit betoog niet op. Voor een ondernemer als Baltic moet dit beroep voldoende duidelijk zijn geweest. Bovendien is in de brief van de advocaat van MMF aan de advocaat van Baltic van 29 januari 2020 en voorts in deze procedure uitdrukkelijk een beroep op verrekening gedaan. Anders dan Citadele meent kunnen de verrekeningsbepalingen in het Lets Burgerlijk Wetboek of de Letse Insolventiewet, indien en voor zover zij ten gunste van Citadele afwijken van de Convention, niet afdoen aan het recht van verrekening van MMF dat is gebaseerd op de Convention.
4.6.
Reeds uit het voorgaande volgt dat de rechtbank de vordering van Baltic terecht heeft afgewezen. Het vonnis waarvan beroep zal dan ook worden bekrachtigd. De hiervoor niet besproken grieven behoeven geen behandeling. Indien in de memorie van grieven een bewijsaanbod van Citadele moet worden gelezen wordt dat gepasseerd, omdat zij geen feiten en omstandigheden te bewijzen heeft aangeboden, die, indien bewezen, tot een andere beslissing kunnen leiden. Aan de vordering in het incident wordt niet toegekomen, aangezien de daaraan gestelde voorwaarde niet in vervulling gaat.
Citadele zal als in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep.

5.Beslissing

Het hof:
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;
veroordeelt Citadele in de kosten van het geding in hoger beroep, tot op heden aan de zijde van MMF begroot op € 5.610 aan verschotten en € 4.316 voor salaris en op € 173 voor nasalaris, te vermeerderen met € 90 voor nasalaris en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van dit arrest plaatsvindt;
verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.W.M. Tromp, W.J.J. Los en L. Alwin en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 20 juni 2023.