Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
hij op of omstreeks 31 mei 2019 te Oostzaan, in elk geval in Nederland, als degene tegen wie verdenking was gerezen als bestuurder van een personenauto te hebben gehandeld in strijd met artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het vermoeden bestond dat hij onder invloed van een stof als bedoeld in artikel 8, eerste of vijfde lid van genoemde wet verkeerde, nadat hij de door een opsporingsambtenaar aan hem gevraagde toestemming tot het verrichten van een bloedonderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder b van genoemde wet, niet had verleend, geen gevolg heeft gegeven aan een aan hem gegeven bevel van een hulpofficier van justitie of een daartoe bij regeling van de Minister van Justitie aangewezen ambtenaar van politie, zich aan dat bloedonderzoek te onderwerpen en/of geen medewerking daaraan heeft verleend;
hij op of omstreeks 31 mei 2019 te Oostzaan als bestuurder van een motorvoertuig (personenauto) op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, Rijksweg A8, geen gevolg heeft gegeven aan een verkeersteken dat een gebod of verbod inhoudt, immers in strijd met een bord A1 van bijlage I van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 - op welk bord een maximumsnelheid van 100 kilometer per uur was aangegeven - heeft gereden met een snelheid van ongeveer 164 kilometer per uur, in elk geval de aldaar toegestane maximumsnelheid met meer dan 40 kilometer per uur heeft overschreden;
Vonnis waarvan beroep
Bespreking bewijsverweer
onherstelbaarvormverzuim in het vooronderzoek als bedoeld in artikel 359a Sv kan het betreffend proces-verbaal aanhouding voor het bewijs worden gebruikt. Het verweer dat het proces-verbaal moet worden uitgesloten als bewijsmiddel wordt dan ook verworpen.
Bewezenverklaring
hij op 31 mei 2019 te Oostzaan, als degene tegen wie verdenking was gerezen als bestuurder van een personenauto te hebben gehandeld in strijd met artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het vermoeden bestond dat hij onder invloed van een stof als bedoeld in artikel 8, eerste of vijfde lid van genoemde wet verkeerde, nadat hij de door een opsporingsambtenaar aan hem gevraagde toestemming tot het verrichten van een bloedonderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder b van genoemde wet, niet had verleend, geen gevolg heeft gegeven aan een aan hem gegeven bevel van een hulpofficier van justitie zich aan dat bloedonderzoek te onderwerpen en geen medewerking daaraan heeft verleend;
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straffen
first offendervoor een weigering mee te werken aan het bloedonderzoek in beginsel een straf overeenkomstig schaal IX van de toepasselijke tabel genoemd, in dit geval een geldboete van € 1.000,00 en 9 maanden ontzegging van de rijbevoegdheid.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
geldboetevan
€ 1.000,00 (duizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
20 (twintig) dagen hechtenis.
bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
9 (negen) maanden.
geldboetevan
€ 900,00 (negenhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
18 (achttien) dagen hechtenis.
bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
2 (twee) maanden.