ECLI:NL:GHAMS:2023:142

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
25 januari 2023
Publicatiedatum
26 januari 2023
Zaaknummer
23-001404-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersdelict onder invloed van alcohol met levensgevaarlijke gevolgen en verlaten plaats ongeval

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 25 januari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1984, had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere veroordeling voor het rijden onder invloed van alcohol en het veroorzaken van een verkeersongeluk. Tijdens een nachtelijke rit heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan ernstige verkeersovertredingen, waaronder het rijden met hoge snelheid door een bebouwde kom, het negeren van verkeersregels en het verlaten van de plaats van het ongeval. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 weken, waarvan 3 weken voorwaardelijk, en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 12 maanden.

Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, maar de straffen aangepast. De verdachte had eerder al een rijverbod gekregen en negeerde dit door opnieuw onder invloed van alcohol te rijden. Het hof heeft de ernst van de feiten en de recidive van de verdachte in overweging genomen en oordeelde dat de opgelegde straffen onvoldoende recht deden aan de ernst van de feiten. Uiteindelijk is de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 weken, waarvan 4 weken voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren, en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 12 maanden. Het hof heeft de straffen gegrond op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Wegenverkeerswet 1994.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001404-22
datum uitspraak: 25 januari 2023
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 6 mei 2022 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 13-140845-20 en 13-009299-22 tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1984,
adres: [adres01] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
11 januari 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de raadsman naar voren heeft gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen, behalve ten aanzien van de op te leggen straffen. In zoverre zal het vonnis worden vernietigd.

Oplegging van straffen

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg in de zaak met parketnummer
13-140845-20 onder 1 primair, 2 en 3 en in de zaak met parketnummer 13-009299-22 onder 4 bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 weken, waarvan 3 weken voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. Daarnaast is de verdachte een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 12 maanden opgelegd.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep wordt bevestigd.
De raadsman heeft betoogd dat de door de politierechter opgelegde straffen in verband met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte dienen te worden gematigd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich tijdens een nachtelijke dollemansrit schuldig gemaakt aan diverse ernstige verkeersovertredingen. Terwijl hij onder invloed was van alcohol heeft hij met een zeer hoge snelheid door de bebouwde kom gereden. Bij een kruispunt waar werklui aanwezig waren is de verdachte met hoge snelheid (met piepende banden) linksaf geslagen zonder richting aan te geven, waardoor de kans op een aanrijding met die werklui zeer reëel was. Ook is geconstateerd dat de verdachte tijdens deze rit kruispunten heeft gepasseerd zonder daarbij af te remmen. Tot slot heeft hij niet geremd bij verkeersdrempels, waarna hij met zijn auto door de lucht is gevlogen en de macht over het stuur heeft verloren, zodat hij tegen drie geparkeerde auto’s is gebotst. Vervolgens heeft hij geprobeerd zich uit de voeten te maken zonder zijn identiteit kenbaar te maken. Een en ander vond bovendien plaats terwijl de verdachte slechts een paar uur eerder, ook al vanwege het rijden onder invloed van alcohol, een rijverbod had gekregen.
De verdachte heeft met zijn ondoordachte gedragingen niet alleen een ravage en materiële schade bij de eigenaars van de drie auto’s veroorzaakt, maar ook de verkeersveiligheid op een onaanvaardbare wijze geschonden. Door op een dergelijke manier onder invloed van alcohol door een woonwijk te rijden, heeft hij het leven van andere personen op straat in gevaar gebracht, dan wel een kans op zwaar lichamelijk letsel in het leven geroepen. De verdachte mag van geluk spreken dat het niet zover is gekomen. Uit de verklaring van de getuige [getuige01] blijkt dat het niet veel had gescheeld, of hij was door de verdachte aangereden.
Het hof neemt het de verdachte voorts kwalijk dat hij, als gewaarschuwd mens, het bevel van het bevoegde gezag om gedurende een aantal uren niet meer een auto te besturen heeft genegeerd en na het door hem veroorzaakte ongeval heeft geprobeerd weg te komen, waardoor de gedupeerden – indien de vluchtpoging was gelukt – met de door de verdachte veroorzaakte schade opgescheept zouden zitten.
Het hof houdt er in het nadeel van de verdachte rekening mee dat hij, blijkens het uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 20 december 2022, eerder voor het rijden onder invloed van alcohol en het rijden met een ongeldig verklaard rijbewijs onherroepelijk is veroordeeld. Dit heeft de verdachte er kennelijk niet van weerhouden nogmaals soortgelijke feiten te begaan.
Gelet op de grote ernst van de bewezenverklaarde feiten en de recidive ziet het hof geen andere mogelijkheid dan het opleggen van een deels voorwaardelijke gevangenisstraf. Daarbij overweegt het hof dat de door de politierechter opgelegde en door de advocaat-generaal gevorderde gevangenisstraf onvoldoende recht doen aan de ernst van de feiten. Ook zal het hof een langere proeftijd opleggen, zodat de verdachte er voor een langere tijd van wordt weerhouden om nogmaals strafbare feiten te plegen.
In de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals die door de raadsman ter terechtzitting zijn aangevoerd, ziet het hof geen aanleiding om de straf te matigen.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van 8 weken, waarvan 4 weken voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 12 maanden passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 5a, 7, 8, 162, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de op te leggen straffen en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
8 (acht) weken.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
4 (vier) weken, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Ontzegt de verdachte ter zake van het in de zaak met parketnummer 13-140845-20 onder 1, 2 en 3 en in de zaak met parketnummer 13-009299-22 onder 4 bewezenverklaarde de
bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
12 (twaalf) maanden.
Bepaalt dat de tijd, gedurende welke het rijbewijs van de verdachte ingevolge artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994 vóór het tijdstip, waarop deze uitspraak voor wat betreft de in artikel 179 van die wet genoemde bijkomende straf voor tenuitvoerlegging vatbaar is geworden, ingevorderd of ingehouden is geweest, op de duur van bovengenoemde bijkomende straf geheel in mindering zal worden gebracht.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. F.A. Hartsuiker, mr. P.F.E. Geerlings en mr. L.F. Roseval, in tegenwoordigheid van
mr. C.H. Sillen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
25 januari 2023.
=========================================================================
[…]