ECLI:NL:GHAMS:2023:1416

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
20 juni 2023
Publicatiedatum
21 juni 2023
Zaaknummer
23-001562-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging vonnis en bewezenverklaring van driemaal poging tot zakkenrollerij in vereniging met overschrijding van de redelijke termijn

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 20 juni 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1988, had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van 16 april 2019, waarin hij was veroordeeld voor poging tot zakkenrollerij. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte schuldig bevonden aan drie pogingen tot zakkenrollerij in vereniging. De bewezenverklaring is gebaseerd op de waarnemingen van een verbalisant die de verdachte en zijn medeverdachte op 1 april 2019 in Amsterdam heeft gezien. De verdachte en zijn medeverdachte hebben zich schouder aan schouder opgesteld achter verschillende slachtoffers en hebben geprobeerd goederen te stelen. Het hof oordeelt dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn medeverdachte, ondanks de verdediging die stelde dat de verdachte vrijgesproken moest worden. Het hof heeft de straf bepaald op 80 dagen gevangenisstraf, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn van meer dan twee jaar. De verdachte had geen eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten, maar het hof oordeelt dat de ernst van de feiten en de wijze van uitvoering van de delicten een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigen. De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 45, 57, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001562-19
datum uitspraak: 20 juni 2023
TEGENSPRAAK (artikel 279 Sv)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 16 april 2019 in de strafzaak onder parketnummer 13-077706-19 tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] ( [geboorteland01] ) op [geboortedatum01] 1988,
adres: [adres01] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 6 juni 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de raadsvrouw naar voren heeft gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 1 april 2019 te Amsterdam (meermalen) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om goederen van hun/zijn gading, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan telkens een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen:
- dicht, schouder aan schouder, achter viertal Aziatische personen zijn/is gaan lopen (op minder dan een arm lengte achter één van de Aziatische mannen) en een linkerhand naar de rugtas van deze Aziaat hebben/heeft gebracht en/of
- achter een groep (bestaande uit één vrouw en twee mannen) Aziatische personen zijn/is gaan lopen, schouder aan schouder op geringe afstand van de vrouw (die in haar linkerjaszak een wit voorwerp had) en vervolgens een hand naar de linker jaszak van de vrouw hebben/heeft gebracht en/of
- schouder aan schouder achter een Aziatische man, welke netjes gekleed was en een zwarte rugtas over zijn schouders had, zijn/is gaan lopen en vervolgens een jas hebben/heeft geopend en met twee handen die jas, breed hebben/heeft gemaakt (waardoor het zicht voor de passanten die achter hen liepen werd belemmerd en vervolgens een hand naar de rugtas heeft/hebben gebracht van de Aziaat en de rugtas open hebben/heeft geritst,
terwijl de uitvoering van die/dat voorgenomen misdrijven/misdrijf niet is voltooid.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewijsoverweging en strafoplegging komt dan de politierechter.

Bewijsoverweging

De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het aan hem ten laste gelegde. De waarnemingen van de verbalisant dienen niet te worden geïnterpreteerd als strafbare handelingen die maken dat sprake zou zijn van een nauwe en bewuste samenwerking.
Het hof volgt de raadsvrouw niet in haar verweer en overweegt daarover het volgende.
Verbalisant [verbalisant01] heeft in het proces-verbaal van 2 april 2019 gerelateerd dat hij op 1 april 2019 de hem ambtshalve bekende verdachte en medeverdachte op een afstand van ongeveer 3 meter heeft zien lopen in Amsterdam. De verdachte en de medeverdachte kijken continu om zich heen. Zij lopen achter een viertal personen, gaan schouder aan schouder lopen, de verdachte pakt de elleboog van de medeverdachte vast en de medeverdachte brengt zijn linkerhand naar de rugtas van de man die op minder dan een armlengte afstand voor hem loopt. De verbalisant blijft achter de verdachte en de medeverdachte lopen en ziet dat zij vervolgens achter een vrouw met een voorwerp in haar linker jaszak gaan lopen. De verdachten gaan weer schouder aan schouder lopen, de verdachte pakt de elleboog van de medeverdachte vast en de medeverdachte brengt zijn hand naar de linker jaszak van de vrouw. De verbalisant houdt zicht op de verdachten en ziet dat zij vervolgens schouder aan schouder achter een man gaan lopen. De verdachte opent zijn jas, maakt deze breed en belemmert zo het zicht voor de personen die achter hem lopen. De medeverdachte brengt zijn hand naar de rugtas van de man die voor hem loopt en ritst de tas open.
Het hof ziet geen reden om te twijfelen aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant01] . Het proces-verbaal is op ambtseed en in de wettelijke vorm opgemaakt. De verbalisant heeft in het proces-verbaal drie situaties uiteengezet, waarbij hij de specifieke handelingen van de verdachten heeft beschreven. Dit betreft drie keer een poging tot zakkenrollerij. Er zijn geen aanknopingspunten op basis waarvan het hof kan of zou moeten concluderen dat de verbalisant zich heeft vergist in wat hij heeft waargenomen en heeft opgeschreven. Het feit dat de verdachte pas kort in Nederland was en destijds geen antecedenten had maakt dit niet anders. Verbalisant [verbalisant01] is ter terechtzitting in hoger beroep gehoord. Hij heeft verklaard dat hij zich het voorval op 1 april 2019 niet kan herinneren en zich ook niet kan herinneren waar hij de verdachte en de medeverdachte destijds van herkende, maar dat het feit dat ze geen antecedenten hadden en pas kort in Nederland waren niets zegt, omdat het ook mogelijk is dat hij hen bijvoorbeeld de week ervoor heeft staande gehouden of heeft gesproken. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn medeverdachte. Op basis van het voorgaande komt het hof tot bewezenverklaring het ten laste gelegde.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 1 april 2019 te Amsterdam meermalen tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader voorgenomen misdrijf om goederen van hun gading, die telkens aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader toebehoorden, weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen:
- dicht, schouder aan schouder, achter een viertal Aziatische personen is gaan lopen op minder dan een armlengte achter één van de Aziatische mannen en een linkerhand naar de rugtas van deze Aziaat heeft gebracht en
- achter een groep, bestaande uit één vrouw en twee mannen, Aziatische personen is gaan lopen, schouder aan schouder op geringe afstand van de vrouw die in haar linker jaszak een wit voorwerp had en vervolgens een hand naar de linker jaszak van de vrouw heeft gebracht en
- schouder aan schouder achter een Aziatische man, welke netjes gekleed was en een zwarte rugtas over zijn schouders had, is gaan lopen en vervolgens een jas heeft geopend en met twee handen die jas, breed heeft gemaakt waardoor het zicht voor de passanten die achter hen liepen werd belemmerd en vervolgens een hand naar de rugtas heeft gebracht van de Aziaat en de rugtas open heeft geritst,
terwijl de uitvoering van die voorgenomen misdrijven niet is voltooid.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, heeft het hof deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
poging tot diefstal, door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De politierechter heeft de verdachte veroordeeld tot gevangenisstraf voor de duur van drie maanden met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende op het volgende gelet.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan drie pogingen tot zakkenrollerij. Hij heeft met zijn mededader geprobeerd om in de Amsterdamse binnenstad voorwerpen en/of geld te stelen uit twee rugtassen en een jaszak. De verdachten hebben de feiten niet in een impuls, maar op tamelijk geraffineerde wijze gepleegd. De verdachte heeft kennelijk gehandeld met het oog op financieel gewin voor zichzelf en zijn mededader, en heeft getoond geen respect te hebben voor andermans eigendommen. Daarmee hebben zij zich kennelijk niet bekommerd om het gegeven dat dergelijke misdrijven veelal overlast, schade en gevoelens van onveiligheid veroorzaken bij de slachtoffers.
Uit een uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 10 mei 2023 blijkt dat de verdachte niet eerder strafrechtelijk is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
Het hof stelt vast dat in art. 6, eerste lid, EVRM het recht van iedere verdachte is gewaarborgd om binnen een redelijke termijn te worden berecht. Als uitgangspunt heeft in deze zaak te gelden dat de behandeling ter terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindarrest binnen twee jaar nadat hoger beroep is ingesteld. Het hof overweegt met betrekking tot het procesverloop in hoger beroep in deze zaak het volgende. De verdachte heeft op 18 april 2019 hoger beroep ingesteld en vandaag wordt eindarrest gewezen. Dit betekent dat de redelijke termijn is overschreden met ruim twee jaar en twee maanden. Het hof is van oordeel dat dit matiging van de hierna te vermelden op te leggen straf tot gevolg moet hebben.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, de omstandigheid dat het drie misdrijven betreft, de wijze waarop de delicten zijn uitgevoerd en de omstandigheid dat de verdachte in nauwe samenwerking met een ander heeft geopereerd, ziet het hof aanleiding een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Het hof acht een gevangenisstraf van negentig dagen passend en geboden, maar zal deze, gelet op de geconstateerde overschrijding van de redelijke termijn matigen tot een gevangenisstraf voor de duur van 80 dagen met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Met een andere dan een vrijheidsbenemende straf kan onder de genoemde omstandigheden niet worden volstaan.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 45, 57, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
80 (tachtig) dagen.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. N.E. Kwak, mr. R.P. den Otter en mr. D.A.C. Koster, in tegenwoordigheid van mr. M.S. Jansen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 20 juni 2023.
mr. R.P. den Otter en mr. N.E. Kwak zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]