Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding
2.Ontvankelijkheid van het wrakingsverzoek
3.De beslissing
I.A. Haanappel-van der Burg, in tegenwoordigheid van mrs. S.W.H. Bootsma en
Gerechtshof Amsterdam
Op 13 maart 2023 heeft de wrakingskamer van het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een wrakingsverzoek dat op 23 februari 2023 was ingediend door verzoekster, wonende te [woonplaats01]. Het verzoek strekte tot wraking van de rechters mr. A.E. Kleene-Krom en mr. M. Senden, die eerder op 22 februari 2023 een eindbeslissing hadden genomen in de hoofdzaak van verzoekster, betreffende de opheffing of schorsing van haar voorlopige hechtenis. De rechters hebben niet ingestemd met het wrakingsverzoek en hebben op 1 maart 2023 schriftelijk gereageerd.
De wrakingskamer heeft in haar beslissing vastgesteld dat de wet niet voorziet in de mogelijkheid om een wrakingsverzoek in te dienen tegen rechters die een einduitspraak hebben gedaan. Aangezien de beschikking van 22 februari 2023 een eindbeslissing was, was verzoekster niet-ontvankelijk in haar verzoek tot wraking. De wrakingskamer heeft daarom besloten om geen mondelinge behandeling van het verzoek te houden, conform het Wrakingsprotocol van het gerechtshof Amsterdam.
De beslissing is openbaar uitgesproken op 13 maart 2023 en is ondertekend door de rechters R. Kuiper, F.J.P.M. Haas en I.A. Haanappel-van der Burg, met inachtneming dat mrs. I.A. Haanappel-van der Burg en S.W.H. Bootsma niet in staat waren om de beslissing mede te ondertekenen.