ECLI:NL:GHAMS:2023:1390
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Geschil over huurprijs en servicekosten in huurcontract met betrekking tot zelfstandige woonruimte
In deze zaak gaat het om een geschil tussen een huurder en verhuurder over de kwalificatie van maandelijkse betalingen als huurprijs of als vergoeding voor servicekosten. De huurder, aangeduid als [appellante], stelt dat zij door de verhuurder, aangeduid als [geïntimeerde], ten onrechte huurtoeslag heeft misgelopen en maakt aanspraak op schadevergoeding. De zaak is in hoger beroep gekomen na een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland, waarin de kantonrechter de huurder heeft veroordeeld tot betaling van een huurachterstand en de vorderingen van de huurder in reconventie heeft afgewezen.
De huurovereenkomst, die op 15 maart 2016 is ingegaan, vermeldt een huurprijs van € 710,00 en servicekosten van € 40,00. De huurder betwist echter dat de servicekosten daadwerkelijk zijn gemaakt en stelt dat de verhuurder geen specificatie van deze kosten heeft verstrekt. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de huurprijs € 750,00 bedraagt en dat de servicekosten niet van toepassing zijn, omdat de verhuurder geen bijkomende diensten heeft geleverd. Dit oordeel is door de huurder in hoger beroep bestreden.
Het hof heeft de grieven van de huurder verworpen en bevestigd dat de huurprijs € 750,00 bedraagt. Het hof oordeelt dat er geen bewijs is dat de verhuurder diensten heeft geleverd waarvoor servicekosten in rekening zouden moeten worden gebracht. De huurder heeft geen recht op een afrekening van de servicekosten, omdat partijen geen betaling van servicekosten zijn overeengekomen. Het hof heeft ook de vordering van de verhuurder tot betaling van huurachterstand toegewezen en de huurovereenkomst per 1 januari 2022 beëindigd. De huurder is veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en de proceskosten.