ECLI:NL:GHAMS:2023:137

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 januari 2023
Publicatiedatum
26 januari 2023
Zaaknummer
200.284.619/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid en bevrachtingsovereenkomst bij incident tijdens lossen van jacht

In deze zaak gaat het om een incident dat plaatsvond tijdens het lossen van een jacht van het zeeschip BBC Spring in de haven van Colón, Panama. De appellanten, bestaande uit twee vennootschappen en BBC Chartering & Logistic GmbH & Co KG, hebben een bevrachtingsovereenkomst gesloten met BBC C&L, waarbij BBC C&L het schip ter beschikking stelde voor het vervoer van het jacht. Tijdens het lossen viel het jacht van het dek van de BBC Spring en raakte beschadigd. De appellanten en BBC c.s. (de geïntimeerden) hebben elkaar aansprakelijk gesteld voor de schade en vorderingen ingesteld voor schadevergoeding en overliggeld. De rechtbank heeft in eerdere vonnissen de vorderingen van BBC c.s. toegewezen en die van de appellanten afgewezen. In hoger beroep hebben de appellanten grieven ingediend tegen deze beslissingen. Het hof heeft de feiten en de verantwoordelijkheden van de partijen beoordeeld, met name de verantwoordelijkheidsverdeling zoals vastgelegd in de bevrachtingsovereenkomst. Het hof oordeelt dat de appellanten hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de gevolgen van het incident en dat zij BBC C&L moeten vrijwaren. De vorderingen van BBC C&L en BBC C&C zijn toegewezen, terwijl de vorderingen van de appellanten zijn afgewezen. Het hof vernietigt de eerdere vonnissen en legt de proceskosten bij de appellanten.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.284.619/01
zaak- en rolnummer rechtbank Amsterdam : C/13/612747 / HA ZA 16-754
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 24 januari 2023
inzake

1.[appellante 1] B.V.,

2. [appellante 2] B.V.,

beide gevestigd te [vestigingsplaats] ,
appellanten,
tevens voorwaardelijk incidenteel geïntimeerden,
advocaat: mr. T.C. Wiersma te Amsterdam,
tegen
de vennootschappen naar buitenlands recht

1. BBC CHARTERING & LOGISTIC GMBH & CO KG,

2. BBC CHARTERING CARRIERS GMBH & CO KG,

3. BRIESE SCHIFFAHRTS GMBH & CO KG,

4. BELUGA SHIPPING GMBH & CO MS ‘BELUGA PARTICIPATION’,
alle gevestigd te Leer, Duitsland,
geïntimeerden,
tevens voorwaardelijk incidenteel appellanten,
advocaat: mr. M.M. van Leeuwen te Rotterdam.
Partijen worden hierna aangeduid als [appellanten] (appellanten/voorwaardelijk incidenteel geïntimeerden tezamen), [appellante 1] , [appellante 2] , BBC c.s. (geïntimeerden/voorwaardelijk incidenteel appellanten tezamen), BBC C&L, BBC C&C, Briese en Beluga.

1.De zaak in het kort

BBC C&L en [appellante 1] hebben een bevrachtingsovereenkomst gesloten uit hoofde waarvan BBC C&L het zeeschip BBC Spring ter beschikking stelde voor het vervoer aan dek van een jacht van Genua, Italië, naar Colón, Panama. Tijdens het lossen in Colón is het jacht op het dek van de BBC Spring gevallen en beschadigd geraakt.
BBC c.s. en [appellanten] stellen ieder voor zich dat de ander(en) jegens hen aansprakelijk is/zijn voor de gevolgen van die val en gehouden zijn hen te vrijwaren en hun schade te vergoeden. Daarnaast vorderen BBC c.s. betaling van overliggelden.

2.Het verloop van de procedure

[appellanten] zijn bij dagvaarding van 21 januari 2020 in hoger beroep gekomen van vonnissen van de rechtbank Amsterdam van 17 april 2019 (hierna: het bestreden tussenvonnis) en 23 oktober 2019 (hierna: het bestreden eindvonnis), onder bovenvermeld zaak- en rolnummer gewezen tussen BBC c.s. als eiseressen in conventie tevens verweersters in reconventie en [appellanten] als gedaagden in conventie tevens eiseressen in reconventie.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven;
- memorie van antwoord tevens memorie van grieven in voorwaardelijk incidenteel appel;
- memorie van antwoord in voorwaardelijk incidenteel appel.
Ten slotte is arrest gevraagd.
[appellanten] hebben geconcludeerd dat het hof de bestreden vonnissen zal vernietigen, alsnog de vorderingen van BBC c.s. zal afwijzen, althans tegen [appellante 2] , en, uitvoerbaar bij voorraad, alsnog de vorderingen van [appellanten] zal toewijzen en BBC c.s. zal veroordelen tot terugbetaling van USD 440.764,05 met rente, een en ander met beslissing over de proceskosten met rente.
BBC c.s. hebben geconcludeerd dat het hof de bestreden vonnissen zal bekrachtigen en – in voorwaardelijk incidenteel appel als enige grief gegrond wordt bevonden en/of er enig tussenarrest wordt gewezen – dat het hof het eindvonnis zal vernietigen uitsluitend waar het betreft de omvang van de toegewezen vertragingsvordering, met rente, en alsnog hun vorderingen op dit punt volledig zal toewijzen, met beslissing, uitvoerbaar bij voorraad, over de proceskosten.
[appellanten] hebben in voorwaardelijk incidenteel appel geconcludeerd tot verwerping, met, uitvoerbaar bij voorraad, beslissing over de proceskosten.
Beide partijen hebben in hoger beroep bewijs van hun stellingen aangeboden.

3.Feiten

De rechtbank heeft in het bestreden tussenvonnis onder 2.1 tot en met 2.14 de feiten weergegeven die zij tot uitgangspunt heeft genomen. Voor zover deze feiten in hoger beroep niet in geschil zijn, dienen zij ook het hof tot uitgangspunt. Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten die als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist zijn komen vast te staan, en voor zover van belang rekening houdend met hetgeen [appellanten] in het kader van grief I en met grief II aanvoeren over de feitenvaststelling, komen de feiten neer op het volgende.
3.1
Op 27 februari 2015 is een Gencon 1994 charterpartij afgegeven, met aangepaste clausules en additionele clausules 20 tot en met 33, waarbij BBC C&L een schip ter beschikking stelde voor het vervoer over zee van ‘
1 yacht in its own cradle’.[appellante 1] is vermeld als ‘Charterers’ (Box 4) en BBC C&L als ‘Owners’ (Box 3). Het in de charterpartij bedoelde jacht is het aan Iceberg Adventures Limited (hierna: Iceberg) in eigendom toebehorende motorjacht ‘Low Profile’ (hierna: het jacht).
3.2
Uiteindelijk heeft BBC C&L het m.s. BBC Spring (hierna: de BBC Spring) onder de charterpartij ter beschikking gesteld voor het vervoer van het jacht. De BBC Spring behoort in eigendom toe aan Beluga en wordt beheerd door Briese. Ten tijde van het vervoer was BBC C&C de tijdbevrachter van de BBC Spring.
3.3
De eerste zin van clausule 5 sub (a) van de Gencon 1994 charterpartij (‘
Costs/Risks’),“The cargo shall be brought into the holds, stowed and/or trimmed, tallied, lashed and/or secured and taken from the holds and discharged by the Charterers, free of risk, liability and expense whatsoever to the Owners”is doorgestreept. Ook doorgestreept in deze clausule is onder (b) (
‘Cargo Handling Gear’)
“Cranemen/winchmen shall be under the Charterers’risk and responsibility.”
Voor zover van belang luiden de toegevoegde clausules van de charterpartij als volgt:
“22. Shipment on Deck
On/under deck in Owners option. If on deck at merchant’s risk and expense. Bills of lading to be claused accordingly.
(…)
25. Loading/stowage/discharging
The loading, stowing, lashing, securing, dunnaging, unlashing, unsecuring and discharging of the yacht shall be performed by Shippers under the supervision of the Master who, at the completion of loading shall issue a certificate to Charterers confirming that the yacht has been loaded, lashed, secured and dunnaged at his satisfaction.
The crew to assist with lashing, securing, dunnaging and to operate cranes provided same is allowed by local regulations. (…)
(…)
Charterers to have free use of vessels gear and cranes to drive 24 hours a day if requested by Charterers. (…)
Charterers/Shippers to have the free use of any dunnage, lashing or securing material on board free of expense to them but otherwise dunnage and lashing/securing material, including cradles suitable for sea transport, are to be supplied and paid for by Charterers and will be removed prior to or upon completion of discharge at their risk and expense, with Crews assistance as outlined here above.
Whilst Stevedores at loading and discharging ports are appointed and paid by Shippers, Receivers or Charterers, they shall be deemed Charterers servants and shall work under the supervision of the Master. (…)
(…)
Any special required spreaders, lifting beams or other lifting equipment/gear not available on board the vessel to be supplied by the Charterers; suitable soft-belts/slings to be supplied by the Merchants/Shippers/Receivers. (…) cargo to be fitted with suitable lifting lugs or other adequate means of lifting and center of gravity to be clearly indicated.
(…)
Free use of ship’s cranes provided permitted by local regulations bends and crew to operate cranes.”
3.4
Clausule 7 van de charterpartij luidt als volgt:
“Demurrage at the loading and discharging is payable by the Charterers at the rate stated inBox 20per day or pro rata for any part of a day.”
Box 16 (c) van de charterpartij vermeldt
“Total laytime for loading and discharging36 ttl hours shincen in Box 20 staat “
Demurrage rate and manner payable (loading and discharging) (Cl. 7) Usd 12,000 pdpr fd”.
3.5
[appellante 2] , die net als [appellante 1] behoort tot de [appellante 1] Groep, is een gespecialiseerd expediteur van jachten, die door [appellante 1] is ingeschakeld voor het laden en lossen van het jacht. [appellante 2] heeft daarvoor een
lift plan proposalopgesteld. [appellante 2] heeft de kapitein per mailbericht van 23 maart 2015 met daarbij de charterpartij en het
lift plan proposalgeïnstrueerd. In dit e-mailbericht staat onder meer:
“We request the assistance of your crew for the loading / discharging, securing and welding work. The yachts will be loaded / discharged with the ships cranes, mostly handled by the ship’s crew.
(…)
In the loading / discharge ports a [appellante 2] loadmaster / superintendent will come on board and attend and supervise the loading / discharge and securing operations.”
[appellante 2] heeft de hijsbanden die zijn gebruikt voor het lossen aangeleverd en
loadmastersingeschakeld voor het laden en lossen.
3.6
Op 4 april 2015 is de BBC Spring vertrokken uit Genua. Het jacht was op het dek gestuwd en vastgesteld. Op 20 mei 2015 is de BBC Spring aangekomen in de haven van Cólon. Die dag heeft een
Tool Box Meetingplaatsgehad, waarin de losoperatie is besproken. Deze vergadering werd onder meer bijgewoond door de kapitein en de eerste stuurman van de BBC Spring. Tijdens deze vergadering heeft de door [appellante 2] namens [appellante 1] aangestelde
loadmaster, [naam] (hierna: [naam] ), zich namens [appellante 1] gepresenteerd.
3.7
Op 21 mei 2015 is het jacht tijdens het lossen op het dek van de BBC Spring gevallen en beschadigd geraakt (hierna: het incident).
3.8
Na het incident heeft Iceberg in de haven van Colón conservatoir beslag doen leggen op de BBC Spring. Op 9 juni 2015 heeft een Panamese rechter toestemming gegeven voor opheffing van het beslag. Het beslag is opgeheven nadat de aansprakelijkheidsverzekeraar van de BBC Spring een garantie van USD twaalf miljoen had verstrekt. Namens BBC c.s. en [appellante 1] zijn vervolgens ter verzekering van betaling van regresvorderingen over en weer door hun aansprakelijkheids-verzekeraars garanties verstrekt van eveneens USD twaalf miljoen.
Naar aanleiding van het incident zijn verschillende procedures aanhangig gemaakt in Nederland en in Panama.
3.9
Na opheffing van het beslag is het jacht met een ander schip, het m.s. Clipper Helvetia (hierna: de Clipper Helvetia), terug vervoerd naar Genua.
3.1
Op 19 juni 2015 heeft BBC C&C overliggeld (‘
demurrage for all ports (GENOA, COLON)’) van USD 437.833,33 gefactureerd aan [appellante 1] .

4.Beoordeling

in alle zaken
4.1
BBC c.s. vorderen dat, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad en met beslissing over de proceskosten:
voor recht zal worden verklaard dat [appellanten] hoofdelijk aansprakelijk zijn jegens BBC c.s. voor alle gevolgen van het incident en gehouden zijn BBC c.s. in alle opzichten te vrijwaren;
[appellanten] hoofdelijk althans ieder voor zich zullen/zal worden veroordeeld aan BBC c.s. te betalen de bedragen tot betaling waarvan BBC c.s. of een van hen mocht(en) worden veroordeeld (of die zij betalen op grond van een redelijke schikking) aan derden die vorderingen hebben ingesteld of zullen instellen tegen BBC c.s. in verband met het incident;
[appellanten] hoofdelijk althans ieder voor zich zullen/zal worden veroordeeld aan BBC c.s. te betalen de schade die ieder van hen heeft geleden tengevolge van het incident, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
[appellante 1] , subsidiair [appellante 2] , zal worden veroordeeld aan BBC c.s. althans een van hen te betalen USD 437.833,33 met wettelijke handelsrente.
4.2
[appellanten] vorderen dat, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad en met beslissing over de proceskosten:
voor recht zal worden verklaard dat BBC c.s. althans BBC C&L althans die entiteit(en) die het zal blijken aan te gaan (hoofdelijk) aansprakelijk zijn/is jegens [appellante 1] en [appellante 2] voor de gevolgen van het incident en gehouden zijn/is deze in alle opzichten te vrijwaren;
BBC c.s. althans BBC C&L althans die entiteit(en) die het zal blijken aan te gaan (hoofdelijk) zullen/zal worden veroordeeld aan [appellante 1] en [appellante 2] te betalen de bedragen tot betaling waarvan deze of een van hen mocht(en) worden veroordeeld (of die zij betalen op grond van een redelijke schikking) aan derden die vorderingen hebben ingesteld of zullen instellen tegen [appellante 1] en/of [appellante 2] in verband met het incident;
BBC c.s. althans BBC C&L althans die entiteit(en) die het zal blijken aan te gaan hoofdelijk althans ieder voor zich zullen/zal worden veroordeeld aan [appellante 1] en [appellante 2] te betalen de schade die ieder van hen heeft geleden ten gevolge van het incident, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet.
4.3
De rechtbank heeft de vorderingen 1 tot en met 3 van BBC c.s. toegewezen en vordering 4 van BBC c.s. tot een bedrag van € 403.500 vermeerderd met wettelijke rente. De vorderingen van [appellanten] zijn afgewezen. Tegen deze beslissing en de daaraan ten grondslag gelegde motivering komen [appellanten] op met zestien grieven. Het voorwaardelijk incidenteel appel richt zich met twee grieven tegen de beslissing op vordering 4 van BBC c.s. Nu een grief gegrond wordt verklaard in de hierna volgende beoordeling, is een van de voorwaarden waaronder het incidenteel appel is ingesteld vervuld.
4.4
Partijen hebben een (processuele) forumkeuze gedaan voor de rechtbank Amsterdam en een (processuele) rechtskeuze voor Nederlands recht.
Zelfstandige identiteit en rechtspositie partijen
4.5
Met grief 1 klagen [appellanten] erover dat de rechtbank onvoldoende onderscheid heeft gemaakt tussen de verschillende vorderingen van en tegen de afzonderlijke entiteiten en als gevolg daarvan ten onrechte alle vorderingen van BBC c.s. en tegen [appellante 2] heeft toegewezen. Deze grief slaagt. Het hof overweegt daartoe als volgt.
4.6
De vorderingen 1 tot en met 3 van BBC c.s. zijn gegrond op de bevrachtingsovereenkomst tussen [appellante 1] en BBC C&L die is belichaamd in de charterpartij. BBC c.s. hebben geen concrete grondslag gesteld voor de vorderingen
1. tot en met 3 voor zover deze zijn ingesteld door BBC C&C, Briese en Beluga. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, volgt een grondslag voor toewijzing van deze vorderingen aan deze appellanten niet uit de vaststaande feiten. De vorderingen
1. tot en met 3 van BBC C&C, Briese en Beluga zullen daarom worden afgewezen.
Niet in geschil is dat vordering 4 met betrekking tot het overliggeld toekomt aan BBC C&C en dat [appellante 1] eventueel opgekomen overliggeld verschuldigd is. BBC c.s. hebben geen concrete grondslag gesteld voor vordering 4 voor zover ingesteld door BBC C&L, Briese en Beluga. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, volgt een grondslag voor toewijzing van deze vorderingen aan deze appellanten niet uit de vaststaande feiten. Vordering 4, voor zover ingesteld door BBC C&L, Briese en Beluga, zal worden afgewezen.
Niet ter discussie staat dat BBC c.s. geen van alle een contractuele relatie hebben met [appellante 2] . De vorderingen zijn dus niet toewijsbaar voor zover zij zijn gestoeld op enige overeenkomst. De gestelde aansprakelijkheid van [appellante 2] jegens BBC c.s. uit hoofde van onrechtmatige daad volgt zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet uit de vaststaande feiten. De vorderingen tegen [appellante 2] zullen eveneens worden afgewezen.
Wat BBC c.s. aanvoeren ter verklaring van de keuze van de partijen en hun belang bij toewijzing van de vorderingen aan en tegen alle partijen in deze procedure, neemt niet weg dat de voor toewijzing van deze vorderingen vereiste grondslag ontbreekt.
4.7
De vorderingen van [appellanten] vormen het spiegelbeeld van de vorderingen
1 tot en met 3 van BBC c.s. [appellanten] hebben niet concreet uitgewerkt wat de grondslag van deze vorderingen is voor zover ingesteld door [appellante 2] en tegen BBC C&C, Briese en Beluga. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, volgt deze grondslag ook niet uit de feiten. In zoverre zijn de vorderingen van [appellanten] in het bestreden vonnis reeds hierom terecht afgewezen.
in de zaak van BBC C&L tegen [appellante 1]
4.8
De vorderingen 1 tot en met 3 van BBC C&L steunen op de stelling dat uit de charterpartij voortvloeit dat [appellante 1] haar dient te vrijwaren indien zij wordt aangesproken tot vergoeding van tijdens het lossen van het jacht ontstane schade. BBC C&L stelt dat de kapitein en de bemanning van de BBC Spring hebben gehandeld in overeenstemming met de bepalingen van de charterpartij.
4.9
[appellante 1] stelt dat de kapitein van de BBC Spring in afwijking van de contractueel vastgelegde verantwoordelijkheden en rechten de door [appellante 2] ten behoeve van [appellante 1] ingeschakelde
loadmaster,ondanks diens verzoek en aandringen, niet heeft toegestaan om de losoperatie van het jacht in Colón te leiden. Volgens [appellante 1] is haar daarmee de verantwoordelijkheid voor de lossing ontnomen althans is deze van haar overgenomen en is, als gevolg daarvan, de aansprakelijkheid voor het lossen verschoven naar BBC C&L.
4.1
De oorzaak van het incident staat niet vast. Partijen verschillen daarover van mening. Het hof neemt tot uitgangspunt dat de oorzaak van het incident onbekend is.
4.11
Niet ter discussie staat dat daar waar in de charterpartij wordt gesproken van ‘Owners’ wordt gedoeld op [appellante 1] en dat BBC C&L afwisselend wordt aangeduid als ‘Merchant’, ‘Shipper’ of ‘Receiver’. Niet in geschil is dat [appellante 1] en BBC C&L in clausules 5 en 25 van de charterpartij zijn overeengekomen dat [appellante 1] de leiding had over het laden en lossen en dat daarmee de verantwoordelijkheid voor het op een juiste manier laden en lossen aan [appellante 1] was opgedragen. Gelet op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan clausules 5 en 25 van de charterpartij mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten, vloeit daaruit voort dat het jacht door en voor rekening van [appellante 1] zou worden geladen en gelost, onder toezicht van de kapitein. Met de bepaling over het toezicht van de kapitein is in de afspraken de algehele supervisie van de kapitein over het schip verdisconteerd. [appellante 1] mocht vrij gebruik maken van de uitrusting en de scheepskranen en andere materialen aan boord en moest zelf zorgdragen voor andere benodigde materialen. De bemanning van de BBC Spring moest assisteren bij het bedienen van de scheepskranen. Partijen nemen terecht tot uitgangspunt dat deze kostenbedingen tevens risicobedingen zijn. Zoals [appellante 1] stelt (MvG 78), impliceert dit dat indien schade ontstaat bij het laden of lossen [appellante 1] in beginsel aansprakelijk is voor de gevolgen daarvan. [appellante 1] betoogt terecht dat de charterpartij gezien de doorhalingen in de standaardclausule 5 ruimte laat voor aansprakelijkheid van BBC C&L voor schade die tijdens het laden en lossen is ontstaan. Wanneer BBC C&L in weerwil van de afspraken in de charterpartij de losoperatie zelf ter hand neemt, kan zij zich niet vrijtekenen of is zij niet ontheven van aansprakelijkheid voor de door haar overgenomen losoperatie. Clausule 22 van de charterpartij vrijwaart BBC C&L van het risico dat vervoer aan dek meebrengt, maar laat onverlet de eventuele aansprakelijkheid van BBC C&L voor de gevolgen van onjuist of onzorgvuldig lossen van de lading.
4.12
Vaststaat dat [appellante 2] een
lifting planheeft opgesteld voor het laden en lossen van het jacht en de kapitein van de BBC Spring ‘
voyage instructions’heeft gegeven, waarbij een kopie van de charterpartij en het
lifting planzijn meegezonden. [appellante 2] heeft voorts gezorgd voor een
loadmastervoor het laden en het lossen en voor de hijsbanden die zijn gebruikt voor het laden en lossen. Dit een en ander strookt met de in clausules 5 en 25 van de charterpartij geregelde verantwoordelijkheid van [appellante 1] voor het laden en lossen van het jacht. [appellante 1] verwijst ter onderbouwing van de feitelijke gang van zaken tijdens het lossen onder meer naar de volgende passages in de schriftelijke verklaringen van [naam] en van de eerste stuurman:
[naam] : “
The Chief Mate and myself verified all the rigging. All the rigging and lifting belts were in perfect condition.”
De eerste stuurman: “
After the meeting the discharging preparations began. Rigging was made in accordance with Lifting Plan. Unlashing was made by Load Master, his deckhands and ship’s crew as assistance. Cutting of stopper and cradles was made by crew after Load Master order.”
Hieruit volgt dat de
loadmasterin samenspraak met de kapitein leiding gaf aan de uitvoering van de losoperatie op een wijze die overeenstemt met de in clausules 5 en 25 van de charterpartij neergelegde verantwoordelijkheidsverdeling. Hieruit kan niet worden afgeleid, zoals [appellante 1] betoogt, dat [naam] alleen maar een assisterende en ondersteunende rol vervulde.
4.13
Niet in geschil is dat de eerste stuurman van de BBC Spring de directe instructies gaf aan de kraandrijvers van de scheepskranen. [appellante 1] stelt dat dit in opdracht was van de kapitein van de BBC Spring, die hiermee de leiding en verantwoordelijkheid over de losoperatie aan [appellante 1] heeft ontnomen dan wel van haar heeft overgenomen. [appellante 1] verwijst voor de feitelijke gang van zaken bij het gesteld ontnemen dan wel overnemen van de verantwoordelijkheid voor de losoperatie naar de schriftelijke verklaring van [naam] , waarin staat:

At the meeting[de
Tool Box Meeting, toevoeging hof]
we discussed the operational outline and operational sequence involved in the discharge of the LOW PROFILE. I requested and suggested to be the Load Master – that is to say, the person in charge of the actual lifting operations (controlling the cranes, etc). However, the Master of the BBC SPRING explicitly denied my request. Instead, the Master indicated to me that the Chief Mate would be the Load Master, and operations of the LOW PROFILE. The reason given was that the Chief Mate did the loading in Italy as well, and so the Master stated that it was more appropriate that the Chief Master should be in charge of conducting the discharge. This is not an uncommon practice on a heavy lift vessel like the BBC Spring. The decision of the Master seemed justifiable to me and it was clear that this could not be opposed by me. Finally, the Master further indicated that he would be at bridge assisting with the ballasting.”
[appellante 1] verwijst verder naar het commentaar van [naam] op de in de Panamese procedure afgelegde verklaringen van de kapitein en de eerste stuurman van de BBC Spring, waarin [naam] benadrukt dat de scheepskranen niet door hem werden aangestuurd, maar door de eerste stuurman. Over de aansturing van de scheepskranen vermeldt dit commentaar:
“No commands were given from 7* loadmaster, as per captain on tool box meeting, took full control of the lift and we were told chief mate will do the lift with captain on bridge for ballasting control.
(…)
(…) in tool meeting he[de kapitein, toevoeging hof]
made it very clear that the CO
[de eerste Stuurman, toevoeging hof]
will be in charge of lifting and [appellante 2] loadmaster wont give ant[y] commands.”
4.14
De hiervoor weergegeven feitelijke gang van zaken houdt in dat [naam] , zonder enige opmerking of protest, tijdens de
Tool Box Meetingermee instemde dat de eerste stuurman van de BBC Spring de scheepskranen zou aansturen. Gezien deze instemming van [naam] zonder enig voorbehoud (ten aanzien van de aansprakelijkheid) kon de kapitein en daarmee ook BBC C&L in redelijkheid erop vertrouwen dat de verantwoordelijkheid voor het lossen van het jacht ook tijdens dit, ontegenzeggelijk risicovolle, onderdeel van de losoperatie bij [appellante 1] bleef berusten.
Voor zover [naam] zich tijdens de
Tool Box Meetingonder druk gezet voelde om in te stemmen met aansturing van de scheepskranen door de eerste stuurman – wat overigens de vraag is gezien zijn verklaring dat hij de beslissing van de kapitein te rechtvaardigen (
justifiable) vond en dat deze taakverdeling niet ongebruikelijk is bij dit soort lossingen – heeft hij in de periode tussen de
Tool Box Meetingop 20 mei 2022 en het de dag daarna optillen van het jacht met de scheepskranen tijd genoeg gehad om contact op te nemen met [appellante 2] en/of [appellante 1] , zodat deze protest kon(den) aantekenen en/of tegenover BBC C&L een voorbehoud zou(den) kunnen maken ter zake van de uit de charterpartij voortvloeiende verantwoordelijkheid van [appellante 1] voor (dit onderdeel van) de losoperatie. Niet valt in te zien, zonder nadere toelichting, die ontbreekt, hoe de hiërarchische verhoudingen op het schip en het kennelijk bestaande gevoelen van [naam] dat hij niet tegen de kapitein in kon gaan daaraan in de weg stonden.
[appellante 1] heeft haar stelling dat [naam] mondeling bezwaar heeft gemaakt tegen de beslissing van de kapitein en vergeefse pogingen heeft gedaan om zijn zeggenschap over de losoperatie te behouden niet geconcretiseerd. Deze stelling is bovendien in tegenspraak met de verklaring van [naam] zelf, inhoudende dat hij instemde met de aanpak die was besproken in de
Tool Box Meetingen de zeggenschap die [naam] had over de rest van de losoperatie (zie rov. 4.12).
Grief VI, waarin [appellante 1] betoogt dat de verklaring van [naam] tot geen andere conclusie kan leiden dan dat (in afwijking van de afspraken in de charterpartij) de leiding van de losoperatie uitdrukkelijk door de kapitein in handen van de eerste stuurman werd gelegd, stuit af op het voorgaande. De feitelijke gang van zaken waarop [appellante 1] zich beroept houdt geen ontnemen dan wel overnemen van de verantwoordelijkheid van de losoperatie in.
4.15
Het in rov. 4.14 overwogene betekent dat de door [appellante 1] gestelde feitelijke gang van zaken niet heeft geleid tot een van de charterpartij afwijkende verantwoordelijkheidsverdeling. Daarmee heeft [appellante 1] onvoldoende gemotiveerd betwist dat (dit deel van) de losoperatie overeenkomstig clausules 5 en 25 van de charterpartij is verlopen en heeft zij onvoldoende concreet gesteld dat de verantwoordelijkheid voor het lossen haar is ontnomen of deze door BBC C&L is overgenomen. In het midden kan blijven wie de bewijslast draagt. Aan bewijslevering en beoordeling van bewijs wordt niet toegekomen.
4.16
Uit het voorgaande volgt dat onverkort geldt dat BBC C&L in beginsel niet aansprakelijk is voor de schade als gevolg van het lossen van het jacht en dat [appellante 1] haar moet vrijwaren voor eventuele aanspraken van derden zoals bedoeld in vorderingen 1 tot en met 3 en haar schade als gevolg van het incident moet vergoeden. [appellante 1] heeft haar stelling (MvG 137) dat BBC C&L – kennelijk los van het gestelde ontnemen dan wel overnemen van de verantwoordelijkheid voor de losoperatie – aansprakelijk is voor schade ‘als gevolg van gemaakte fouten’ niet nader geconcretiseerd. De vorderingen 1 tot en met 3 van BBC C&L jegens [appellante 1] zijn daarom terecht afgewezen door de rechtbank.
in de zaak van BBC C&C tegen [appellante 1]
4.17
Vordering 4 steunt op de stelling dat de ‘
laytime’ in Colón begon op 20 mei 2015, om 13.00 uur, en doorliep tot 25 juni 2015 om 20.40 uur, toen de BBC Spring kon vertrekken. Deze vordering is in het bestreden eindvonnis toegewezen tot een bedrag van € 403.500. De rechtbank heeft het beroep op eigen schuld van [appellante 1] gehonoreerd en het overliggen na 22 juni 2015 voor rekening en risico gebracht van BBC C&C. Het betoog van [appellante 1] hield in dat, nadat op 18 juni 2015 toestemming was gegeven om het jacht te verladen naar de Clipper Helvetia, BBC C&C ervoor heeft gekozen om pas in de nacht van 22 op 23 juni 2015 haar lading te verladen naar de BBC Asia.
4.18
Het in grief XIII van [appellante 1] vervatte standpunt dat zij geen overliggeld verschuldigd is omdat haar de verantwoordelijkheid althans de leiding over de losoperatie is ontnomen althans deze is overgenomen door BBC C&L stuit af op hetgeen hiervoor is overwogen over de vorderingen 1 tot en met 3 van BBC C&L.
4.19
Met grief XIV komt [appellante 1] op tegen het oordeel van de rechtbank dat zij niets zou hebben gedaan ter opheffing van het beslag. Dat was volgens [appellante 1] niet aan haar, zodat de rechtbank het door haar verschuldigde bedrag aan overliggeld onjuist heeft vastgesteld. Dit betoog faalt reeds vanwege het ontbreken van een (cijfermatige) concretisering daarvan. Dat klemt temeer nu – los van de opheffing van het beslag – na het incident moest worden gewacht op de Clipper Helvetia die het jacht terug naar Genua zou vervoeren.
4.2
Nu het incidenteel appel vordering 4 van BBC C&C betreft, gaat het hof ervan uit dat het incidenteel appel alleen namens haar is ingesteld. Voor zover dat anders mocht zijn, hebben BBC C&L, Briese en Beluga geen belang bij het incidenteel appel.
4.21
Met grief I komt BBC C&C op tegen het honoreren van het beroep op eigen schuld. Het gehonoreerde beroep op eigen schuld impliceert dat BBC C&C het jacht eerder had kunnen overladen op de Clipper Helvetia, maar ervoor heeft gekozen dat niet te doen en het overliggeld te laten oplopen. BBC C&C heeft dit onvoldoende gemotiveerd betwist door, zonder nadere concretisering of onderbouwing, aan te voeren dat zij het jacht niet op een eerder moment had kunnen overladen. Dat klemt temeer nu uit de
statement of factsvan de Clipper Helvetia volgt dat zij in de vroege ochtend van 22 juni 2015 in/bij Colón was. Grief I in incidenteel appel faalt dus.
4.22
Met grief II in incidenteel appel komt BBC C&C op tegen de toewijzing van wettelijke rente in de zin van art. 6:119 BW over het door [appellante 1] verschuldigde overliggeld. Zij stelt dat wettelijke handelsrente zoals bedoeld in art. 6:119a BW toegewezen had moeten worden. Deze grief treft geen doel. De verplichting tot vergoeding van de wettelijke handelsrente op grond van artikel 6:119a BW geldt indien betaling van het op grond van de desbetreffende handelsovereenkomst verschuldigde bedrag niet tijdig plaatsvindt. Dit artikel heeft, evenals de Europese richtlijn waarop dit artikel is terug te voeren, een beperkte reikwijdte. Deze bepaling heeft alleen betrekking op de primaire betalingsverplichting uit een handels-overeenkomst, dit is de geldelijke tegenprestatie voor geleverde diensten op grond van een handelsovereenkomst, en niet op andere geldelijke verplichtingen (zie HR
8 december 2017 ECLI:NL:HR:2017:3106; HR 30 oktober 2020, ECLI:NL:HR:2020:1710 (Q-Park/Deka)). Hoewel de verplichting tot betaling van overliggeld voortvloeit uit de charterpartij, is dit niet de primaire geldelijke tegenprestatie voor de onder deze overeenkomst geleverde diensten die bestaan uit het ter beschikking stellen van de BBC Spring voor het vervoer van het jacht.
in alle zaken
4.23
Grief I van [appellanten] treft doel. De vorderingen van Briese en Beluga, de vorderingen 1 tot en met 3 van BBC C&C, vordering 4 van BBC C&L en de vorderingen tegen [appellante 2] worden afgewezen. De andere grieven van [appellante 1] falen of leiden niet tot een andere uitkomst in de zaken van BBC C&L (vordering 1 tot en met 3) en BBC C&C (vordering 4) tegen [appellante 1] . De incidentele grieven falen eveneens. De bewijsaanbiedingen hebben geen betrekking op voldoende concrete stellingen die, indien bewezen tot andere beslissingen in deze zaak dienen te leiden. De bewijsaanbiedingen worden daarom als niet ter zake dienend gepasseerd. Om praktische redenen zal het hof de bestreden vonnissen vernietigen en, opnieuw rechtdoend, beslissen op de vorderingen zoals vermeld in het dictum.
4.24
[appellante 1] is in de zaken van BBC C&L en BBC C&C in eerste aanleg en in principaal hoger beroep de overwegend in het ongelijk gestelde partij die in de proceskosten moet worden veroordeeld. Briese, Beluga en [appellante 2] zullen als de in het ongelijk gestelde partijen in de desbetreffende zaken in de kosten worden veroordeeld, waarbij de kosten aan de zijde van hun respectieve wederpartijen op nihil worden gesteld. BBC C&C zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het incidenteel hoger beroep.

5.Beslissing

Het hof:
rechtdoende in principaal en incidenteel hoger beroep:
vernietigt het vonnis waarvan beroep;
verklaart voor recht dat [appellante 1] hoofdelijk aansprakelijk is jegens BBC C&L voor alle gevolgen van het incident d.d. 21 mei 2015 te Colon en gehouden is BBC C&L in alle opzichten te vrijwaren;
veroordeelt [appellante 1] aan BBC C&L te betalen de bedragen tot betaling waarvan BBC C&L mocht worden veroordeeld (of die zij betaalt op grond van een redelijke schikking) aan derden die vorderingen hebben ingesteld of zullen instellen tegen BBC C&L in verband met het incident;
veroordeelt [appellante 1] aan BBC C&L te betalen een vergoeding voor de schade zij heeft geleden tengevolge van het incident, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
veroordeelt [appellante 1] aan BBC C&C te betalen USD 403.500, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 10 juli 2015 tot aan de dag van de volledige betaling;
veroordeelt [appellante 1] in de kosten van het geding in eerste aanleg en in principaal hoger beroep, in eerste aanleg aan de zijde van BBC C&L begroot op € 13.277,75 en in principaal hoger beroep tot op heden op € 5.517 aan verschotten en € 4.851 voor salaris en op € 163 voor nasalaris, te vermeerderen met € 85 voor nasalaris en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van dit arrest plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente, indien niet binnen veertien dagen na dit arrest dan wel het verschuldigd worden van de nakosten aan de kostenveroordeling is voldaan;
veroordeelt BBC C&C in de kosten van het geding in incidenteel hoger beroep, tot op heden aan de zijde van [appellante 1] begroot op € 2.425,50 voor salaris;
veroordeelt Briese, Beluga en [appellante 2] in de proceskosten in de desbetreffende zaken, tot op heden aan de zijde van hun respectieve wederpartijen begroot op nihil;
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders door BBC C&L en BBC C&C gevorderde;
wijst de vorderingen van [appellante 1] af.
Dit arrest is gewezen door mrs. P.F.G.T. Hofmeijer-Rutten, J.W.M. Tromp en
L. Alwin en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 24 januari 2023.