ECLI:NL:GHAMS:2023:1352

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
31 mei 2023
Publicatiedatum
13 juni 2023
Zaaknummer
23-000234-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake de invoer van cosmetische producten met beschermde orchideeën

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 31 mei 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1962, werd beschuldigd van het in strijd handelen met de Regeling natuurbescherming door op 12 juni 2019 een cosmetisch product, L'HERBOFLORE orchid whitening hydromask, met als ingrediënt de beschermde orchidee Phalaenopsis amabilis, zonder invoervergunning de Gemeenschap binnen te brengen. Tijdens de zitting in hoger beroep op 17 mei 2023 heeft de verdediging betoogd dat de verdachte vrijgesproken moet worden, omdat er een uitzondering is geaccepteerd voor het gebruik van dit ingrediënt in cosmetica, mits afkomstig van kunstmatig gekweekte planten. Het hof heeft echter geoordeeld dat het feit wettig en overtuigend bewezen is, maar dat de verdachte niet strafbaar is, omdat de wetgeving omtrent het CITES-verdrag is veranderd na de pleegdatum van het feit. De verdachte werd ontslagen van alle rechtsvervolging en het in beslag genomen gezichtsmasker werd aan hem geretourneerd.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000234-21
datum uitspraak: 31 mei 2023
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsvrouw)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 26 januari 2021 in de strafzaak onder parketnummer 81-251635-19 tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1962,
adres: [adres01] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 17 mei 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de raadsvrouw naar voren heeft gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 12 juni 2019, te Schiphol in de gemeente Haarlemmermeer, heeft gehandeld in strijd met (een) bij de Regeling natuurbescherming aangewezen voorschrift(en) van (een) EU-verordening(en) te weten artikel 4, lid 1 en/of 2 van de Basisverordening (EG) nr. 338/97 door, al dan niet opzettelijk, specimen van de in bijlage B bij deze verordening genoemde soorten, te weten;
één (1) verpakking, L’HERBOFLORE orchid whitening hydromask, met als genoemd ingrediënt orchidee, Latijnse benaming, Phalaenopsis amabilis (vallend onder de Orchidaceae spp.), familie, Orchidaceae,
in de Gemeenschap binnen te brengen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Bewijsmotivering

Standpunt van de verdediging
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdediging niet betwist dat de verdachte een gezichtsmasker met als ingrediënt ‘Phalaenopsis Amabilis’, uit de orchideefamilie Nederland heeft binnengebracht. De raadsvrouw heeft desalniettemin bepleit dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het aan hem tenlastegelegde, omdat de
conference of partiesvan het CITES-verdrag [1] ondertussen een uitzondering heeft geaccepteerd voor het voornoemde ingrediënt – mits afkomstig van kunstmatig gekweekte planten – ten behoeve van cosmetisch gebruik, en het feit zodoende niet langer strafbaar is.
Oordeel van het hof
Naar het oordeel van het hof is het feit wettig en overtuigend bewezen, nu op grond van het dossier en het ter terechtzitting verhandelde is komen vast te staan dat de verdachte op 12 juni 2019 zonder invoervergunning opzettelijk een specimen dat indertijd stond vermeld op bijlage B bij de Basisverordening (EG) nr. 338/97 (hierna: Basisverordening) de Gemeenschap binnen heeft gebracht en zodoende in strijd heeft gehandeld met artikel 4 lid 2 van de Basisverordening.
Het verweer dat inhoudt dat het feit niet langer strafbaar is, zal hieronder worden beoordeeld.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 12 juni 2019, te Schiphol in de gemeente Haarlemmermeer, heeft gehandeld in strijd met een bij de Regeling natuurbescherming aangewezen voorschrift van een EU-verordening, te weten artikel 4, lid 2 van de Basisverordening (EG) nr. 338/97 door opzettelijk specimen van de in bijlage B bij deze verordening genoemde soorten, te weten;
één (1) verpakking, L'HERBOFLORE orchid whitening hydromask, met als genoemd ingrediënt orchidee, Latijnse benaming, Phalaenopsis amabilis (vallend onder de Orchidaceae spp.), familie, Orchidaceae,
in de Gemeenschap binnen te brengen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert geen strafbaar feit op. De verdachte dient derhalve te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Het hof overweegt hiertoe het volgende. Met ingang van 21 mei 2023 heeft de
conference of partiesvan het CITES-verdrag een uitzondering aanvaard voor het cosmetisch gebruik van specimens van ‘Phalaenopsis amibilis’. Deze uitzondering is tot uitdrukking gebracht in het nieuw ingevoerde sub g bij annotatie 4 van Appendix II behorende bij het verdrag en betreft (onder meer) producten waarin specimens van kunstmatig gekweekte ‘Phalaenopsis amabilis’ verwerkt zijn en die bestemd zijn voor de detailhandel in cosmetica. Het hof concludeert vooreerst dat het in deze zaak onderhavige gezichtsmasker binnen de reikwijdte van het nieuwe sub g valt, nu uit het dossier volgt dat het gaat om een cosmetisch product waarin een specimen van een kunstmatig gekweekte ‘Phalaenopsis amabilis’ is verwerkt. Verder constateert het hof dat hoewel de tekst van Appendix II bij het CITES-verdrag met ingang van 21 mei 2023 is aangepast, in de daarvan afgeleide Europese regelgeving de voornoemde uitzondering (nog) niet is geïmplementeerd. Gelet op de verwevenheid van het CITES-verdrag en de Basisverordening, welke laatste verordening meermaals naar het verdrag verwijst en bovendien in het leven is geroepen om uitvoering te geven aan de bepalingen uit het verdrag, is het hof van oordeel dat in het systeem van de genoemde regelgeving besloten ligt dat het CITES-verdrag koersbepalend is. Uit dat oordeel vloeit voort dat thans sprake is van een verandering van wetgeving na het tijdstip waarop het feit is begaan, welke verandering blijkens de stukken van de 19e bijeenkomst van de
conference of partiesbovendien is ingegeven door een verandering van inzicht van de (internationale) wetgever over de strafwaardigheid van bepaald gedrag. Gelet op het bepaalde in artikel 1, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, zal het hof de voor de verdachte meest gunstige bepaling toepassen en dat brengt met zich mee dat het ten laste gelegde feit niet langer strafbaar is.

Beslag

Gelet op het hiervoor overwogene zal het in beslag genomen gezichtsmasker aan de verdachte worden geretourneerd.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde
nietstrafbaar en ontslaat de verdachte te dier zake van alle rechtsvervolging.
Gelast de teruggave aan de verdachte van het in beslag genomen gezichtsmasker.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige economische kamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.D.R.M. Boumans, mr. M. Lolkema en mr. N.E. Kwak,
in tegenwoordigheid van mr. M.E. van Rijn, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 31 mei 2023.
Mr. A.D.R.M. Boumans is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]

Voetnoten

1.Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten.