Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
grief Ibestrijdt Granuband het oordeel van de kantonrechter dat [geïntimeerde] wel verwijtbaar heeft gehandeld maar niet zodanig verwijtbaar dat dit een dringende reden oplevert. Dit oordeel miskent de bijzondere positie van een A-operator in de granuleerhal. Van [geïntimeerde] mag als leidinggevende worden verwacht dat hij het goede voorbeeld geeft, de voorschriften van Granuband volgt en erop toeziet dat zijn medewerkers dit ook doen. Granuband betwist dat zij het rookverbod niet consequent handhaaft. [D] , de collega waarmee [geïntimeerde] op 16 november 2021 aan het roken was, heeft een officiële waarschuwing gekregen omdat hij een B-operator is en geen leidinggevende. Granuband betwist verder dat het voor [geïntimeerde] niet voldoende duidelijk was dat bij een (volgende) overtreding van het rookverbod de consequentie van ontslag op staande voet zou volgen. Ook was hij op de hoogte van de veiligheidsvoorschriften. [geïntimeerde] werkt al 16 jaar bij Granuband en weet precies hoe het er aan toe gaat. Daar komt bij dat hij al herhaaldelijk is aangesproken op zijn gedrag en functioneren en op zijn nalaten om de voorschriften als leidinggevende te handhaven. Met hem is over zijn roken persoonlijk gesproken in 2018, 2019 en voor de laatste keer op 8 oktober 2021. Ook had hij het rookbeleid van Granuband kunnen opmaken uit de bekendmaking daarvan in het handboek van Granuband eind september 2019. Granuband betwist dat niet kan worden vastgesteld dat [geïntimeerde] zodanig dicht op de gasflessen stond te roken dat er een risico voor brand of ontploffing was. [geïntimeerde] stond in de buurt van de gasflessen te roken, waardoor hij een groot risico nam en een onacceptabel voorbeeld gaf. Het is voor Granuband van groot belang dat de veiligheidsmaatregelen worden opgevolgd gelet op het doel ervan: bescherming van haar werknemers. Granuband wijst in dit verband ook op de laconieke houding van [geïntimeerde] en het gebrek aan inzicht in de ernst van zijn gedragingen.
grief III (lees: grief II).
grief IV (lees: grief III)bestrijdt Granuband het oordeel van de kantonrechter dat [geïntimeerde] niet ernstig verwijtbaar heeft gehandeld en daarom recht heeft op een transitievergoeding. De arbeidsrelatie met [geïntimeerde] is niet zonder incidenten verlopen. [geïntimeerde] is meermaals gewaarschuwd, omdat hij veelvuldig te laat kwam. Ook is er eerder een verbetertraject ingezet, omdat het functioneren van [geïntimeerde] niet op het gewenste niveau was. Het verzoek van [geïntimeerde] om toekenning van een transitievergoeding moet worden afgewezen, aldus Granuband.
grief V (lees: grief IV)verzet Granuband zich tegen de toekenning en de hoogte van een billijke vergoeding. De kantonrechter heeft bij de begroting van de billijke vergoeding ten onrechte niet meegenomen dat [geïntimeerde] al op 10 januari 2022 een nieuwe baan heeft en inkomen uit arbeid geniet. Niet is gebleken dat sprake is van inkomensschade. Voor zover er al inkomensschade is, dan is dat gedekt door de schadevergoeding wegens onregelmatige opzegging , aldus Granuband.
Grief VI (lees: grief V)faalt. Partijen hebben geen concrete stellingen te bewijzen aangeboden die, indien bewezen, tot een andere beslissing zouden kunnen leiden, zodat hun bewijsaanbiedingen daarom worden gepasseerd.