Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
(subsidiair) aan [appellant] een billijke vergoeding zal toekennen ten laste van [geïntimeerde] ter grootte van € 44.272,07, althans enig ander bedrag, op grond van - naar het hof begrijpt - hetzij artikel 7:683 BW, hetzij artikel 7:669 jo 7:671b BW.
Partijen hebben inlichtingen verschaft en vragen van het hof beantwoord.
2.Feiten
“(…)U hebt een sticker in uw paspoort gekregen met de verblijfsaantekening dat arbeid niet is toegestaan hangende uw bezwaarprocedure.U hebt hiertegen op 5 november 2021 bezwaar gemaakt.Waarom dit besluit?Aan u is een sticker ‘verblijfsaantekening algemeen’ met de arbeidsmarktaantekening ‘Arbeid niet toegestaan’ verstrekt.U hebt echter recht op de arbeidsmarktaantekening ‘arbeid toegestaan: tewerkstellingsvergunning is niet vereist”. Dit volgt uit het feit dat op grond van artikel 73 Vw de rechtsgevolgen van een intrekkingsbesluit worden opgeschort wanneer tijdig bezwaar is ingediend en op dit bezwaar nog niet is beslist.”
3.Beoordeling
[appellant] heeft verweer gevoerd en zich primair op het standpunt gesteld dat [geïntimeerde] de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd en op grond van artikel 7:682 BW om toekenning van een billijke vergoeding verzocht. Subsidiair heeft [appellant] zich verzet tegen de verzochte ontbinding.
tot afwijzing van de aanvraagof houdende
de intrekking van de verblijfsvergunningopgeschort’ (cursivering hof) totdat op het bezwaar of beroep is beslist. De redenering in het rapport van [bedrijf] , dat door [geïntimeerde] in eerste aanleg is overgelegd, is dat artikel 73 Vw niet ziet op de bevestiging dat ‘een aan het Unierecht ontleend verblijfsrecht is beëindigd’, met andere woorden in de visie van [bedrijf] is geen sprake van een ‘aanvraag’ of een ‘intrekking van de verblijfsvergunning’ zoals letterlijk vermeld in artikel 73 Vw.
dezebezwaar- en beroepsprocedure in Nederland mocht afwachten.
Dit wordt bevestigd in de beschikking van de IND van 13 december 2021.
In het rapport van [bedrijf] - oktober 2021 - – kon met deze IND beschikking nog geen rekening worden gehouden, maar wordt wel bevestigd dat een aantekening “arbeid toegestaan: TWW niet vereist” een van de uitzonderingen vormt op het tewerkstellingsverbod in de Wet Arbeid Vreemdelingen (WAV). Zo houdt dat rapport onder meer in:
“Artikel 4, lid 1van de Wav bevat een tweede generieke uitzondering op het tewerkstellingsverbod ten aanzien van arbeid door vreemdelingen die beschikken over een verblijfsvergunning die is voorzien van een aantekening waaruit blijkt dat aan die vergunning geen beperkingen zijn verbonden voor het verrichten van arbeid. In de praktijk staat op verblijfsvergunningen dan de tekst “arbeid vrij toegestaan, TWW niet vereist”. (….) omdat de casus geen aanleiding geeft te vermoeden dat een van deze uitzonderingen van toepassing zou kunnen zijn”.
grief 1slaagt, en dat de arbeidsovereenkomst niet ontbonden had mogen worden op de h-grond. De andere door [geïntimeerde] aangevoerde ontbindingsgronden (de g- en -grond) zijn door [geïntimeerde] onvoldoende gesubstantieerd en kunnen de verzochte ontbinding niet dragen. De conclusie is dat de bestreden beschikking niet in stand kan blijven.
New
Grief 3behoeft evenmin