ECLI:NL:GHAMS:2023:130

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
25 januari 2023
Publicatiedatum
26 januari 2023
Zaaknummer
23-001392-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor voorhanden hebben van wapens en munitie

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 24 januari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een veroordeling van de politierechter in de rechtbank Rotterdam. De verdachte was eerder veroordeeld voor het voorhanden hebben van wapens en munitie, gepleegd op 3 december 2019 te Rotterdam. De tenlastelegging omvatte het voorhanden hebben van een vuurwapen van categorie III, munitie van categorie III en een boksbeugel. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte opnieuw beoordeeld. Het hof achtte wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de tenlastegelegde feiten had begaan, maar sprak hem vrij van hetgeen meer of anders was tenlastegelegd. De verdachte werd strafbaar geacht en de straf werd bepaald op 3 maanden gevangenisstraf, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn in hoger beroep. Het hof heeft ook beslist dat de in beslag genomen voorwerpen, waaronder een pistool en munitie, aan het verkeer worden onttrokken. De beslissing is genomen op basis van de artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Wet wapens en munitie.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001392-21
datum uitspraak: 24 januari 2023
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Den Haag, zittingslocatie Amsterdam, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam van 3 juni 2020 in de strafzaak onder parketnummer 10-289912-19 tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] ( [geboorteland01] ) op [geboortedatum01] 1985,
adres: [adres01] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 10 januari 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Gelet op de in eerste aanleg door de politierechter toegelaten wijziging is aan de verdachte tenlastegelegd dat:
1.
hij, op of omstreeks 3 december 2019, te Rotterdam, een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen, van het merk/type Cz 85 B, kleur bruin, kaliber 9 mm, zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool voorhanden heeft gehad;
2.
hij, op of omstreeks 3 december 2019, te Rotterdam, munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 13 stuks, S&B 9mm Luger van het kaliber 9mm, voorhanden heeft gehad;
3.
hij, op of omstreeks 3 december 2019, te Rotterdam, een wapen van categorie I, onder 3° van de Wet wapens en munitie, te weten een boksbeugel voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere strafoplegging komt en de kwalificatie aanpast.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 3 december 2019 te Rotterdam een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen, van het merk/type Cz 85 B, kleur bruin, kaliber 9 mm, zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool, voorhanden heeft gehad;
2.
hij op 3 december 2019 te Rotterdam munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 13 stuks, S&B 9mm Luger van het kaliber 9mm, voorhanden heeft gehad;
3.
hij op 3 december 2019 te Rotterdam een wapen van categorie I, onder 3° van de Wet wapens en munitie, te weten een boksbeugel, voorhanden heeft gehad.
Hetgeen onder 1, 2 en 3 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het
onder 1 en 2bewezenverklaarde levert op:
de eendaadse samenloop van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Het
onder 3bewezenverklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Rotterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn, de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 160 dagen.
De verdachte en zijn raadsman hebben het hof verzocht een straf op te leggen die niet meebrengt dat de verdachte gedetineerd raakt.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft in zijn woning een geladen pistool en een boksbeugel voorhanden gehad. Ongecontroleerd bezit van wapens en munitie kan de veiligheid van personen in gevaar brengen.
Het hof heeft bij het bepalen van de aan de verdachte op te leggen straf gelet op de straffen die in soortgelijke gevallen plegen te worden uitgesproken en die hun weerslag hebben gevonden in de Oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS), zoals deze ten tijde van de pleegdatum golden. Destijds was het uitgangspunt voor het voorhanden hebben van een wapen van de categorie III een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden. Alles afwegende acht het hof die straf passend en geboden en neemt die straf als uitgangspunt. Hetgeen door de verdediging met betrekking tot de straf naar voren is gebracht, brengt hierin geen verandering. De wapens en de munitie behoorden de verdachte toe. De verdachte heeft het geladen pistool bewust op een plek in huis gelegd waar hij er makkelijk bij kon komen, naar eigen zeggen omdat hij bedreigd werd. Dit brengt mee dat de verdachte rekening hield met de mogelijkheid dat hij het pistool zou moeten gebruiken.
Het hof stelt echter vast dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, EVRM in hoger beroep is overschreden, omdat het hoger beroep namens de verdachte op 16 juni 2020 is ingesteld, terwijl het hof eerst thans arrest wijst. Dit betekent dat de redelijke termijn in hoger beroep is overschreden. Gelet op de inbreuk van artikel 6 EVRM zal het hof de straf matigen tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden.

Beslissingen omtrent in beslag genomen voorwerpen

Blijkens de beslaglijst van 20 mei 2020 is in deze strafzaak een drietal voorwerpen in beslag genomen en nog niet teruggegeven.
De politierechter heeft gelast dat deze voorwerpen worden onttrokken aan het verkeer.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat met betrekking tot het beslag dezelfde beslissingen worden genomen als de politierechter heeft gedaan.
Het hof overweegt als volgt.
Ten aanzien van de op de beslaglijst vermelde voorwerpen die aan de verdachte toebehoren en nog niet aan de verdachte zijn teruggegeven, zal het hof bepalen dat deze worden onttrokken aan het verkeer. Uit de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting is vast komen te staan dat de bewezenverklaarde feiten zijn begaan met deze voorwerpen, die van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang en kan dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 55, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 13, 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
1. stuk - pistool
13 stuks - munitie (omschrijving: S&B)
1. stuk - boksartikel (omschrijving: zwarte boksbeugel).
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. R.A.E. van Noort, mr. D. Radder en mr. H.A. Stalenhoef, in tegenwoordigheid van mr. S. Pesch, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 24 januari 2023.
mr. S. Pesch is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.