ECLI:NL:GHAMS:2023:1269

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
31 mei 2023
Publicatiedatum
31 mei 2023
Zaaknummer
23-002304-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake bedreiging en mishandeling binnen een huiselijke context

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 25 april 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1972, werd beschuldigd van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en zware mishandeling van zijn levensgezel, gepleegd op 31 juli 2020 te Duivendrecht. De tenlastelegging omvatte bedreigende berichten via Whatsapp en het toebrengen van een klap op het hoofd van de aangeefster. Tijdens de zitting in hoger beroep op 11 april 2023 heeft de verdachte de bedreiging bekend, maar ontkende de mishandeling. Het hof heeft de verklaringen van de aangeefster en de letselverklaring van de huisarts in overweging genomen en oordeelde dat de mishandeling wettig en overtuigend bewezen was. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en legde een taakstraf van 40 uren op, subsidiair 20 dagen hechtenis, zonder bijzondere voorwaarden. De beslissing is gebaseerd op de ernst van de feiten, de impact op de aangeefster en de context van huiselijk geweld.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002304-22
datum uitspraak: 25 april 2023
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 12 februari 2021 in de strafzaak onder parketnummer 13-197964-20 tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] ( [geboorteland01] ) op [geboortedatum01] 1972,
adres: [adres01] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 11 april 2023 .
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de raadsman en de verdachte naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 31 juli 2020 te Duivendrecht, gemeente Ouder-Amstel, [slachtoffer01] heeft bedreigd met: - enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen en/of goederen ontstaat, en/of - verkrachting, en/of - feitelijke aanranding van de eerbaarheid, en/of - enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of - gijzeling, en/of - zware mishandeling, door die [slachtoffer01] dreigende woorden toe te voegen (via Whatsapp), te weten: je gaat eraan kuthoer, kom nu naar boven, andrs kom ik naar beneden, ler op wat er gaat gebeuren, let maar op, je gaat stoer doen, loop maar qeg je koet steaks terug komen, kanker hoer ik kom er wel aan, let maar op, je komt nu kanker hoer?, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
hij op of omstreeks 31 juli 2020 te Duivendrecht, gemeente Ouder-Amstel zijn levensgezel, [slachtoffer01] , heeft mishandeld door haar een klap op/tegen haar hoofd te geven;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewijsoverweging ten aanzien van feit 1

De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep tot bewezenverklaring van het onder 1 tenlastegelegde gerekwireerd.
De raadsman heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep ten aanzien van dit feit aan het oordeel van het hof gerefereerd, nu de verdachte dit feit heeft bekend.

Bewijsoverweging ten aanzien van feit 2

De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep tot bewezenverklaring van het onder 2 tenlastegelegde gerekwireerd.
De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep ten aanzien van dit feit gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken nu hij dit feit ontkent en het bewijs slechts steunt op één bron, namelijk de verklaring van de aangeefster. Ook de letselverklaring – die de politierechter als bewijsmiddel gebruikt – is gebaseerd op de informatie die aangeefster heeft verstrekt.
Het hof overweegt als volgt.
[slachtoffer01] (hierna: de aangeefster) heeft in haar aangifte verklaard dat de verdachte haar op 31 juli 2020 in haar woning te [adres02] op het achterhoofd heeft geslagen en dat dit pijn en letsel heeft veroorzaakt. Zij is kort na het voorval door de huisarts onderzocht. Uit de letselverklaring blijkt dat de huisarts bij zijn onderzoek heeft waargenomen dat de aangeefster een bult op het achterhoofd had. Dit letsel past bij wat de aangeefster heeft verklaard over de feitelijke toedracht van de mishandeling. Op grond van het voorgaande acht het hof ook het onder 2 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 31 juli 2020 te Duivendrecht, gemeente Ouder-Amstel [slachtoffer01] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, en zware mishandeling, door die [slachtoffer01] dreigende woorden toe te voegen (via Whatsapp), te weten: je gaat eraan kuthoer, kom nu naar boven, andrs kom ik naar beneden, ler op wat er gaat gebeuren, let maar op, je gaat stoer doen, loop maar qeg je koet steaks terug komen, kanker hoer ik kom er wel aan, let maar op, je komt nu kanker hoer?, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
hij op 31 juli 2020 te Duivendrecht, gemeente Ouder-Amstel zijn levensgezel, [slachtoffer01] , heeft mishandeld door haar een klap op/tegen haar hoofd te geven;
Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden in de bewijsmiddelen, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
mishandeling, begaan tegen zijn levensgezel.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 40 uren, subsidiair 20 dagen hechtenis en tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee weken met een proeftijd van twee jaren. Aan het voorwaardelijke strafdeel heeft de politierechter de bijzondere voorwaarden verbonden die Reclassering Nederland heeft geadviseerd.
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd, met uitzondering van de oplegging van de bijzondere voorwaarden.
De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep verzocht, in geval van een bewezenverklaring, tot oplegging van een taakstraf voor de duur van maximaal 40 uren. De raadsman heeft daarbij verzocht rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en met het gegeven dat geen sprake is van recidive.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zijn toenmalige partner via Whatsapp berichten bedreigd dat zij eraan zou gaan en haar kort daarna geslagen op het achterhoofd. Aldus heeft de verdachte inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer en voor haar een angstige situatie in het leven geroepen. Zij heeft door toedoen van de verdachte letsel opgelopen. Daarbij komt dat haar dit is aangedaan in haar eigen woning door de persoon bij wie zij zich in die tijd bij uitstek veilig had moeten kunnen voelen. Feiten als het onderhavige kunnen ook bijdragen aan gevoelens van onrust in de samenleving. De verdachte heeft een deels bekennende verklaring afgelegd, maar hij heeft ten aanzien van het onder 2 bewezenverklaarde geen verantwoordelijkheid genomen en niet laten zien dat hij bewust is van de ernst van zijn gedrag.
Het hof heeft bij de op te leggen straf gelet op de straffen die in soortgelijke gevallen worden opgelegd. Omdat in het onderhavige geval sprake is van huiselijk geweld met letsel tot gevolg, kan niet worden volstaan met een geldboete. Het hof ziet geen aanleiding om aan de verdachte een voorwaardelijke straf op te leggen en voor het opleggen van bijzondere voorwaarden.
Het hof acht, alles afwegende, een taakstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf zijn gegrond op de artikelen 9, 22c, 22d, 57, 63, 285, 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
40 (veertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
20 (twintig) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. E. van Die, mr. F.A. Hartsuiker en mr. R.P. den Otter, in tegenwoordigheid van mr. C.E. Dongelmans, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 25 april 2023.
De griffier is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.