ECLI:NL:GHAMS:2023:1263

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
2 mei 2023
Publicatiedatum
31 mei 2023
Zaaknummer
23-002474-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake diefstal van een personenauto met korte tijdsverloop tussen diefstal en aantreffen verdachte

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 2 mei 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 2000, was beschuldigd van diefstal van een Toyota RAV4, die op 3 augustus 2022 in Amstelveen was gestolen. De verdachte werd kort na de diefstal aangetroffen in de gestolen auto, zonder sleutel en met een open dashboardkastje. De verdediging voerde aan dat er een te groot tijdsverloop was tussen de diefstal en het aantreffen van de verdachte, en dat hij niet had hoeven vermoeden dat de auto gestolen was. Het hof oordeelde echter dat het korte tijdsverloop en het ontbreken van een aannemelijke verklaring van de verdachte voldoende bewijs vormden voor de diefstal. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en verklaarde de verdachte schuldig aan de diefstal, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand en een taakstraf van 120 uren. Tevens werd de proeftijd van een eerdere voorwaardelijke veroordeling met één jaar verlengd.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002474-22
datum uitspraak: 2 mei 2023
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 12 september 2022 in de strafzaak onder de parketnummers 13-194329-22 en 23-002004-20 (TUL) tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 2000,
postadres: [adres01] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 18 april 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de raadsman naar voren heeft gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 3 augustus 2022 te Amstelveen, in elk geval in Nederland, een personenauto (Toyota RAV4, voorzien van kenteken [kenteken01] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer01] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking;
subsidiair
hij op of omstreeks 3 augustus 2022 te Uithoorn, in elk geval in Nederland, een personenauto (Toyota RAV4, voorzien van kenteken [kenteken01] ), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.

Bewijsoverweging

Ter terechtzitting in hoger beroep is door de raadsman vrijspraak bepleit ten aanzien van het primair en subsidiair tenlastegelegde, waartoe – kort samengevat – is aangevoerd dat niet bewezen kan worden dat de verdachte de persoon is die de auto heeft gestolen. Er is sprake van een te groot tijdsverloop tussen het tijdstip waarop de auto mogelijk gestolen is en het tijdstip waarop de verdachte in de auto is aangetroffen. Ook had de verdachte niet hoeven te vermoeden dat de auto van diefstal afkomstig was. Hij zat in de nacht in de auto en heeft daardoor niet kunnen zien dat de achterruit verwijderd was en dat er was gerommeld met de middenconsole. Het feit dat hij niet over een sleutel beschikte maakt nog niet dat hij had moeten vermoeden dat de auto van diefstal afkomstig was nu veel auto’s tegenwoordig starten zonder sleutel.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Op 1 augustus 2022 omstreeks 16:30 uur heeft de eigenaar van de gestolen Toyota RAV4, voorzien van kenteken [kenteken01] , de auto geparkeerd voor het appartementencomplex waar hij woont. De auto verkeerde in goede staat en werd zonder schade achtergelaten. Beide sleutels van de auto waren daarna in de woning aanwezig.
Verbalisanten zagen op 2 augustus 2022 omstreeks 03:30 uur een personenauto rijden met verhoogde snelheid. De bestuurder bleek de verdachte te zijn. Op de vraag van wie de auto was antwoordde de verdachte: “Ik heb hem opgehaald voor een vriend van mij. De vriend is ene [naam01], verder weet ik niet hoe hij heet. Ik heb de auto ergens in Amstelveen opgehaald, ik weet niet meer waar. Ik weet ook niet waar [naam01] precies woont.” Op de vraag waar de sleutel van het voertuig was antwoordde de verdachte dat hij niet in het bezit was van de sleutel.
Ook bleek dat het dasboardkastje geopend was en er spullen uit het kastje door de hele auto lagen. In het proces-verbaal van digitaal onderzoek staat vermeld dat het de verbalisant ambtshalve bekend is dat één van de methodes om een auto te kunnen starten is door een aantal kabels achter het dashboardkastje door te verbinden.
Het precieze moment van de diefstal kan niet worden vastgesteld, maar het staat vast dat de verdachte hooguit enkele uren nadien in de gestolen auto is aangetroffen. Gelet op het korte tijdsverloop tussen de diefstal en het aantreffen van de verdachte in de auto wordt het ervoor gehouden dat de verdachte de auto zelf heeft gestolen, tenzij de verdachte voor de aanwezigheid van de auto onder hem een aannemelijke verklaring heeft. De verdachte heeft bij zijn aanhouding verklaard dat hij de auto heeft opgehaald voor ene [naam01], waarover hij verder niets weet of heeft willen zeggen, en zich vervolgens beroepen op zijn zwijgrecht. Aldus heeft de verdachte geen aannemelijke, de redengevendheid ontzenuwende verklaring gegeven voor zijn aanwezigheid in een kort daarvoor gestolen auto.
Het hof is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstal van de auto.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij omstreeks 3 augustus 2022 te Amstelveen een personenauto (Toyota RAV4, voorzien van kenteken [kenteken01] ), toebehorende aan [slachtoffer01] heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Hetgeen primair meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straffen

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde (het subsidiair tenlastelegde) veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 weken met aftrek van het voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het subsidiair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 160 uren subsidiair 80 dagen hechtenis.
De raadsman heeft, in verband met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, verzocht een taakstraf op te leggen gelijk aan de vordering van de officier van justitie in eerste aanleg, te weten een taakstraf van 100 uren.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de diefstal van een personenauto. Een autodiefstal is een zeer ergerlijk feit waardoor het eigendomsrecht van een ander wordt aangetast. Dat feit gaat voorts veelal met schade en hinder gepaard. Ook maatschappelijk gezien brengen feiten als deze onrust teweeg.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 4 april 2023 is hij eerder voor soortgelijke vermogensdelicten onherroepelijk veroordeeld.
In strafmatigende zin weegt het hof mee dat het leven van de verdachte een wending ten goede lijkt te hebben genomen nu de verdachte een zinvolle dagbesteding heeft, namelijk het verrichten van arbeid. Om deze positieve ontwikkeling niet te doorkruisen zal het hof in plaats van een in beginsel passend te achten onvoorwaardelijke gevangenisstraf zoals opgelegd door de politierechter, een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen.
Het hof acht, alles afwegende, een taakstraf in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij arrest van het gerechtshof Amsterdam van 27 januari 2022 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 weken voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
De advocaat-generaal heeft gevorderd de proeftijd van de voorwaardelijke veroordeling met één jaar te verlengen.
De raadsman heeft verzocht de proeftijd van de voorwaardelijk opgelegde straf te verlengen.
Gebleken is dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Het hof neemt in ogenschouw de gewijzigde persoonlijke omstandigheden van de verdachte en zal in plaats van een last tot tenuitvoerlegging van deze vrijheidsstraf de verlenging van de proeftijd met één jaar gelasten.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) maand.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
120 (honderdtwintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
60 (zestig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast de
teruggaveaan [slachtoffer01] van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
- 6218496, Personenauto Toyota RAV4.
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- 6218499, Apple iPhone;
- 6218500, Apple iPhone;
- 6218501, Apple iPhone.
Verlengt de proeftijd als vermeld in het arrest van het gerechtshof Amsterdam van 27 januari 2022 parketnummer 23-002004-20, met een termijn van 1 (één) jaar.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. V.M.A. Sinnige, mr. F.A. Hartsuiker en mr. D. Radder, in tegenwoordigheid van mr. D. de Jong, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 2 mei 2023.
mr. V.M.A. Sinnige is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.