In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 10 januari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 2 juli 2021 was gewezen. De verdachte, geboren in 1993, werd beschuldigd van het opzettelijk telen en bewerken van hennep. De tenlastelegging betrof het telen van ongeveer 3495 gram hennep en 245 hennepplanten in een pand in Heerhugowaard op 17 maart 2020. Tijdens de zitting heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de verdachte en haar raadsvrouw. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, maar heeft de verdachte vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen konden worden.
Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 100 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand met een proeftijd van 2 jaren. Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder haar zorg voor haar dochter en haar rol als mantelzorger voor haar opa. Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte een aandeel heeft geleverd aan de handel in en verspreiding van schadelijke softdrugs, maar heeft besloten tot een lagere straf dan eerder opgelegd, gezien de omstandigheden waaronder het feit is begaan.