Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[appellant 1] ,
[appellante 2] B.V.,
[appellante 3] C.V.,
1.De zaak in het kort
2.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
van oordeel dat de bank haar zorgplicht heeft geschonden door niet te waarschuwen tegen de risico’s van een langlopende renteswap bij een kortlopende lening. Aangenomen moet worden dat indien de bank dat wel had gedaan, [appellanten] een renteswap met een looptijd van drie jaar zouden hebben afgesloten in plaats van renteswap 1 met een looptijd van tien jaar. De afgesloten renteswap met een looptijd van drie jaar zou dan dezelfde referentierente en dezelfde initiële hoofdsom gehad hebben als renteswap 1. In deze oordelen wordt het hof gesterkt door de brief van de bank van 29 juni 2016, waarin staat: “Deze advisering achten wij achteraf gezien onjuist. Bij een passend en juist advies zou Deutsche Bank u een 3-jarige renteswap hebben geadviseerd”. (…)
gemaakte extra rentekosten doordat [appellanten] de opbrengst van de certificaten Greenery niet konden aanwenden ter aflossing van de kredietfaciliteit bij de bank (…), op te maken bij staat, met wettelijke rente;
(…), met wettelijke rente;
14. de bank veroordeelt in de proceskosten, met wettelijke rente.
3.De verdere beoordeling in hoger beroep
Vordering 11 van de oorspronkelijke eis
zowelrenteswap 1
alsrenteswap 2.
Deutsche Bank acht de klacht van uw cliënt gegrond en biedt hem haar welgemeende excuses aan voor het ongemak. Deutsche Bank zal de onterecht geïncasseerde debetrente restitueren (…).