Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[geïntimeerde 1] ,
[geïntimeerde 2],
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
gelijkwaardigis aan de overeengekomen betonplint (productie 10 bij mvg en nagekomen productie 13). Ook de e-mail van 3 juni 2021 van [naam 2] van [bedrijf 6] B.V. die de werkzaamheden in 2016 namens [appellante] heeft verricht (ook productie 10 bij mvg) schept hierover geen verdere duidelijkheid. Bovendien schrijft [naam 2] in zijn verslag van 21 oktober 2016 nog dat het beton van de bak overal op dezelfde hoogte gebracht moet worden – er zitten delen metselwerk tussen – en dat, indien dit niet mogelijk is, het metselwerk van binnenuit behandeld moet worden (productie 8 bij mvg). [appellante] heeft niet uitgelegd waarom vervolgens toch is gekozen voor het aanbrengen van de mortel in plaats van beton. De enkele omstandigheid dat zich na de herstelwerkzaamheden in 2016 gedurende anderhalf jaar geen lekkages hebben voorgedaan, leidt niet tot een ander oordeel over de aangebrachte mortel. Dat de vorige eigenaren zouden hebben ingestemd met deze van de aannemingsovereenkomst afwijkende oplossing, heeft [appellante] overigens, tegenover de gemotiveerde betwisting daarvan door [geïntimeerden] , ook op geen enkele wijze aangetoond.