ECLI:NL:GHAMS:2023:1190

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
26 mei 2023
Publicatiedatum
26 mei 2023
Zaaknummer
23-002157-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de rechtbank Amsterdam inzake belaging, bedreiging en overtreding van gedragsaanwijzing

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 26 mei 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 4 augustus 2022. De verdachte, geboren in 1980, werd beschuldigd van belaging, bedreiging en het overtreden van een gedragsaanwijzing. De tenlastelegging omvatte onder andere het stalken van zijn ex-partner, het versturen van bedreigende berichten, en het ongewenst binnendringen van haar woning. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich gedurende een periode van acht maanden schuldig heeft gemaakt aan deze feiten, waarbij hij zijn ex-partner veelvuldig heeft lastiggevallen via berichten en telefoontjes, en zelfs met geweld haar woning is binnengedrongen. De verdachte had eerder al een gedragsaanwijzing gekregen, maar heeft deze overtreden door contact te zoeken met zijn ex-partner in het bijzijn van hun dochter. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden, met een proeftijd van 3 jaren en een contactverbod met de ex-partner. Daarnaast is er een gebiedsverbod opgelegd voor de duur van 4 jaren. Het hof heeft de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer in overweging genomen bij de strafoplegging.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002157-22
datum uitspraak: 26 mei 2023
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 4 augustus 2022 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 13-152275-21 en 13-203958-21 tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1980,
adres: [adres01] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 12 mei 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en zijn raadsman naar voren hebben gebracht.

Tenlasteleggingen

Gelet op de in hoger beroep door het gerechtshof toegelaten wijziging is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
Zaak met parketnummer 13-152275-21:
hij op of omstreeks 10 juni 2021 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk heeft gehandeld in strijd met de gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van Strafvordering, te weten de gedragsaanwijzing ingaande 22 mei 2021 gegeven door de officier van justitie te Amsterdam kort weergegeven inhoudende dat hij, verdachte, zich dient te onthouden van ieder direct en/of indirect contact met [slachtoffer01] , door met hoge snelheid aan te komen rijden bij het stoplicht waar voornoemde [slachtoffer01] samen met hun dochter [kind01] op de fiets stond te wachten om vervolgens uit de auto te stappen en richting voornoemde [slachtoffer01] en dochter [kind01] te lopen en/of voornoemde [slachtoffer01] de woorden toe te voegen “Pas maar op vuile dief”;
Zaak met parketnummer 13-203958-21 (gevoegd):1.
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode 11 oktober 2020 tot en met 15 juni 2021 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer01] , door
- ( telkens) (langdurig) in het trappenhuis van voornoemde [slachtoffer01] te gaan zitten en/of zich in de nabijheid van het huis van [slachtoffer01] op te houden en/of
- voornoemde [slachtoffer01] (telkens) te volgen in de auto en/of zich in de nabijheid van [slachtoffer01] op te houden op momenten dat voornoemde [slachtoffer01] boodschappen aan het doen is en/of
- voornoemde [slachtoffer01] (telkens) veelvuldig (ongewenst) te bellen en/of Whats-app berichten te sturen en/of spraakmemo’s te sturen en/of
- op 1 januari 2021 voor de deur van voornoemde [slachtoffer01] te staan en/of een of meermalen tegen de deur van voornoemde [slachtoffer01] aan te trappen en/of
- voornoemde [slachtoffer01] (telkens) direct en/of indirect te bedreigen met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, in elk geval op 29 maart 2021 voornoemde [slachtoffer01] een foto van een mes te sturen met de begeleidende tekst “Dit is m geworden” en/of op diezelfde dag met het hetzelfde mes voor de deur van voornoemde [slachtoffer01] te staan en/of
- op 2 april 2021 met een hockeystick de glazen portiekdeur van het flatgebouw van voornoemde [slachtoffer01] te vernielen en/of
- op 21 april 2021 ongewenst de woning van [slachtoffer01] binnen te dringen en/of met het oogmerk die [slachtoffer01] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
2.
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode 11 oktober 2020 tot en met 15 juni 2021 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, [slachtoffer01] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die voornoemde [slachtoffer01] dreigend de woorden toe te voegen
- ( via een spraakbericht) “ [slachtoffer01] , ik ga je doodmaken een dezer dagen. Ik heb de spullen er al voor aangeschaft en liggen nu voor mij” (pvb sfeerverbaal voorgeschiedenis [verdachte01] / [slachtoffer01] d.d. 10-6-2021) en/of
- ( via de telefoon) “Ik kom jouw kankertanden eruit slaan (p. 140 pv)” en/of
- ( via de telefoon) “Ik ga je de kankergrond in slaan (p. 140 pv)” en/of
- ( via de telefoon) “Ik ga je dood maken (p. 138 pv)” en/of
- ( via een whatsappbericht) “Je vergist je als je denkt dat het klaar is (p. 143)” en/of
- ( via een whatsappbericht) “Ik schroom geen gevangenisstraf want daarna kom ik weer terug (p. 143)”,
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.

Bewijsoverweging

Standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft zich – overeenkomstig het oordeel van de rechtbank – op het standpunt gesteld dat alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde onder de zaak met parketnummer 13-152275-21. Daartoe heeft de raadsman – kort weergegeven en voor zover hier van belang – het volgende betoogd. Primair kan het knuffelen van de dochter niet worden aangemerkt als het zoeken van contact met de aangeefster. Subsidiair had de verdachte geen opzet op het overtreden van de gedragsaanwijzing.
Ten aanzien van feit 1 van de zaak met parketnummer 13-203958-21 heeft de raadsman bepleit dat de verdachte moet worden vrijgesproken. De invloed van de feitelijkheden, voor zover die al kunnen worden bewezen, op het persoonlijk leven van de aangeefster was beperkt. De verdachte en de aangeefster hadden immers regelmatig gewenst contact en de verdachte steunde de aangeefster financieel door geld naar haar over te maken en cadeaus voor haar te kopen. Alleen de feitelijkheden op 1 januari, 2 april en 21 april kunnen worden bewezenverklaard, maar dat is onvoldoende voor het bewijs dat het gaat om een ‘stelselmatige’ inbreuk op de persoonlijke levenssfeer. Het sturen van de foto van het mes was niet bedoeld als bedreiging.
De raadsman heeft zich ten aanzien van feit 2 van de zaak met parketnummer 13-203958-21 gerefereerd aan het oordeel van het hof.
Beoordeling van het hof
Zaak met parketnummer 13-152275-21Aan de verdachte is met ingang van 2 mei 2021 een gedragsaanwijzing opgelegd, op basis waarvan de verdachte zich dient te onthouden van ieder direct en indirect contact met de aangeefster. Deze gedragsaanwijzing is op 20 mei 2021 ten aanzien van het locatieverbod gewijzigd. Het contactverbod bleef ongewijzigd. De gewijzigde gedragsaanwijzing is op 27 mei 2021 in persoon aan de verdachte uitgereikt.
De aangeefster heeft verklaard dat zij op 10 juni 2021 met haar dochter [kind01] in de [adres02] te Amsterdam fietste. De aangeefster zag de witte Tesla van de verdachte staan. Toen de aangeefster en haar dochter bij het verkeerslicht stonden, stapte de verdachte uit zijn auto. De verdachte liep naar zijn dochter toe en omhelsde haar.
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij zijn dochter op 10 juni 2021 zag fietsen, uit zijn auto is gestapt en haar een knuffel heeft gegeven. Hij zou zijn ex-vrouw pas hebben gezien op het moment dat hij uit zijn auto stapte. Het hof acht de verklaring van de verdachte dat hij zijn ex-vrouw niet eerder had gezien niet geloofwaardig. Deze verklaring is namelijk in strijd met de verklaringen die de verdachte bij de politie en op de zitting bij de rechtbank heeft afgelegd. Uit die verklaringen volgt dat hij zag dat zijn dochter en haar moeder voorbij fietsten en dat hij vervolgens uit zijn auto is gestapt.
Het hof stelt op basis van de bewijsmiddelen vast dat de verdachte indirect contact heeft gehad met de aangeefster door in haar bijzijn hun dochter een knuffel te geven. De verdachte had immers gezien dat hun dochter en de aangeefster samen waren. Het hof neemt hierbij in aanmerking dat de verdachte ter terechtzitting in eerste aanleg heeft verklaard dat hij zich bewust was van het feit dat hij vanaf de taxistandplaats hun dochter zou kunnen treffen, omdat hij hier rond schooltijd stond te wachten. Uit deze feiten volgt ook het bewijs dat de verdachte opzettelijk heeft gehandeld. Het hof zal de verdachte vrijspreken van de ten laste gelegde uitlating “pas maar op vuile dief” omdat daarvoor onvoldoende bewijs is.
Zaak met parketnummer 13-203958-21 (feit 1)Het hof stelt op grond van de tot het bewijs gebruikte bewijsmiddelen de volgende feiten en omstandigheden vast.
De aangeefster heeft verklaard dat zij door de verdachte werd gestalkt. Hij stuurde haar in korte tijd veel berichtjes via WhatsApp en via de SMS, belde haar en belde aan bij haar woning. De verbalisanten hebben in de telefoon van de aangeefster gekeken en zagen dat de verdachte haar zeer veel berichten heeft gestuurd via WhatsApp en haar veelvuldig heeft gebeld. Uit het proces-verbaal van bevindingen uitlezen telefoon verdachte (procesdossier, pagina 142) blijkt dat de verdachte veelvuldig contact heeft gezocht met de aangeefster via WhatsApp. Zo zijn er onder meer op 1 januari vierentachtig WhatsAppregistraties van de verdachte naar de aangeefster en zijn er drie registraties van de aangeefster en op 29 maart zijn er 151 registraties van de verdachte en nul van de aangeefster. Uit het onderzoek aan de onder de verdachte in beslag genomen telefoon (procesdossier, pagina 142) blijkt dat de verdachte zeer veel berichten heeft verstuurd naar de aangeefster, dat hij de aangeefster met grote regelmaat via WhatsApp belde en dat de aangeefster nauwelijks heeft gereageerd op zijn pogingen om contact met haar te zoeken. Uit het proces-verbaal uitkijken beelden (procesdossier, pagina 127 e.v.) blijkt dat de verdachte in de periode van 11 oktober 2020 tot en met 21 april 2021 meerdere keren in het trappenhuis bij de woning heeft gezeten of voor de deur van de aangeefster heeft gestaan. Op 1 januari 2021 heeft de verdachte tegen de deur van de woning van de aangeefster geschopt. Uit het proces-verbaal van uitkijken beelden (procesdossier, pagina 172) blijkt dat de verdachte op 2 april 2021 een hockeystick naar een ruit van het appartementencomplex van de aangeefster heeft gegooid, als gevolg waarvan de ruit – blijkens de aangifte – is vernield. De aangeefster heeft verder verklaard dat de verdachte op 21 april 2021 haar huis binnen is gedrongen, hetgeen wordt bevestigd in het hiervoor genoemde proces-verbaal uitkijken beelden (procesdossier, pagina 127). Voorts verklaart de aangeefster dat de verdachte op 29 maart 2021 om 12.10 uur een foto van een mes aan haar heeft gestuurd met daarbij de tekst “Deze is het geworden” en dat hij diezelfde dag met het mes voor de deur van haar woning stond. Uit de bewijsmiddelen volgt verder dat de verdachte de aangeefster heeft bedreigd met de uitlatingen, zoals ten laste gelegd onder feit 2 van de zaak met parketnummer 13-203958-21.
Het hof acht de verklaring van de verdachte over het mes, te weten dat de foto van het mes was bedoeld om de aangeefster te laten weten dat hij een mes had gekocht voor zijn neef [naam01] , ongeloofwaardig. De verdachte heeft op 29 maart 2021 om 12.10 uur een foto van twee messen naar de aangeefster gestuurd via WhatsApp. Om 12.18 uur stuurt hij een foto waarop hij één van de messen vast heeft met daarbij het bericht “Deze is het geworden”. Om 12.43 uur heeft de verdachte voor het huis van de aangeefster gestaan met een mes. De verdachte heeft bij de politie verklaard dat dit hetzelfde mes is als op de foto die hij aan de aangeefster heeft gestuurd. Het hof acht het, gelet op het feit dat de verdachte minder dan een half uur na het versturen van de foto met datzelfde mes voor de woning van de aangeefster stond, niet aannemelijk dat de verdachte het mes heeft aangeschaft voor “zijn neef [naam01] ”. Bovendien vindt deze verklaring geen enkele steun in de overige stukken in het dossier.
Op basis van de hiervoor vastgestelde gedragingen van de verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer – in onderlinge samenhang en naar objectieve maatstaven bezien – is het hof van oordeel dat sprake is geweest van een stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de aangeefster.
Met name uit de veelvuldige berichten, veelvuldige belletjes, het voor de deur staan bij de aangeefster en met geweld haar woning binnendringen komt naar voren dat de verdachte op intensieve en indringende wijze heeft geprobeerd met het slachtoffer in contact te komen. De verdachte had als oogmerk aangeefster te dwingen iets te doen, namelijk met hem te spreken, te dwingen of te dulden dat contact met haar werd opgenomen en hem te zien en vrees aan te jagen door tegen haar deur te trappen, bedreigende teksten te uiten, met een hockeystick de glazen portiekdeur van het flatgebouw van aangeefster te vernielen, ongewenst haar woning binnen te dringen en met een mes handelingen uit te voeren bij de camera. Het hof overweegt daarbij dat het mogelijk is dat er periodes zijn geweest waarin de aangeefster en de verdachte (kort durend) gewenst contact hebben gehad, hetgeen aannemelijk is nu zij samen een kind hebben, maar dat dit niet wegneemt dat het contact over de gehele periode grotendeels ongewenst en zeer belastend was, zoals blijkt uit de verklaringen van de aangeefster en het feit dat zij nauwelijks reageert op de pogingen van de verdachte om contact met haar te zoeken. Dat de aangeefster in de bewezen verklaarde periode cadeaus of geld van de verdachte zou hebben aangenomen maakt dit niet anders. Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde feit.
In navolging van de rechtbank zal het hof de verdachte vrijspreken van het volgen van de aangeefster in de auto en het zich in de nabijheid van aangeefster ophouden op de momenten dat aangeefster boodschappen aan het doen is. Het hof vindt dat hier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voor is.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 13-152275-21 en in de zaak met parketnummer 13-203958-21 onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Zaak met parketnummer 13-152275-21:hij op 10 juni 2021 te Amsterdam, opzettelijk heeft gehandeld in strijd met de gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van Strafvordering ingaande 22 mei 2021 gegeven door de officier van justitie te Amsterdam inhoudende dat verdachte zich dient te onthouden van ieder direct en/of indirect contact met [slachtoffer01] , door aan te komen rijden bij het stoplicht waar voornoemde [slachtoffer01] samen met hun dochter [kind01] op de fiets stond te wachten om vervolgens uit de auto te stappen en richting voornoemde [slachtoffer01] en dochter [kind01] te lopen;
Zaak met parketnummer 13-203958-21 (gevoegd):1.
hij in de periode 11 oktober 2020 tot en met 15 juni 2021 te Amsterdam, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer01] , door
- in het trappenhuis van voornoemde [slachtoffer01] te gaan zitten en/of zich in de nabijheid van het huis van [slachtoffer01] op te houden en
- voornoemde [slachtoffer01] veelvuldig te bellen en WhatsApp berichten te sturen en een spraakmemo te sturen en
- op 1 januari 2021 voor de deur van voornoemde [slachtoffer01] te staan en tegen de deur van voornoemde [slachtoffer01] aan te trappen en
- voornoemde [slachtoffer01] te bedreigen met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling en
- op 2 april 2021 met een hockeystick de glazen portiekdeur van het flatgebouw van voornoemde [slachtoffer01] te vernielen en
- op 21 april 2021 ongewenst de woning van [slachtoffer01] binnen te dringen
met het oogmerk die [slachtoffer01] , te dwingen iets te doen, te dulden en vrees aan te jagen;
2.
hij in de periode 11 oktober 2020 tot en met 15 juni 2021 te Amsterdam, [slachtoffer01] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling, door die voornoemde [slachtoffer01] dreigend de woorden toe te voegen
- ( via een spraakbericht) “ [slachtoffer01] , ik ga je doodmaken een dezer dagen. Ik heb de spullen er al voor aangeschaft en liggen nu voor mij” en
- ( via de telefoon) “Ik kom jouw tanden eruit slaan” en
- ( via de telefoon) “Ik ga je de kankergrond in slaan” en
- ( via de telefoon) “Ik ga je dood maken” en
- ( via een WhatsAppbericht) “Je vergist je als je denkt dat het klaar is” en
- ( via een WhatsAppbericht) “Ik schroom geen gevangenisstraf want daarna kom ik weer terug ”.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn opgenomen, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden weergegeven in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het in de zaak met parketnummer 13-152275-21 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met een gedragsaanwijzing, gegeven krachtens 509hh, eerste lid, onderdeel b, van het Wetboek van Strafvordering.
Het in de zaak met parketnummer 13-203958-21 onder 1 bewezenverklaarde levert op:
belaging.
Het in de zaak met parketnummer 13-203958-21 onder 2 bewezenverklaarde levert op:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht of bedreiging met zware mishandeling, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straffen en maatregel

De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van honderdtwintig uren met aftrek van voorarrest en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden met een proeftijd van drie jaren en onder bijzondere voorwaarden. Verder heeft de rechtbank een gebiedsverbod (als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht (Sr)) opgelegd.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van honderdvijftig uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden met een proeftijd van drie jaren en onder de bijzondere voorwaarden van een meldplicht, ambulante behandeling en een contactverbod met de aangeefster. Verder heeft de advocaat-generaal gevorderd dat een locatieverbod (als bedoeld in artikel 38v Sr) voor de duur van vijf jaren wordt opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen en maatregel bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft het slachtoffer, zijn ex-vrouw en de moeder van hun dochtertje, gedurende een periode van acht maanden belaagd door haar veelvuldig berichten te sturen, veelvuldig te bellen, meermalen te bedreigen en in het trappenhuis van haar flatgebouw te zitten. De verdachte heeft daarnaast een ruit van haar flatgebouw vernield met een hockeystick, heeft ongewenst voor haar voordeur gestaan en is op 21 april 2021 in het bijzijn van hun jonge dochtertje met geweld de woning van het slachtoffer binnengedrongen. Nadat aan de verdachte in mei 2021 een contactverbod met het slachtoffer was opgelegd, heeft hij indirect contact met haar opgenomen door naar zijn dochter toe te lopen, terwijl zij in het bijzijn van het kind was.
Belaging is een ernstig feit dat diep ingrijpt in het leven van het slachtoffer en dat het dagelijks leven van het slachtoffer volledig kan gaan beheersen. De verdachte heeft bij dit alles duidelijk niet stilgestaan en heeft zijn eigen drang naar contact met het slachtoffer vooropgesteld. Het hof rekent het de verdachte in het bijzonder aan dat hij de woning van het slachtoffer met geweld is binnengedrongen. Het slachtoffer en haar dochtertje zouden zich hier veilig moeten voelen. Door in juni 2021 de aan hem opgelegde gedragsaanwijzing te overtreden, heeft de verdachte nogmaals laten zien dat hij onvoldoende heeft stilgestaan bij de gevoelens van angst die het contact met de verdachte bij het slachtoffer opriepen en zich op dat moment zelfs niet door het bevoegde gezag liet begrenzen.
Blijkens een uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 17 april 2023 is de verdachte eerder onherroepelijk veroordeeld wegens belaging. Het hof weegt dit in het nadeel van de verdachte mee bij de strafoplegging.
De verdachte heeft zelf het initiatief genomen om zich te laten behandelen. Uit het e-mailbericht van De Waag van 10 mei 2023 blijkt dat de verdachte zijn behandelplan grotendeels heeft afgerond en dat daarna zal worden toegewerkt naar een positieve afronding van zijn behandeling, die in vrijwillig kader plaatsvindt. Het hof weegt dit in het voordeel van de verdachte mee. Omdat de behandeling al bijna is afgerond, ziet het hof ook geen aanleiding om een ambulante behandeling als bijzondere voorwaarde aan de verdachte op te leggen. Verder ziet het geen aanleiding een meldplicht te verbinden aan de voorwaardelijke straf.
Het hof heeft verder acht geslagen op straffen die vaak in soortgelijke zaken worden opgelegd.
Het hof acht, alles afwegende, een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.
Het hof zal een contactverbod als bijzondere voorwaarde aan de voorwaardelijke gevangenisstraf koppelen. Hoewel het hof begrip heeft voor het feit dat een dergelijk verbod praktische moeilijkheden oplevert waar het gaat om verdachtes omgang met het gezamenlijke kind, acht het hof een contactverbod gelet op de aard van het bewezen verklaarde feit noodzakelijk. Indien zich omstandigheden voordoen die contact in het kader van de omgang met hun kind noodzakelijk maken, kan contact met het slachtoffer worden toegestaan voor zover de civiele rechter daartoe beslist.
Gebiedsverbod ex artikel 38v Sr
Ter beveiliging van de maatschappij en ter voorkoming van strafbare feiten is het hof van oordeel dat een maatregel (als bedoeld in artikel 38v Sr) aan de verdachte dient te worden opgelegd, inhoudende dat de verdachte zich niet zal ophouden in het gebied gelegen tussen de [adres03] en de [adres04] enerzijds en de [adres05] en de [adres02] anderzijds. In de genoemde straten zelf mag de verdachte wel autorijden, maar alleen in het kader van zijn werkzaamheden als beroepschauffeur.
Gelet op de aard van de bewezenverklaarde gedragingen en de Justitiële Documentatie van de verdachte, is het hof van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen of zich belastend zal gedragen jegens de aangeefster. Om die reden zal het hof bevelen dat de maatregel als bedoeld in artikel 38v Sr dadelijk uitvoerbaar is. Het hof zal de totale duur van de maatregelen bepalen op 4 jaren. Deze duur vangt aan op de dag van het vonnis van de rechtbank, te weten 4 augustus 2022.
Verbeurdverklaring
De in de zaak met parketnummer 13-203958-21 onder 1 en 2 bewezen verklaarde feiten zijn begaan met behulp van de in beslag genomen en niet teruggegeven telefoon. Deze behoort de verdachte toe en zal daarom worden verbeurdverklaard.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a, 38v, 38w, 57, 184a, 285 en 285b Sr.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer
13-152275-21 en in de zaak met parketnummer 13-203958-21 onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
120 (honderdtwintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
60 (zestig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, Sr bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 3 (drie) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling indien, zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde op geen enkele wijze - direct of indirect - contact heeft of zoekt met zijn ex-partner [slachtoffer01] , zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt. Indien zich omstandigheden voordoen die contact in het kader van de omgang met hun kind noodzakelijk maken, kan contact met het slachtoffer worden toegestaan indien en voor zover de civiele rechter dat bepaalt.
Geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarde en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Maatregel ex artikel 38v Sr
Legt op de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid inhoudende dat de veroordeelde voor de duur van 4 jaren zich niet zal ophouden in het gebied gelegen tussen de [adres03] en de [adres04] enerzijds en de [adres05] en de [adres02] anderzijds. In de genoemde straten zelf mag de verdachte wel autorijden, maar alleen in het kader van zijn werkzaamheden als beroepschauffeur.
Beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van deze vervangende hechtenis bedraagt 14 dagen voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op.
Beveelt dat de opgelegde maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
Beslag
Verklaart verbeurdhet in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
1 STK iPhone (6052692).
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. R.P. den Otter, mr. W.S. Ludwig en mr. D.A.C. Koster, in tegenwoordigheid van mr. M.S. Jansen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 26 mei 2023.
=========================================================================
[…]