Uitspraak
1.Onderzoek van de zaak
2.Ontvankelijkheid officier van justitie in het hoger beroep
3.Tenlastelegging
4.Vonnis waarvan beroep
5.Inleiding
- feit 2: de afpersing van een horloge van slachtoffer 3781336 (hierna: 1336);
- feit 3: de bedreiging van slachtoffer 3781242 (hierna: 1242) door een pistool tegen zijn been te zetten en te schieten langs het slachtoffer;
- feit 4: de bedreiging van slachtoffer 3781245 (hierna: 1245) door met een pistool langs hem te schieten en een pistool op diens been te richten;
- feit 5: het voorhanden hebben en/of overdragen van een drietal pistolen en munitie.
6.Beoordeling van het bewijs
“Moet ik jou door je kankerknie schieten? Ik maak geen grappen. Ik bluf niet, ik doe het gewoon". Vervolgens schoot de verdachte langs de knie van slachtoffer 1242.
Daarna kwam [naam slachtoffer] naar me toe, hij ging zich ermee bemoeien. Ik had het wapen nog in mijn hand. [naam slachtoffer] kwam naar me toe lopen, gewoon rustig”
.De verdachte en [naam slachtoffer] stonden één tot anderhalve meter van elkaar vandaan. Wat over en weer is gezegd, is onduidelijk gebleven maar al vrij snel schoot de verdachte in het linkerbeen van [naam slachtoffer] . Tussen het schot langs het been van slachtoffer 1242 en dit eerste schot op [naam slachtoffer] zat naar schatting van het hof maximaal twintig seconden, zoals ook door de verdachte zelf is verklaard. De getuige [naam getuige] (de neef van de verdachte) heeft bij de politie verklaard dat tussen deze twee schoten tien seconden zaten. Slachtoffer 1336 heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat tussen het aanspreken door [naam slachtoffer] en het schieten in zijn bovenbeen tien seconden zaten.
Ik had naar aanleiding van het ruzietje over dat kijken bedacht dat ik die Rolex zou gaan afpakken.”. Ook is vastgesteld dat slachtoffer 1336 op het moment dat de verdachte daar de eerste keer om vroeg, niet zijn horloge gaf. In reactie daarop heeft de verdachte geschoten. In zijn eigen woorden bij de politie: “
Ik liep naar de lange jongen met een Rolex horloge om. (…) Ik vroeg naar het horloge. Hij gaf het niet. Toen heb ik geschoten.Hieruit kan worden afgeleid dat de verdachte bereid was geweld te gebruiken om dat horloge te verkrijgen. Alleen werd hij, zoals uit de eerder genoemde verklaring van de verdachte blijkt, op dat moment aangesproken door [naam slachtoffer] . De verdachte heeft toen – en ook in zijn andere verklaringen bij de politie en de rechter-commissaris – niet verklaard dat hij al bezig was zich uit de voeten te maken. Daar heeft hij eerst ter terechtzitting in eerste aanleg, zij het aarzelend, iets over opgemerkt: “
Volgens mij wilde ik toen weglopen”. Een dergelijk voornemen blijkt echter niet uit de verdere gedragingen van de verdachte. Ongeveer twintig seconden later had de verdachte [naam slachtoffer] neergeschoten. Direct daarna heeft de verdachte alsnog het horloge van slachtoffer 1336 afgenomen. Bij de politie heeft de verdachte over dat moment verklaard: “
Ik draaide me om en liep naar die andere jongen. Die andere jongen deed gelijk zijn horloge af en ik ging gelijk weg. De jongen met het horloge stond achter mij. Toen ik mij omdraaide, ging hij een beetje in de hoek, waar dat dood loopt en toen deed hij zijn dinges(het hof begrijpt: horloge)
af.”. Slachtoffer 1336 heeft hierover verklaard: “
Nadat hij op [naam slachtoffer] had geschoten vroeg hij waar degene was met het horloge. Dat was nadat [naam slachtoffer] was gevallen. Ik stak gelijk mijn hand op en heb gelijk mijn horloge afgedaan en meegegeven.”. Hierna is de verdachte er met het horloge vandoor gegaan en heeft het ook gehouden. De verdachte heeft het horloge verstopt achter het dashboardkastje in de auto van zijn moeder.
7.Bewezenverklaring
8.Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
9.Kwalificatie van het bewezen verklaarde
10.Strafbaarheid van de verdachte
11.Oplegging van straf en maatregel
- i) het feit dat de verdachte nooit de intentie heeft gehad om [naam slachtoffer] te doden;
- ii) zijn procesopstelling: hij heeft al vroeg in het strafproces openheid van zaken gegeven en hij heeft meegewerkt aan de persoonlijkheidsonderzoeken;
- iii) zijn jeugdige leeftijd ten tijde van het bewezen verklaarde;
- iv) zijn persoonlijkheid: hij is een belaste en kwetsbare jongen, bij wie sprake is van ernstige stoornissen, die maken dat de feiten hem in verminderde mate kunnen worden toegerekend;
- v) het belang om spoedig te kunnen starten met de noodzakelijke en door hem ook gewenste behandeling; en
- vi) de gewijzigde regelgeving omtrent de voorwaardelijke invrijheidsstelling (VI) per 1 juli 2021, waardoor nog maar over een maximale periode van twee jaar VI kan worden verleend.
12.Vorderingen van de benadeelde partijen
€ 21.001,68, vermeerderd met de wettelijke rente, kan worden toegewezen.
15 augustus 2020(datum uitvaart), de onder 2 (uitvaartkosten Curaçao) genoemde schadepost op
29 januari 2022(datum aankomst Curaçao), de onder 3 (notariskosten) genoemde schadepost op
8 december 2020(datum betalen factuur), de onder 4 (kleding) genoemde schadepost op
15 augustus 2020(datum factuur) en de onder 6 (parkeerkosten) genoemde schadepost wat betreft de parkeerkosten ziekenhuis op
8 augustus 2020(datum overlijden slachtoffer) en wat betreft de parkeerkosten in verband met de uitvaart op
15 augustus 2020(datum betaalticket).
€ 20.000,00toewijzen.
Inleidende opmerkingen over vergoeding van schok- of shockschade
confrontatiemet die onrechtmatige daad of de gevolgen daarvan een hevige emotionele schok teweeg brengt. Van een dergelijke confrontatie is in dit geval echter geen sprake geweest. De benadeelde partij was niet fysiek aanwezig bij het dodelijk geweld tegen zijn zoon, dan wel direct daarna ter plaatse. Ook anderszins is niet gesteld of gebleken dat hij met de latere gevolgen van dit geweld (onverhoeds) is geconfronteerd. Daarbij merkt het hof op dat het zich realiseert dat de dood van zijn zoon een enorme impact heeft op het leven van de benadeelde partij, maar deze impact is niet de confrontatie met het dodelijk geweld en de gevolgen hiervan in de hiervoor bedoelde zin. Voor de vergoeding van deze schade bestaat juist de aanspraak op affectieschade. Reeds hierom is de toewijzing van de vordering ten aanzien van de shockschade niet aan de orde.
€ 410,00, vermeerderd met de wettelijke rente, kan worden toegewezen.
15 augustus 2020(datum factuur).
€ 17.500,00billijk, zodat de vordering voor dat bedrag zal worden toegewezen. Voor het overige wordt de vordering afgewezen.
€ 590,80, vermeerderd met de wettelijke rente, kan worden toegewezen.
15 augustus 2020(datum factuur).
confrontatiemet die onrechtmatige daad of de gevolgen daarvan een hevige emotionele schok teweeg brengt. Van een dergelijke confrontatie is in dit geval geen sprake geweest. De benadeelde partij was niet fysiek aanwezig bij het dodelijk geweld tegen haar broer, dan wel direct daarna ter plaatse. Ook anderszins is niet gesteld of gebleken dat zij met de latere gevolgen van dit geweld (onverhoeds) is geconfronteerd. Zij heeft haar broer weliswaar voorafgaand aan de uitvaart aangekleed en zij is geconfronteerd met het litteken dat door de sectie op het lichaam was ontstaan, maar dat is niet de confrontatie in de hiervoor bedoelde zin. Hetzelfde geldt voor de gevolgen die de dood van haar broer voor haar heeft gehad. Reeds hierom is de toewijzing van de vordering ten aanzien van de shockschade niet aan de orde.
€ 517,16, vermeerderd met de wettelijke rente, kan worden toegewezen.
20 februari 2021(datum laatste bezoek psycholoog) en de onder 2 (reiskosten vakantie) genoemde schadepost – nu niet duidelijk is op welke datum de benadeelde partij op vakantie is gegaan, maar dit wel kort na 8 augustus 2020 is geweest – op
1 januari 2021.
€ 2.500,00billijk. Dit bedrag is ook niet door de verdediging betwist. De vordering tot immateriële schadevergoeding wordt voor het overige afgewezen.
€ 9.098,28, vermeerderd met de wettelijke rente, kan worden toegewezen.
17 maart 2021(brief psycholoog) en ten aanzien van de onder 2 (kosten studievertraging) op
1 september 2020(datum start vertraging volgens informatie MBO college Airport).
€ 2.500,00billijk. Dit is ook niet door de verdediging betwist. De vordering tot vergoeding van immaterieel geleden schade wordt voor het overige afgewezen.
€ 10.199,46, vermeerderd met de wettelijke rente, kan worden toegewezen.
augustus 2020(datum bedreiging), de onder 2 (kosten manuele therapie) genoemde schadepost op
8 augustus 2020(datum bedreiging), de onder 3 (eigen risico 2021) genoemde schadepost op
1 januari 2022(datum einde termijn), de onder 4 (eigen risico 2022) genoemde schadepost op
1 januari 2023(datum einde termijn) en de onder 6 (studievertraging) genoemde schadepost op
8 augustus 2020(datum bedreiging).
€ 5.000,00.
13.Toepasselijke wettelijke voorschriften
14.BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
11 (elf) jaar en 6 (zes) maanden.
ter beschikking wordt gestelden beveelt dat hij
van overheidswege zal worden verpleegd.
€6.343,00 (zesduizend driehonderddrieënveertig euro).
- € 10.440,42 (kosten uitvaart Nederland): op
- € 9.008,45 (uitvaartkosten Curaçao): op
- € 866,57 (notariskosten): op
- € 642,98 (kleding): op
- € 9,00 (parkeerkosten ziekenhuis): op
- € 34,26 (parkeerkosten ivm uitvaart): op
15 augustus 2020.
20 februari 2021en wat betreft het bedrag van € 495,56 (reiskosten vakantie) op
1 januari 2021.
- € 88,00 (kosten fysiotherapie): op
- € 469,60 (kosten manuele therapie): op
- € 371,06 (eigen risico 2021): op
- € 195,80 (eigen risico 2022): op
- € 9.075,00 (studievertraging): op
17 maart 2021en wat betreft het bedrag van € 9.075,00 (kosten studievertraging) op
1 september 2020.