ECLI:NL:GHAMS:2023:117

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
25 januari 2023
Publicatiedatum
25 januari 2023
Zaaknummer
23-002526-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis met aanpassing van de strafoplegging in hoger beroep na overval op snackbar

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 10 januari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 31 augustus 2021. De verdachte, geboren in 2000, was veroordeeld voor een overval op een snackbar, waarbij hij onder invloed van cocaïne met een mes de snackbar binnenging en geld eiste van een medewerker. Na de overval werd hij achtervolgd door medewerkers en een omstander, waarbij hij met het mes zwaaide. Het hof bevestigde het vonnis van de rechtbank, maar vernietigde de strafoplegging. De rechtbank had de verdachte veroordeeld tot 24 maanden gevangenisstraf, waarvan 10 maanden voorwaardelijk. De advocaat-generaal had in hoger beroep een zwaardere straf geëist, maar het hof besloot tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 21 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Het hof hield rekening met de positieve ontwikkelingen in het leven van de verdachte, zoals het afkicken van cocaïne, het volgen van therapie en het vinden van werk. Het hof legde ook een taakstraf op van 240 uren, ter vervanging van 120 dagen hechtenis, om de ernst van het feit te benadrukken. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002526-21
datum uitspraak: 10 januari 2023
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 31 augustus 2021 in de strafzaak onder parketnummer 15-075608-21 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2000,
adres: [adres 1] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 10 januari 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en zijn raadsman naar voren hebben gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen, behalve ten aanzien van de strafoplegging. In zoverre zal het vonnis worden vernietigd.

Oplegging van straf

De rechtbank heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en met aftrek van het voorarrest. Aan het voorwaardelijk strafdeel zijn bijzondere voorwaarden verbonden.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 21 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, met bijzondere voorwaarden, en met aftrek van het voorarrest. Daarnaast heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf van 240 uren, te vervangen door 120 dagen hechtenis. De raadsman heeft geen verweer tegen de vordering gevoerd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een overval op een snackbar. De verdachte is, onder invloed van cocaïne, met een mes de snackbar ingelopen en heeft tegen een aanwezige medewerker geroepen dat hij geld wilde hebben. Vervolgens heeft de verdachte geld uit de kassa gepakt en is hij de snackbar uitgerend. Een andere snackbarmedewerker en een omstander hebben de verdachte achtervolgd. Tijdens deze achtervolging heeft de verdachte met het mes gezwaaid in richting van de snackbarmedewerker en de omstander, waarna hij is weggevlucht.
Door op deze brutale en angstaanjagende wijze te handelen, heeft de verdachte op grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van de medewerkers en de klanten van de snackbar. Dit moet voor hen een zeer nare ervaring zijn geweest. Bovendien zijn hierdoor niet alleen gevoelens van onrust bij de aanwezigen teweeggebracht, maar het schokt ook de maatschappij als dergelijke feiten plaatsvinden. De ervaring leert dat slachtoffers van dergelijke misdrijven nog lange tijd de nadelige psychische gevolgen hiervan kunnen ondervinden. Het hof rekent de verdachte dit ten zeerste aan.
Gelet op de aard en de ernst van het bewezenverklaarde acht het hof in beginsel een straf, zoals in eerste aanleg is opgelegd, alleszins gerechtvaardigd.
Het hof ziet echter in de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals die door hem en zijn raadsman ter terechtzitting in hoger beroep naar voren zijn gebracht, aanleiding om hiervan af te wijken. Daarbij stelt het hof voorop dat de verdachte uit eigen (vrije) beweging er veel aan heeft gedaan om de risicofactoren die in relatie lijken te staan met de gepleegde overval op een positieve manier te beïnvloeden. Hij is afgekickt van de cocaïne, heeft therapie gevolgd en heeft een baan gevonden. Bovendien heeft hij bij zijn werkgever openheid van zaken gegeven, wat de werkgever ertoe gebracht heeft om in te stemmen met de afwezigheid van de verdachte voor een periode van maximaal drie maanden. De verdachte heeft ter terechtzitting zijn verantwoordelijkheid genomen en er blijk van gegeven dat hij het laakbare van zijn handelen inziet. Dit alles, alsmede gelet op de jonge leeftijd van de verdachte en zijn voor het overige blanco justitiële documentatie, leidt ertoe dat het hof – evenals de advocaat-generaal en de verdediging – deze positieve ontwikkelingen niet wil blokkeren of doorkruisen door een straf op te leggen die meebrengt dat de verdachte hetgeen hij heeft opgebouwd zal verliezen.
Om die reden acht het hof, alles afwegende en ondanks de ernst van het bewezenverklaarde, een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 21 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren, passend en geboden. Een fors voorwaardelijk strafdeel beoogt de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen en hem te stimuleren om zijn leven op positieve wijze in te blijven vullen. Daarnaast zal aan de verdachte de maximale taakstraf worden opgelegd, om de ernst van het feit te benadrukken.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf en een taakstraf van na te melden duur dan wel hoogte passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de strafoplegging en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
24 (vierentwintig) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
21 (eenentwintig) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of:
Algemene voorwaarden
De veroordeelde:
- gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden, of
- geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken, en
- zich meldt bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Bijzondere voorwaarden
De veroordeelde:
- verplicht is zich gedurende de proeftijd te melden op afspraak bij de GGZ-reclassering Fivoor, op het volgende adres: [adres 2] . De veroordeelde blijft zich melden op afspraken, zo vaak en zo lang de reclassering dit nodig acht. De veroordeelde moet zich houden aan de aanwijzingen die GGZ Reclassering Fivoor hem geeft, voor zover deze niet reeds zijn opgenomen in een andere bijzondere voorwaarde;
- meewerkt aan een ambulante behandeling bij het Ambulant Centrum Haarlem van Fivoor of een soortgelijke instelling, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling. Bij terugval in middelengebruik of zorgen om het psychiatrisch toestandsbeeld bestaat de kans op risicovolle situaties. Dan kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende klinische opname voor crisisbehandeling en/of detoxificatie. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert, laat de veroordeelde zich opnemen in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De kortdurende klinische opname duurt maximaal zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt;
- indien nodig, zal verblijven in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, zoals Vast en Verder in [plaats]. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld
- meewerkt aan middelencontroles. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd.
Geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. H.A. Stalenhoef, mr. R.A.E. van Noort en mr. D. Radder, in tegenwoordigheid van mr. S. Pesch, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 10 januari 2023.
mr. S. Pesch is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.