Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het verdere geding in hoger beroep
Na deze arresten heeft [geïntimeerde] een akte met producties genomen.
Nu de akte zijdens [geïntimeerde] door het hof was bedoeld als sluitstuk van het debat, en beide partijen het hof hebben verzocht thans eindarrest te wijzen, zullen de bij deze akte overgelegde producties buiten beschouwing worden gelaten omdat in het andere geval [appellant] nog de gelegenheid zou moeten krijgen op deze producties te reageren. Beide partijen hebben arrest gevraagd.
2.De verdere beoordeling
[appellant] heeft in zijn akte van 28 juni 2022 de berekeningen van [geïntimeerde] niet, althans niet gemotiveerd betwist, zodat het hof zal uitgaan van de juistheid van de stellingen van [geïntimeerde] op dit punt.
“3.12.2 [appellant] stelt dat hij vanaf 2012 heeft meegedeeld in de bonus op basis van een vaste verdeelsleutel gelijk aan collega’s van hetzelfde niveau. Dit is niet weersproken door [geïntimeerde] . [geïntimeerde] voert aan dat het doen van een bonusuitkering behoort tot haar discretionaire bevoegdheid, en dat de bonus alleen is betaald over jaren waarin zij voldoende winst heeft gemaakt. Voorts voert [geïntimeerde] aan dat zij over de jaren 2017 en 2018 aan geen enkele werknemer een bonus heeft betaald. Het hof neemt tot uitgangspunt dat [appellant] in beginsel aanspraak heeft op een bonus over de door hem gestelde periode op basis van het door [geïntimeerde] behaalde bedrijfsresultaat. [geïntimeerde] heeft haar stelling dat over de jaren 2017 en 2018 aan niemand een bonus is toegekend, onvoldoende feitelijk onderbouwd. Het verweer van [geïntimeerde] dienaangaande zal worden gepasseerd, en de vordering van [appellant] zal in zoverre worden toegewezen.”
-2014: 2x € 2.700,-- = € 5.400,--
-2015: € 3.960,-- + € 4.700,-- = € 8.660,--
2017: € 940 + € 5.640,-- = € 6.580,--
2018: € 1.410,--
Bij een toekenning van 19% van deze totaalbedragen zou dit neerkomen op een bonusaanspraak van [appellant] over de jaren 2017 en 2018 van € 1.518,10 bruto, aldus nog steeds [geïntimeerde] .
grief 7in principaal appel wordt opgekomen tegen de matiging van de wettelijke verhoging tot 25%. Nu niet is gesteld of gebleken dat [geïntimeerde] willens en wetens te weinig loon heeft betaald, acht het hof de toegepaste matiging tot 25% juist en zal deze overnemen, behoudens ten aanzien van de bonus aanspraak waarbij de verhoging wordt gematigd tot 10%. Over het achterstallig loon inclusief de wettelijke verhoging, zal voorts de wettelijke rente worden toegewezen. Op het totale aldus verschuldigde bedrag strekt in mindering hetgeen reeds door [geïntimeerde] - al dan niet uit hoofde van het vonnis in eerste aanleg - is voldaan. Grief 7 in principaal appel faalt.