In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 18 januari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 29 juli 2020 was gewezen. De verdachte, geboren in 1982, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis waarin hij was veroordeeld voor diefstal van meerdere portemonnees en een telefoon uit een kantoorruimte van een café in Amstelveen. Het hof bevestigde het vonnis van de politierechter, maar vernietigde de strafoplegging en verving de bewijsmiddelen. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 maanden, maar het hof matigde deze straf tot 7 weken, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn van het proces. De verdachte had op 7 augustus 2020 hoger beroep ingesteld, maar het hof deed pas meer dan 2 jaar later uitspraak. Het hof overwoog dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan een hinderlijk feit dat veel overlast en schade voor ondernemers veroorzaakt. De verdachte had eerder veelvuldig voor vermogensdelicten onherroepelijk veroordeeld, wat het hof in zijn nadeel meeweegt. De straf werd gematigd tot 7 weken gevangenisstraf, met aftrek van voorarrest, vanwege de overschrijding van de redelijke termijn. Het hof bevestigde het vonnis voor het overige, met inachtneming van de overwegingen in het arrest.