ECLI:NL:GHAMS:2023:1121

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
10 mei 2023
Publicatiedatum
19 mei 2023
Zaaknummer
23-000738-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van het vonnis in hoger beroep inzake bedreiging van een politieambtenaar

Op 10 mei 2023 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 3 maart 2022, in de strafzaak met parketnummer 13-301208-19. De verdachte, geboren in 1995, had hoger beroep ingesteld tegen het eerdere vonnis. Tijdens de zitting op 26 april 2023 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die bevestiging van het vonnis heeft gevorderd. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, maar met een aanvulling op de bewijsmiddelen en bewijsoverwegingen.

De zaak betreft een incident waarbij de verdachte, nadat de aangever zich had kenbaar gemaakt als politieambtenaar, met zijn auto versneld achteruit reed en tot stilstand kwam op ongeveer vier meter afstand van de verbalisant. Vervolgens gaf de verdachte veel gas en reed met vaart in de richting van de politieambtenaar, die zich in het midden van de weg bevond. De verbalisant, die zich bedreigd voelde, sprong opzij om zichzelf in veiligheid te brengen. Het hof oordeelde dat de verdachte door zijn handelen de vrees kon wekken dat de politieambtenaar zwaar lichamelijk letsel zou oplopen, wat leidde tot de bewezenverklaring van de subsidiair tenlastegelegde bedreiging.

Het hof bevestigde het vonnis van de rechtbank, met inachtneming van de aangebrachte aanvullingen op de bewijsmiddelen. De uitspraak werd gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, met de rechters D.A.C. Koster, E. de Greeve en D. Radder, en griffier L.C. de Groot. Het arrest is openbaar uitgesproken op 10 mei 2023.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000738-22
datum uitspraak: 10 mei 2023
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 3 maart 2022 in de strafzaak onder parketnummer 13-301208-19 tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1995,
adres: [adres01] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
26 april 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis wordt bevestigd.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen, met dien verstande dat het hof:
  • de navolgende overweging in de plaats stelt van het oordeel van de rechtbank inzake de bewezenverklaarde bedreiging zoals opgenomen onder 3.3, laatste alinea in het vonnis van
  • het hof het bewijsmiddel I op pagina 8 van het vonnis aanvult, in die zin dat aan het bewijsmiddel wordt toegevoegd:
o (..) “ Ik zag dat de genoemde taxi tot stilstand was gekomen op een afstand van mij van ongeveer 4 meter.”
o (..) “ Ik realiseerde mij op dat moment dat de bestuurder zich definitief aan zijn staandehouding wilde onttrekken en het daarbij kennelijk geen probleem vond om mij aan dan wel te overrijden.”

Aanvullende bewijsoverweging

De verdachte is, nadat de aangever [aangever01] zich kenbaar had gemaakt als politieambtenaar, met zijn auto versneld achteruit gereden en op ongeveer vier meter afstand van de verbalisant, die zich inmiddels in het midden van de weg had gepositioneerd, tot stilstand gekomen. De verdachte heeft daarna vanuit stilstand veel gas gegeven en is met vaart in de richting van [aangever01] gereden. De verbalisant is hiervan zo geschrokken dat hij naar rechts is gesprongen om zichzelf in veiligheid te brengen.
Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat bij [aangever01] in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat hij door het handelen van de verdachte zwaar lichamelijk letsel zou oplopen. Het hof komt dan ook tot een bewezenverklaring van de subsidiair tenlastegelegde bedreiging.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. D.A.C. Koster, mr. E. de Greeve en mr. D. Radder, in tegenwoordigheid van
mr. L.C. de Groot, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
10 mei 2023.
Mr. de Groot is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]