Op 10 mei 2023 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 3 maart 2022, in de strafzaak met parketnummer 13-301208-19. De verdachte, geboren in 1995, had hoger beroep ingesteld tegen het eerdere vonnis. Tijdens de zitting op 26 april 2023 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die bevestiging van het vonnis heeft gevorderd. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, maar met een aanvulling op de bewijsmiddelen en bewijsoverwegingen.
De zaak betreft een incident waarbij de verdachte, nadat de aangever zich had kenbaar gemaakt als politieambtenaar, met zijn auto versneld achteruit reed en tot stilstand kwam op ongeveer vier meter afstand van de verbalisant. Vervolgens gaf de verdachte veel gas en reed met vaart in de richting van de politieambtenaar, die zich in het midden van de weg bevond. De verbalisant, die zich bedreigd voelde, sprong opzij om zichzelf in veiligheid te brengen. Het hof oordeelde dat de verdachte door zijn handelen de vrees kon wekken dat de politieambtenaar zwaar lichamelijk letsel zou oplopen, wat leidde tot de bewezenverklaring van de subsidiair tenlastegelegde bedreiging.
Het hof bevestigde het vonnis van de rechtbank, met inachtneming van de aangebrachte aanvullingen op de bewijsmiddelen. De uitspraak werd gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, met de rechters D.A.C. Koster, E. de Greeve en D. Radder, en griffier L.C. de Groot. Het arrest is openbaar uitgesproken op 10 mei 2023.